Home

Rechtbank Midden-Nederland, 29-08-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3609, UTR 21/3946

Rechtbank Midden-Nederland, 29-08-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:3609, UTR 21/3946

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
29 augustus 2022
Datum publicatie
16 september 2022
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2022:3609
Zaaknummer
UTR 21/3946

Inhoudsindicatie

Is de stichting belanghebbende bij een besluit waarin het gebied van een winningsvergunning op grond van de Mijnbouwwet is verkleind?

Samenvatting:

Verweerder heeft op verzoek van de vergunninghouder het winningsgebied Papekop verkleind. De stichting is tegen dit besluit in bezwaar gegaan. Verweerder heeft het bezwaar van de stichting niet-ontvankelijk verklaard, omdat de stichting geen belanghebbende is bij het besluit.

De rechtbank vindt dat verweerder de stichting ten onrechte niet als belanghebbende heeft aangemerkt. Verweerder moet de belangen waar de stichting zich voor inzet, waaronder natuur- en milieubelangen, de veiligheid van omwonenden en het voorkomen van (kort gezegd) schade, betrekken bij de beslissing over het verzoek om verkleining. Dit volgt uit de wetssystematiek en wetsgeschiedenis van de Mijnbouwwet (wijziging 2017) en rechtspraak. Omdat de stichting deze belangen op grond van haar statuten en feitelijke werkzaamheden behartigt, is haar belang rechtstreeks bij het besluit betrokken en is zij belanghebbende.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 21/3946

Stichting Laat Woerden Niet Zakken, uit Woerden, eiseres

(gemachtigden: E. Bom en L. Sonneveld),

en

de Minister van Economische Zaken en Klimaat (verweerder)

(gemachtigden: mr. M.A.G. Stolker en drs. J.L.M. Oomers).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Vermilion Energy Netherlands B.V. uit Amsterdam (Vermilion)

(gemachtigde: mr. M. Israëls).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van 11 augustus 2021 waarin het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard.

2. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Vermilion heeft ook schriftelijk gereageerd.

3. De rechtbank heeft het beroep op 2 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van eiseres, de gemachtigden van verweerder en de gemachtigde van Vermilion. Namens verweerder zijn verder mr. [A] en [B] verschenen.

Totstandkoming van het besluit

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Informatie over hoger beroep