Rechtbank Midden-Nederland, 19-12-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5560, 10138879 / ME VERZ 22-127
Rechtbank Midden-Nederland, 19-12-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5560, 10138879 / ME VERZ 22-127
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 19 december 2022
- Datum publicatie
- 10 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2022:5560
- Zaaknummer
- 10138879 / ME VERZ 22-127
Inhoudsindicatie
ontslag op staande voet twee dagen voor einde dienstverband niet rechtsgeldig, geen dringende reden, geen schending nevenwerkzaamhedenbeding, KvK-inschrijving en LinkedIn-vermelding onvoldoende voor dringende reden, gefixeerde schadevergoeding, studiekostenbeding rechtsgeldig, geen noodzakelijke opleiding in de zin van artikel 7:611a lid 2 BW, geen nakoming van toezegging gevorderd of ontbinding overeenkomst ingeroepen.
Uitspraak
beschikking
Civiel rechtkantonrechter
locatie Almere
Beschikking van 19 december 2022
in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 10138879 / ME VERZ 22-127 / 31650 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
verweerster in het zelfstandig tegenverzoek,
hierna ook te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. B.L.A. van Drunen
en
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
verzoeker in het zelfstandig tegenverzoek,
hierna ook te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. H. den Besten.
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoekster] met bijlage A, op de griffie binnengekomen op 10 oktober 2022,
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandig tegenverzoek van [verweerder] met 8 producties, op de griffie binnengekomen op 25 oktober 2022,
- de brief van mr. Den Besten van 26 oktober 2022 met daarbij de gewijzigde productie 8,
- de aanvullende productie 9 van [verweerder] ,
- de aanvullende bijlagen B tot en met N van [verzoekster] .
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op de locatie van deze Rechtbank te Almere op 28 november 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Door beide gemachtigden zijn pleitaantekeningen overgelegd, die aan het dossier zijn gevoegd.
Hierna is uitspraak bepaald.
2 Waar gaat de zaak feitelijk over?
[verzoekster] verleent diensten op het gebied van accountancy en administratie en is een relatief kleine organisatie, waar twaalf medewerkers in dienst zijn. De raad van bestuur van [verzoekster] bestaat uit mevrouw [A] (hierna: [A] ), mevrouw [B] (hierna: [B] ) en de heer [C] (hierna: [C] ).
[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1995, is van 1 januari 2021 tot 29 augustus 2022 werkzaam geweest bij [verzoekster] als assistent accountant , laatstelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tegen een maandsalaris van € 4.200,00 bruto exclusief overige emolumenten. Tussen partijen bestaat daarnaast een leaseovereenkomst voor een fiets.
Op 4 november 2020 is tussen [verweerder] en [verzoekster] een studieovereenkomst tot stand gekomen, waarin een terugbetalingsregeling staat vermeld. De studieovereenkomst heeft enerzijds betrekking op de overname van de studieschuld door [verzoekster] die [verweerder] had bij zijn voormalig werkgever ter hoogte van € 31.159,00 voor de studie “ Master of Science Accountancy ” en anderzijds voor de studie “ Post-master Accountancy RA ” waar [verweerder] in januari 2021 mee is gestart. In de studieovereenkomst staan de volgende relevante bepalingen:
“ (…)
In aanmerking nemende dat:
•Tussen werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst bestaat.
•Werknemer heeft het voornemen om in het kader van verdere ontwikkeling in zijn loopbaan de
onderstaande studie te volgen, werknemer heeft werkgever verzocht deze studie te financieren.
• Dat onder deze leningsovereenkomst ook de overgenomen studieschuld is opgenomen.
Artikel 3 leningsvoorwaarden inclusief terugbetaling studiekosten
(…)
• De lening dient in de volgende gevallen direct terugbetaald te worden (“opeisbaar”): bij uitdiensttreding, bij voortijdige beëindiging van de opleiding en bij gebrek aan voortgang van de
opleiding.
