Home

Rechtbank Midden-Nederland, 10-03-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:998, 8965337 / ME VERZ 21-9

Rechtbank Midden-Nederland, 10-03-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:998, 8965337 / ME VERZ 21-9

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
10 maart 2021
Datum publicatie
16 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2021:998
Zaaknummer
8965337 / ME VERZ 21-9

Inhoudsindicatie

ontbinding bedrijfseconomische redenen herplaatsing ancienniteit bonusaandelen.

Uitspraak

beschikking

Civiel recht
kantonrechter

locatie Almere

Beschikking van 10 maart 2021

in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 8965337 / ME VERZ 21-9 van

de vennootschap naar buitenlands recht
[verzoekster] (UK) LTD.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,

hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde mr. P.J. de Groen,

en

[verweerster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,

hierna te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde mr. R.H. Stam.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van [verzoekster] , ingekomen op 11 november 2020;

- het verweerschrift van [verweerster] ;

- de nagekomen producties van partijen;

- de pleitaantekeningen van de gemachtigden van partijen.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 februari 2021. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.

1.3.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verzoekster] is een bedrijf dat werkzaam is in de farmaceutische-, biotechnologische- en medische hulpmiddelenindustrie. [verzoekster] biedt onder meer diensten aan op het gebied van medicijnontwikkeling, klinische proeven en laboratoriumtesten. Er zijn vestigingen in meerdere landen, met een hoofdkantoor in [.] , Ierland. Bij de Nederlandse vestiging werken ongeveer honderd werknemers.

2.2.

[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1970, is sinds 1 november 2001 voor onbepaalde tijd in dienst van [verzoekster] , laatstelijk als Senior Director Project Management tegen een salaris van € 10.895,83 (bruto), exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten.

2.3.

Vanaf september 2017 bestaat de inhoud van de functie van [verweerster] uit werkzaamheden in het kader van ‘ [naam] ’ (hierna te noemen: [naam] ).

2.4.

[verzoekster] heeft op 16 juni 2020 een verzoek ingediend bij het UWV om toestemming te vragen om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op te zeggen, om bedrijfseconomische redenen.

2.5.

Met een e-mailbericht van 23 juni 2020 heeft [verzoekster] een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan [verweerster] bevestigd:

“As a follow up to our call earlier today, please find below a summary of our separation offer:

● You would remain on payroll and be paid till 10 July receiving full salary to this date.

● In addition, we would pay you the full transition payment of € 78,459 gross (7.83 times monthly salary) and 4 months’ notice period which amounts to € 49,772 gross for a total of € 128,231 gross.

● We would also offer you an additional ex-gratia payment of € 5.000,00 gross subject to you signing a mutual separation agreement.

[…]”

2.6.

Op 11 september 2020 heeft het UWV beslist dat de gevraagde toestemming, om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te mogen opzeggen, werd geweigerd. Het UWV heeft bij die beslissing, onder meer, overwogen:

“Allereerst wordt niet duidelijk waarom enerzijds de [naam] waarop werknemer werkzaam is, prima zou functioneren zonder de Senior Director Project Management en anderzijds de [naam] anderzijds niet naar behoren zou functioneren. Werkgever voert namelijk in eerste instantie aan dat de [naam] -site waarop werknemer werkzaam is, uitstekend zelfstandig kan functioneren. De rol van werknemer zou overbodig zijn. Vervolgens legt werkgever verderop in de procedure de nadruk op het gegeven dat de [naam] -sites niet naar behoren zouden presteren. Deze stellingen stroken niet met elkaar. Enerzijds acht werkgever het doelmatig voor de bedrijfsvoering dat de functie van werknemer vervalt omdat de [naam] -site zonder de rol van werknemer prima kan functioneren. De rol van werknemer is in feite overbodig. Anderzijds geeft werkgever aan dat de afdeling niet naar behoren functioneert zoals die nu functioneert.”

2.7.

De leidinggevende van [verweerster] , mevrouw [A] , heeft in een verklaring, gedateerd 5 februari 2021, het volgende geschreven:

“[…]

During this time period no-one was able to justify that the [naam] sites in the EU were performing any better […] than any other clinical research site in the EU. I therefore came to the conclusion that there was no justification for the role [verweerster (voornaam)] (ktr: [verweerster] ) was performing in the EU while clearly the cost of the role was considerable and after analysing the situation and considering the pro’s and con’s it was decided to declare the role redundant. […] I can add that is has been clear (or must have been clear) to [verweerster (voornaam)] that [verzoekster] critically analysed whether [verweerster (voornaam)] ’s role had additional value to [verzoekster] .

[…]”

3 Het verzoek

3.1.

[verzoekster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden primair op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 1 sub b jo. 7:669 lid 3 sub a BW (het vervallen van de arbeidsplaats van [verweerster] ), dan wel subsidiair op grond van het bepaalde in artikel 7:669 lid 3 sub h BW. Meer subsidiair verzoekt [verzoekster] om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden op grond van artikel 7:669 lid 3 sub i BW.

3.2.

