Rechtbank Midden-Nederland, 15-06-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2288, 9554074
Rechtbank Midden-Nederland, 15-06-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:2288, 9554074
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 15 juni 2022
- Datum publicatie
- 8 september 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2022:2288
- Zaaknummer
- 9554074
Inhoudsindicatie
Huurovereenkomst personenvoertuig. Achterstallige huurpenningen. Schade aan gehuurde. Schending klachtplicht ex artikel 6:89 BW.
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 9554074 MC EXPL 21-7389 A/45353
Vonnis van 15 juni 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij,
gemachtigde: R. van Schendel,
tegen:
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1] V.O.F.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna afzonderlijk te noemen [gedaagde sub 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna afzonderlijk te noemen [gedaagde sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna afzonderlijk te noemen [gedaagde sub 3] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. M.A.J. van der Klaauw.
[gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hierna ook gezamenlijk te noemen [gedaagde sub 1] c.s.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties, van 18 november 2021;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte van [eiseres] .
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Op 24 juli 2018 hebben [eiseres] als verhuurder en [gedaagde sub 2] als huurder een huurovereenkomst gesloten die ziet op de huur van een personenauto van het merk Mercedes, type Vito met kenteken [kenteken] (hierna: de taxibus).
In deze huurovereenkomst is het volgende bepaald:
‘Artikel 2 Huurperiode 1. De huur gaat in op de dag waarop het Gehuurde voertuig aan de Huurder ter beschikking is gesteld en dat is vanaf de datum vermeld in lid 2. 2. De huurperiode vanaf 24 juli 2018 bedraagt zesendertig maanden (36 maanden). 3. Onderhavige huurovereenkomst kan – na de in lid 1 bedoelde datum – door een Huurder niet tussentijds worden opgezegd. (...)
Artikel 3a Huurprijs 1. De huurprijs bedraagt € 1.225 excl. BTW per maand. (...) 2. De huurprijs is inclusief de BCT apparatuur, accessoires, onderhoud*, (wegen)belasting(en), verzekering(en), vervangende auto en wassen van het voertuig in de wasstraat van [eiseres] . 3. De huurprijs is exclusief brandstofkosten. Reparaties welke het gevolg zijn van nalatigheid of onzorgvuldig gebruik van het voertuig komen voor rekening en risico van de Huurder. Het eigen risico bedraagt € 1.000,- per incident. (...)
Artikel 3b Onderhoud, reparaties, banden, schade en verzekering; afstand en overdracht van het Gehuurde (...) 3. Op het formulier ‘Schadebeschrijving’ (een kopie gaat hierbij als Bijlage 2) is de schadebeschrijving opgenomen van het Gehuurde na het einde huurcontract, met daarop vermeld de schades opgelopen in de periode dat de Huurder in het voertuig reed. Tevens verklaren zowel Huurder als Verhuurder uitdrukkelijk dat het voertuig schadevrij is vrijgegeven bij begin huurcontract (Artikel 2 lid 2). 4. Ingeval van schade, al dan niet ontstaan door schuld van Huurder en/of diens bestuurder, aan het Gehuurde en/of aan derden toegebracht, is Huurder verplicht om Verhuurder daarvan onmiddellijk telefonisch in kennis te stellen en vervolgens schriftelijk te bevestigen. (...).
Artikel 5a Gebruik van het voertuig / Staat voertuig bij ontvangst (...) 3. De Huurder verklaart het voertuig in goede staat en zonder schades te hebben ontvangen, het in die staat te houden en aldus na afloop der huur weer aan de Verhuurder te zullen teruggeven. Bij het inleveren moet de Huurder het voertuig laten controleren door de Verhuurder.
Artikel 5b Extra’s voor het gebruik van het voertuig (...) 3. Partijen verbinden zich ertoe om bij het einde van onderhavige huurovereenkomst het formulier opgenomen in Bijlage 2 in te vullen. (...)
Artikel 7 Verzekering De Verhuurder is verplicht het Gehuurde bij een solide Nederlandse verzekeringsmaatschappij tegen alle verzekerbare schade waaronder, doch niet uitsluitend, brand en diefstal, te verzekeren, aldus WA-CASCO. Schade(s) aan het Gehuurde welke zijn ontstaan tijdens de Huurtermijn en welke niet worden gedekt door de verzekering van de Verhuurder – met inbegrip van het toepasselijke eigen risico – komen voor rekening van Huurder. Het eigen risico bedraagt bij aanvang van onderhavige huurovereenkomst maximaal € 1.000,00 per schade (conform artikel 8 algemene voorwaarden).’
Op enig moment na de ingangsdatum van de huurovereenkomst is [gedaagde sub 1] gebruik gaan maken van de taxibus. Hiervoor is geen nieuwe, schriftelijke huurovereenkomst opgesteld, noch is de huurovereenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde sub 2] hierop aangepast.
[gedaagde sub 1] heeft onder meer taxiritten voor [eiseres] uitgevoerd. De hiermee gerealiseerde omzet heeft [eiseres] verrekend met de verschuldigde huurpenningen, brandstofkosten en overige kosten. Het resterende te betalen bedrag heeft [eiseres] met de volgende facturen bij [gedaagde sub 1] in rekening gebracht:
Bij factuur van 31 januari 2020 een bedrag van € 663,60.