• De lening wordt in 3 jaar vrij gescholden na het afronden van het theoretische gedeelte van de
opleiding. (…)”
In de arbeidsovereenkomst staat het volgende nevenwerkzaamhedenbeding opgenomen:
“Artikel 4. Nevenfuncties
Het is werknemer niet toegestaan al dan niet betaalde nevenfuncties te vervullen of
nevenwerkzaamheden te verrichten waarvan redelijkerwijs geacht kan worden dat zij onverenigbaar zijn met de functie, tenzij met schriftelijke toestemming van werkgever.”
Op 16 augustus 2022 heeft [verweerder] in een gesprek met [A] zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. Tijdens dat gesprek is afgesproken dat het dienstverband op 31 augustus 2022 zou eindigen.
Tijdens een gesprek op 23 augustus 2022 heeft [C] aan [verweerder] een voorstel gedaan over de terugbetaling van zijn studiekosten. [verweerder] heeft daarop laten weten ervan uit te zijn gegaan dat zijn studiekosten zouden worden kwijtgescholden en liet weten dat hij wilde terugkomen op zijn opzegging van de arbeidsovereenkomst. Op 24 augustus 2022 heeft [verweerder] zich ziekgemeld.
Per brief van 26 augustus 2022 heeft [verzoekster] aan [verweerder] zijn opzegging van de arbeidsovereenkomst per 31 augustus 2022 bevestigd. In diezelfde brief deelt [verzoekster] kortgezegd aan [verweerder] mee dat zij vermoedt dat [verweerder] een concurrerende onderneming heeft opgericht en daarmee concurrerende werkzaamheden verricht en dat dit vermoedelijk een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. [verzoekster] roept [verweerder] op voor een gesprek op 29 augustus 2022 om hem daarover te kunnen horen. [verweerder] laat weten niet in staat te zijn bij het gesprek aanwezig te zijn.
[verzoekster] heeft [verweerder] bij brief van 29 augustus 2022 op staande voet ontslagen.
[verzoekster] heeft conservatoir derdenbeslag gelegd op een bankrekening van [verweerder] .
3 Wat willen partijen?
[verzoekster] verzoekt veroordeling van [verweerder] in de gefixeerde schadevergoeding van € 5.036,00 en vordert terugbetaling van € 41.779,31 uit hoofde van de studieovereenkomst (vermeerderd met de wettelijke rente). Daarnaast verzoekt [verzoekster] veroordeling van [verweerder] in de overnamesom van de leasefiets van € 2.307,88, te vermeerderen met een contractuele boete dan wel teruggave van de leasefiets binnen zeven dagen na dagtekening van deze beschikking onder verbeurte van een dwangsom. Tot slot verzoekt [verzoekster] om veroordeling van [verweerder] in de proceskosten, buitengerechtelijke incassokosten, de beslagkosten en nakosten.
[verweerder] voert verweer en meent dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. [verweerder] berust in het ontslag en maakt bij wijze van zelfstandig tegenverzoek aanspraak op de gefixeerde schadevergoeding van € 4.536,00 en de transitievergoeding van € 2.514,00, beide te vermeerderen met de wettelijke rente. Daarnaast verzoekt [verweerder] om veroordeling van [verzoekster] tot betaling van zijn salaris vermeerderd met 8% vakantietoeslag tot 29 augustus 2022 (vermeerderd met 10% wettelijke verhoging en de wettelijke rente). [verweerder] verzoekt daarnaast om opheffing van de door [verzoekster] gelegde beslagen (onder verbeurte van een dwangsom) en behoudt zich het recht voor zijn schade door het onterechte beslag op [verzoekster] te verhalen. Tot slot verzoek [verweerder] een verklaring voor recht dat het beding inzake nevenactiviteiten en studiekosten nietig is en vordert hij veroordeling van [verzoekster] in de proceskosten.