Aan haar verzoek legt [verzoekster] het navolgende ten grondslag. [verzoekster] verzorgt klinische onderzoeken (‘trials’), in opdracht van, onder meer, producenten van geneesmiddelen, waarbij testen van behandelingen en medicijnen worden verricht op voornamelijk menselijke proefpersonen. [verzoekster] organiseert en begeleidt deze klinische onderzoeken op verschillende onderzoekscentra (‘sites’). Voor het werven van proefpersonen en het verrichten van onderzoeken, maakte [verzoekster] tot 2016 gebruik van twee typen sites: ‘ [site 1] ’( [site 1] ), klinische onderzoeksfaciliteiten, die over een eigen netwerk beschikken, en ‘ [site 2] ’ ( [site 2] ). Om te bepalen welke site geschikt is voor een bepaald onderzoek, is er binnen [verzoekster] een afdeling ‘Site Identification’, die verantwoordelijk is voor het vinden van passende sites en het adviseren van projectmanagers binnen [verzoekster] , die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van de onderzoeken. Vanaf 2016 is [verzoekster] gebruik gaan maken van [naam] ’s, een samenwerking tussen verschillende zorginstellingen, organisaties en ondernemingen in de farmaceutische sector, met als doel om gebruik te maken van elkaars netwerk, zodat sneller proefpersonen kunnen worden geworven. [naam] ’s bieden een groter netwerk van onderzoekscentra en potentiële proefpersonen. [verzoekster] hoopte door gebruik te maken van het netwerk van de [naam] ’s sneller, effectiever en kwalitatief beter onderzoek te kunnen verrichten. Het werven van patiënten via [naam] ’s is echter kostbaarder dan via niet – [naam] sites en het koppelen van onderzoeken aan een specifieke [naam] site is ingewikkelder dan de koppelingen die de werknemers op de afdeling Site Identification uitvoeren bij niet- [naam] sites. [verzoekster] ontdekte dan ook al in het eerste jaar dat de gestelde doelen met betrekkingen tot het verrichten van onderzoeken via [naam] ’s niet werden behaald. Om het werven van patiënten via de [naam] ’s en het selecteren van geschikte sites voor bepaalde onderzoeken in betere banen te leidden, besloot [verzoekster] een verantwoordelijk persoon uit de eigen organisatie aan te stellen en aldus werd [verweerster] in mei 2017 die functie gegeven. [verweerster] behield toen haar functietitel, Senior Director Project Management, een generieke functietitel.

[verweerster] vervulde een unieke functie. In Europa was zij de enige werknemer die zich met [naam] ’s bezighield. In Nederland werkt op dit moment slechts één andere werknemer met dezelfde functietitel, [B] (hierna te noemen: [B] ). Inhoudelijk (qua ‘rol’) heeft zij echter een geheel andere functie.

Omdat de onderzoeken via [naam] ’s kostbaarder waren, heeft [verzoekster] onderzoek gedaan naar hun toegevoegde waarde. Hieruit is gebleken dat er nagenoeg geen verschil is tussen het werven van patiënten via [naam] of niet- [naam] sites. De statistieken (‘metrics’) van de maand mei 2020 tonen aan dat de [naam] -structuur niet heeft gezorgd voor betere prestaties. Deze had moeten leiden tot een hoger aantal relevante testpersonen, kortere start-up tijden en een hogere kwaliteit en betrouwbaarheid van de gegevens. De metrics hebben echter aangetoond dat de [naam] -onderzoeken onvoldoende presteren en soms zelfs lager scoren dan niet- [naam] onderzoeken. De taken van [verweerster] zijn aldus van onvoldoende waarde gebleken en rechtvaardigen niet de hoge kosten die samenhangen met haar functie. [verzoekster] heeft er daarom voor gekozen om geen medewerker meer aan te stellen die (alleen) verantwoordelijk is voor onderzoeken via [naam] -sites. De functie van [verweerster] is daarmee komen te vervallen en [verzoekster] heeft het UWV om toestemming gevraagd om de arbeidsovereenkomst op te mogen zeggen om bedrijfseconomische redenen. Het UWV heeft echter de gevraagde toestemming geweigerd. Volgens het UWV heeft [verzoekster] niet aannemelijk gemaakt dat de werkzaamheden van [verweerster] , vanwege een reorganisatie, structureel zijn komen te vervallen en heeft [verzoekster] onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de beslissing tot het verval van de functie van [verweerster] ten dienste staat van een doelmatige bedrijfsvoering.

De beslissing van 11 september 2020 van het UWV is echter niet juist en geeft blijk van een misvatting van de feitelijke werkzaamheden van [verweerster] . [verzoekster] heeft daarom in het verzoekschrift andermaal uiteen gezet waarom de doorgevoerde reorganisatie redelijk en noodzakelijk is geweest. Bij de beoordeling van de door [verzoekster] genomen beslissing past bovendien een zekere terughoudendheid. Er moet ruimte voor een werkgever zijn een dergelijke beslissing te kunnen nemen.

[verzoekster] heeft verder aangevoerd dat er in de gegeven situatie geen plaats is voor toepassing van het afspiegelingsbeginsel, aangezien [verweerster] binnen [verzoekster] een uniek functie bekleedde. Er zijn geen uitwisselbare functies. [verzoekster] heeft zich ook voldoende ingespannen om [verweerster] te herplaatsen.

Gelet op het bovenstaande verzoekt [verzoekster] om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1 sub b BW jo. 7:669 lid 3 sub a BW, vanwege het vervallen van de unieke functie van [verweerster] en omdat inspanningen van de zijde van [verzoekster] om [verweerster] te herplaatsten vruchteloos zijn gebleken. Subsidiair verzoekt [verzoekster] om de arbeidsovereenkomst op grond van he bepaalde in artikel 7:669 lid 3 sub h BW te ontbinden, nu de arbeidsovereenkomst tot een lege huls is verworden. Meer subsidiair geldt dat de combinatie van deze omstandigheden zodanig is dat van [verzoekster] in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, zodat ontbinding op grond van artikel 7:669 lid 3 sub i BW aangewezen is.

4 Het verweer en de tegenverzoeken van [verweerster]

5 De beoordeling

6 De beslissing