Home

Rechtbank Midden-Nederland, 06-10-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4365, 22/1429

Rechtbank Midden-Nederland, 06-10-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4365, 22/1429

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
6 oktober 2022
Datum publicatie
2 februari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2022:4365
Formele relaties
Zaaknummer
22/1429

Inhoudsindicatie

Bodemzaak, gegrond, het college heeft eiseres een tweede parkeervergunning geweigerd op grond van de regelgeving. Eiseres stelt dat de regelgeving onredelijk is. De rb komt, exceptief toetsend, tot dezelfde conclusie.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht

Bestuursrecht

zaaknummer: UTR 22/1429

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Jue en R. Meijering).

Inleiding

Waar de zaak over gaat

1. Eiseres woont op de [adres 1] in [woonplaats] . Voor het parkeren van haar auto beschikt zij over een parkeerabonnement in de nabijgelegen [parkeergarage 1] . Eiseres heeft de beschikking over een tweede auto en wil voor dat voertuig een parkeerabonnement in de parkeergarage dan wel een bewonersparkeervergunning. Zij heeft daarover herhaaldelijk (fysiek, schriftelijk en telefonisch) contact met de gemeente gehad.

2. Die contacten hebben niet tot het verstrekken van een tweede parkeerabonnement dan wel een bewonersparkeervergunning geleid, omdat verweerder zich op het standpunt stelt dat eiseres daar geen recht op heeft. Verweerder heeft eiseres laten weten dat een parkeerabonnement in [parkeergarage 2] wel tot de mogelijkheden behoort. Eiseres is niet op dat aanbod ingegaan omdat zij die parkeergarage duur en onpraktisch vindt.

3. Op 12 november 2020 heeft eiseres bij verweerder een bewonersparkeervergunning aangevraagd. Nadat deze vergunning aanvankelijk was verleend, is het met het besluit van 19 december 2020 (het primaire besluit) alsnog ingetrokken en is de aanvraag afgewezen.

Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres, als bewoner van de [adres 1] , op grond van het Besluit uitgifte parkeervergunningen Zeist 2019 (het Uitgiftebesluit) niet in aanmerking komt voor een bewonersparkeervergunning. Hij heeft de aanvraag van eiseres om die reden afgewezen.

4. Bij besluit van 1 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Verweerder heeft eiseres erop gewezen dat zij op grond van de Parkeerverordening Zeist 2019 (de Parkeerverordening) en artikel 4, eerste lid, aanhef en onder n van het Uitgiftebesluit alleen voor de [parkeergarage 1] een parkeerabonnement kan aanvragen en enkel recht heeft op één parkeerabonnement. Verweerder heeft gesteld dat zij daarom niet in aanmerking komt voor een bewonersparkeervergunning.

5. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

6. De rechtbank heeft het beroep op 26 augustus 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar echtgenoot [A] , die optreedt als haar gemachtigde, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Beslissing

Informatie over hoger beroep