Rechtbank Midden-Nederland, 01-09-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3518, UTR 22/1450
Rechtbank Midden-Nederland, 01-09-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3518, UTR 22/1450
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 1 september 2022
- Datum publicatie
- 19 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2022:3518
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2024:3497, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- UTR 22/1450
Inhoudsindicatie
Kindgebonden budget - toeslagpartners en alleenstaande ouderkop bij minderjarigen - geen aanknopingspunten dat regels toeslagpartnerschap niet op minderjarigen van toepassing zijn - geen ruimte voor belangenafweging - art. 8 EVRM - art. 47 Awir
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1450
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: mr. E.C. Weijsenfeld),
en
Belastingdienst/Toeslagen, kantoor [locatie] (verweerder)
(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).
Waar gaat deze zaak over?
Eiseres ( [moeder] ) is geboren op [geboortedatum] 2005 en heeft op [geboortedag] een zoon gekregen, [kind] . [moeder] heeft voor en na de geboorte van [kind] een periode in een moeder-kind huis verbleven. Over [moeder] is ook een ondertoezichtstelling uitgesproken.
Op 23 juli 2021 heeft de Belastingdienst een voorschot kindgebonden budget voor [moeder] voor het jaar 2021 vastgesteld op € 2.594,-. Dit was inclusief een tegemoetkoming die [moeder] ontving omdat zij alleenstaande ouder was (de zogenaamde alleenstaande ouderkop). Op 1 september 2021 is [moeder] verhuisd en is zij bij haar vriend [vriend] (de vader van [kind] ) en diens ouders gaan wonen. Naar aanleiding van die adreswijziging heeft de Belastingdienst de voorschotbeschikking op 22 september 2021 aangepast naar
€ 1.513,-. Omdat [moeder] en [vriend] als toeslagpartners worden aangemerkt en [moeder] dus geen alleenstaande ouder meer is, ontvangt zij geen alleenstaande ouderkop meer.
Met het bestreden besluit van 3 februari 2022 op het bezwaar van [moeder] is de Belastingdienst bij deze beschikking gebleven.
[moeder] heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. De Belastingdienst heeft een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 16 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [moeder] , haar vriend, haar gemachtigde en de gemachtigden van de Belastingdienst.