Rechtbank Midden-Nederland, 11-11-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4889, 9992330 UE VERZ 22-210
Rechtbank Midden-Nederland, 11-11-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4889, 9992330 UE VERZ 22-210
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 11 november 2022
- Datum publicatie
- 10 februari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2022:4889
- Zaaknummer
- 9992330 UE VERZ 22-210
Inhoudsindicatie
Werkneemster is na faillissement werkgever in dienst getreden bij payrollorganisatie voor het verrichten van dezelfde werkzaamheden als voor de doorstart. Doorstart van horecavestiging is geen overgang van onderneming/pre-pack. Payrollconstructie is geen schijnconstructie.
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9992330 UE VERZ 22-210 SGK/44740
Beschikking van 11 november 2022
inzake
[verzoekster] ,
wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [verzoekster] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. E.M. Hetterscheidt,
tegen:
de besloten vennootschap
[verweerster] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [verweerster] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. J.L.J.J. Nelissen.
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
het verzoekschrift van [verzoekster] met producties 1 tot en met 10, ter griffie ingekomen op 12 juli 2022;
- -
-
het verweerschrift van [verweerster] met producties 1 tot en met 9;
- -
-
producties 11 tot en met 20 van [verzoekster] ;
- -
-
producties 21 en 22 van [verzoekster] ;
- -
-
producties 23 tot en met 25 van [verzoekster] ;
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 september 2022. Hierbij waren aanwezig namens [verzoekster] : [verzoekster] in persoon samen met haar haar zus en gemachtigde mr. E.M. Hetterscheidt en namens [verweerster] : [A ] (HR-manager [verweerster] ) en gemachtigde mr. J.L.J.J. Nelissen.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De gemachtigden hebben daarbij een pleitnota voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van dat wat is besproken tijdens de mondelinge behandeling. Een proces-verbaal met de aantekeningen van de mondelinge behandeling zal naar de partijen worden gestuurd.
De kantonrechter heeft bepaald dat vandaag uitspaak wordt gedaan.
2 De feiten
[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 1999, is op 20 juni 2018 in dienst getreden bij [onderneming 1] in de functie van Medewerker Keuken op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst is daarna verlengd voor de duur van 12 maanden. Op de arbeidsovereenkomst is de cao horeca van toepassing.
Op 24 april 2020 is aan [onderneming 1] surseance van betaling verleend. De surseance van betaling is op 30 april 2020 omgezet in een faillissement waarbij tot curator is benoemd
mr. C.G. Klomp (hierna: de curator).
Op 1 mei 2020 heeft de curator de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en [onderneming 1] opgezegd per 1 juni 2020.
Op 14 mei 2020 is een activa transactie tot stand gekomen tussen de curator en [onderneming 2] . Dit heeft ertoe geleid dat [verweerster] negen van de elf vestigingen van [onderneming 1] heeft overgenomen.
Op 29 juni 2021 heeft [verzoekster] een payrollovereenkomst ondertekend op grond waarvan tussen [verzoekster] en [onderneming 3] B.V. (hierna: [onderneming 3] ) een payrollovereenkomst tot stand is gekomen voor bepaalde tijd vanaf 1 juli 2021 tot 30 juni 2022. Van de payrollovereenkomst maakt onderdeel uit een tewerkstelling op grond waarvan [verzoekster] per 1 juli 2021 tewerk is gesteld bij [verweerster] .
Op 20 mei 2022 heeft [onderneming 3] per e-mail het einde van de arbeidsovereenkomst aangezegd per 30 juni 2022. [verzoekster] was op dat moment volledig arbeidsongeschikt.
[verzoekster] heeft (bij haar gemachtigde) geprotesteerd tegen de opzegging en loon gevorderd vanaf 1 juli 2022.
3 Het verzoek en het verweer
[verzoekster] verzoekt bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. de opzegging te vernietigen en te verklaren voor recht dat met [verweerster] (vanaf 1 juli 2022) een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt onder dezelfde voorwaarden als die golden voor 1 juni 2020 en voor een gemiddeld loon van
€ 1.653,60 per maand;
II. [verweerster] te veroordelen tot
-
periodieke betaling van het salaris van [verzoekster] van € 1.653,60 per maand, alsmede 8% vakantietoeslag daarover, vanaf 1 juli 2022 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;
-
betaling van de wettelijke verhoging van 50 % over II-a;
-
betaling van de wettelijke rente over II-a en II-b vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening;
subsidiair
III. [verweerster] te veroordelen tot betaling van
-
de transitievergoeding van € 1.667,19 bruto dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
-
een billijke vergoeding van € 9.921,60 bruto dan wel een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
-
een gefixeerde schadevergoeding,
-
e wettelijke rente over III-a tot en met III-c vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening.
zowel primair als subsidiair
IV. [verweerster] te veroordelen tot betaling van
-
achterstallig salaris ter hoogte van € 23.482,48 bruto over de periode van 1 juli 2020 tot 1 juli 2022, alsmede 8% vakantietoeslag daarover;
-
de wettelijke verhoging van 50% over IV-a;
-
de buitengerechtelijke incassokosten;
-
e wettelijke rente over IV-a tot en met IV-c vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van algehele voldoening;
V. [verweerster] te veroordelen tot verstrekking van deugdelijke bruto netto salarisspecificaties met betrekking tot de onder II-a en IV-a vermelde periode, waarin alle betalingen waartoe [verweerster] wordt veroordeeld zijn verwerkt, binnen vijf dagen na de beschikkingsdatum, op straffe van een dwangsom;
VI. [verweerster] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
[verzoekster] stelt ter onderbouwing hiervan dat tussen partijen sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en de opzegging zodoende niet rechtsgeldig is. [verzoekster] stelt primair dat de regels van overgang van onderneming van toepassing zijn op de overname van [onderneming 1] , waardoor de rechten en verplichtingen uit hoofde van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en [onderneming 1] van rechtswege zijn overgegaan op [verweerster] .
De faillissementsuitzondering zoals opgenomen in artikel 7:666 aanhef en onder a van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op de overname niet van toepassing, omdat sprake is van een voorbereide doorstart doordat de faillissementsprocedure is ingeleid om voortzetting van de bedrijfsactiviteiten mogelijk te maken en niet is ingeleid met het oog op de liquidatie van het vermogen van [onderneming 1] .
[verzoekster] stelt subsidiair dat [verweerster] de opvolgend werkgever is van [onderneming 1] in de zin van artikel 7:668a lid 1 en 2 BW. Volgens [verzoekster] is de gecreëerde payroll constructie een schijnconstructie en enkel bedoeld is om de met artikel 7:668a lid 1 en lid 2 BW beoogde bescherming te ontduiken. Volgens [verzoekster] is [verweerster] de feitelijke werkgever en fungeert [onderneming 3] enkel als contractueel verlengstuk van [verweerster] .
[verweerster] heeft verweer gevoerd. Volgens [verweerster] is geen sprake van een voorbereide doorstart, maar is sprake van een klassieke doorstart na faillissement en zijn zodoende op grond van artikel 7:666 aanhef en onder a BW de wettelijke bepalingen ten aanzien van een overgang van onderneming niet van toepassing. Van een zogenaamde pre-pack als bedoeld in het Smallsteps-arrest is geen sprake.
Evenmin is er volgens [verweerster] sprake van opvolgend werkgeverschap in de zin dat [verweerster] de opvolgend werkgever is van [onderneming 1] . Na het faillissement is immers niet [verweerster] , maar [onderneming 3] de werkgever geworden van [verzoekster] . Van een schijnconstructie is geen sprake.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, worden ingegaan.