Bij factuur van 29 februari 2020 een bedrag van € 871,91.
Bij factuur van 31 maart 2020 een bedrag van € 2.076,59.
Bij factuur van 30 april 2020 een bedrag van € 2.164,79.
Bij factuur van 31 mei 2020 een bedrag van € 2.153,90.
Bij factuur van 30 juni 2020 een bedrag van € 1.598,01.
Bij factuur van 31 juli 2020 een bedrag van € 1.576,44.
Bij factuur van 31 augustus 2020 een bedrag van € 1.645,75.
Bij factuur van 30 september 2020 een bedrag van € 1.482,25.
Bij e-mail van 30 juni 2020 heeft [gedaagde sub 2] aan [eiseres] geschreven de huurovereenkomst van de taxibus per heden op te zeggen. Bij e-mail van 2 juli 2020 heeft [eiseres] verzocht om een toelichting, waarna [gedaagde sub 2] op 3 juli 2020 heeft gereageerd door te schrijven dat de opzegtermijn drie maanden bedraagt en dat de auto op 30 september 2020 schadevrij bij [eiseres] op het terrein zal staan.
Bij brief van 26 augustus 2020 heeft de gemachtigde van [eiseres] aan [gedaagde sub 1] een overeengekomen betalingsregeling bevestigd, inhoudende aflossing van een bedrag van € 250,00 per maand. [gedaagde sub 1] heeft hierna in gedeeltes een totaalbedrag van € 3.850,00 aan [eiseres] betaald.
De taxibus is tussen 14 augustus 2020 en 1 september 2020 op het terrein van [eiseres] geplaatst. Daarbij zijn geen foto’s van de taxibus gemaakt, noch is een beschrijving van de schade opgemaakt.
Op 11 januari 2021 heeft het bedrijf [onderneming] B.V. ten aanzien van de taxibus een schadecalculatie uitgevoerd, waarbij de herstelkosten zijn begroot op € 10.561,39 inclusief btw.
Bij e-mail van 12 januari 2021 aan [gedaagde sub 2] heeft [eiseres] onder verwijzing naar voornoemde schadecalculatie geschreven dat de taxibus niet schadevrij is ingeleverd. [eiseres] stelt [gedaagde sub 2] tot 1 maart 2021 in de gelegenheid om de schade te repareren, bij gebreke waarvan zij het schadebedrag uit de schadecalculatie in rekening zal brengen.
[gedaagde sub 1] heeft de schade aan de taxibus niet hersteld en heeft, ondanks een sommatie, de openstaande facturen en het schadebedrag uit de schadecalculatie niet aan [eiseres] betaald.
3 Het geschil
[eiseres] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. om aan [eiseres] te voldoen € 24.081,40 (bestaande uit € 24.794,64 aan hoofdsom, € 2.113,81 aan wettelijke handelsrente tot en met 16 november 2021, € 1.022,95 aan buitengerechtelijke incassokosten en verminderd met € 3.850,00 als reeds door [gedaagde sub 1] c.s. betaald), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 17 november 2021 tot de voldoening en met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. in de proceskosten.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiseres] – kort gezegd – het volgende. [eiseres] heeft een taxibus aan de [gedaagde sub 1] verhuurd. Laatstgenoemde is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst door, ondanks sommaties, de huur over de maanden januari 2020 tot en met september 2020 niet volledig te betalen. Er staat over deze periode een bedrag van € 14.233,25 aan huurachterstand open. Verder heeft [gedaagde sub 1] de taxibus met schade ingeleverd. [eiseres] heeft deze schade laten begroten op € 10.561,39 en vordert betaling daarvan. [eiseres] maakt aanspraak op de wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke incassokosten nu [gedaagde sub 1] niet tot tijdige betaling is overgegaan, respectievelijk [eiseres] de vordering uit handen heeft moeten geven. [gedaagde sub 1] heeft reeds een bedrag van € 3.850,00 aan [eiseres] voldaan, hetgeen in mindering strekt op de vorderingen.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal afwijzen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.
[gedaagde sub 1] c.s. baseert haar verweer – kort weergegeven – op het volgende. Zij erkent de beschikking te hebben gehad over de taxibus. Zij heeft de huurovereenkomst echter bij e-mail van 30 juni 2020 opgezegd, zodat deze per 1 augustus 2020 is geëindigd en per die datum geen huur meer verschuldigd is. Daarnaast is de taxibus op 14 augustus 2020 defect geraakt in Amsterdam , is daar blijven staan en is opgehaald door een medewerker van [eiseres] . Haar is vervolgens geen vervangend vervoer aangeboden, zodat zij vanaf die dag in ieder geval geen huur meer verschuldigd is. Op 14 augustus 2020 was wel enige schade aanwezig, maar zij betwist de schade zoals opgenomen in de schadecalculatie van [onderneming] B.V. Bovendien heeft [eiseres] in strijd gehandeld met artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW) door haar pas op 12 januari 2021 op de hoogte te stellen van de schade. Ten slotte stelt zij dat het eigen risico van de huurder in geval van schade op grond van de huurovereenkomst maximaal € 1.000,00 bedraagt, zodat maximaal dit bedrag aan schade kan worden toegewezen.