Home

Rechtbank Midden-Nederland, 20-01-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:320, 521049

Rechtbank Midden-Nederland, 20-01-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:320, 521049

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
20 januari 2022
Datum publicatie
10 februari 2022
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2022:320
Zaaknummer
521049

Inhoudsindicatie

Verdere verlenging van de ondertoezichtstelling op eigen verzoek van de ouders. Tegen de wens van de GI.

Uitspraak

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Utrecht

Zaaknummer: C/16/521049 / JE RK 21-776

Datum uitspraak: 20 januari 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verdere verlenging van de ondertoezichtstelling

in de zaak van

locatie [locatie] , hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),

betreffende

hierna te noemen: [minderjarige 1 (voornaam)] ,

hierna te noemen: [minderjarige 2 (voornaam)] .

De kinderrechter merkt als belanghebbende(n) aan:

hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft in deze zaak eerdere beschikkingen gegeven op 17 juni 2021 en 17 december 2021. Voor het procesverloop tot 17 december 2021 verwijst de kinderrechter naar deze beschikkingen.

Op 12 januari 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.

Verschenen zijn:

- de minderjarige [minderjarige 1 (voornaam)] , die apart is gehoord,

- de vader;

- de moeder;

- mevrouw [A] namens de GI.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn er afspraken gemaakt over het nog na te sturen evaluatie van het plan van aanpak door de GI en de mogelijkheid van de ouders om daarop te reageren. Daarna zou de kinderrechter haar uitspraak doen.

Vervolgens heeft de kinderrechter ontvangen:

- de brief met bijlagen van de GI van 14 januari 2022, ontvangen door de griffie op 14 januari 2022;

- de brief met bijlage van de GI van 17 januari 2022, ontvangen door de griffie op

17 januari 2022.

De kinderrechter heeft op 20 januari 2022 uitspraak gedaan over het aangehouden deel van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De griffier heeft het dictum van de beslissing aan de ouders en de GI gemaild.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] wordt uitgeoefend door de ouders.

[minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] zijn op 21 december 2018 onder toezicht gesteld. Bij beschikking van 17 juni 2021 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] met zes maanden verlengd, tot 21 december 2021, en de beslissing over de resterende zes maanden van het verzoek aangehouden.

De GI heeft in haar brief van 21 november 2021 laten weten dat zij het aangehouden deel van het verzoek intrekt. Omdat bleek dat de ouders zich niet in deze beslissing kunnen vinden, heeft de kinderrechter besloten om een mondelinge behandeling te plannen.

Bij beschikking van 17 december 2021 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige 2 (voornaam)] en [minderjarige 1 (voornaam)] met een maand verlengd, tot 21 januari 2022, omdat het vanwege de volle zittingsagenda van de rechtbank niet lukte een zitting te plannen voor afloop van de termijn. De kinderrechter heeft daarbij de beslissing over de resterende vijf maanden van het verzoek aangehouden.

Het verzoek

De GI heeft in haar brief van 21 november 2021 en tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat zij geen toegevoegde waarde ziet in verdere verlenging van de ondertoezichtstelling. Het is in de afgelopen drie jaar niet gelukt om de zorgen over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] te verminderen en om een structurele en duurzame verbetering te weeg te brengen. De ingezette hulpverlening voor de ouders heeft geen resultaat gehad en er is in de afgelopen drie jaar een patroon gecreëerd waarbij de betrokken jeugdzorgwerker als bemiddelaar functioneert. Dat is niet de taak van de GI.

De GI heeft in haar brief van 14 januari 2022 aangegeven dat hoewel zij in eerste instantie het aangehouden deel van het verzoek introk, zij nu verzoekt om de ondertoezichtstelling verder te verlengen voor de duur van één maand, dus tot 21 februari 2022. De GI is er naar aanleiding van de mondelinge behandeling achter gekomen dat zij de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) niet heeft verzocht om haar besluit te toetsen. De GI verwacht dat de Raad dit binnen nu en één maand alsnog kan doen.

Het standpunt van de belanghebbende(n)

De beoordeling

De beslissing