Home

Rechtbank Midden-Nederland, 16-08-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4201, 10403482 MC EXPL 23-1680

Rechtbank Midden-Nederland, 16-08-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4201, 10403482 MC EXPL 23-1680

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
16 augustus 2023
Datum publicatie
12 september 2023
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2023:4201
Zaaknummer
10403482 MC EXPL 23-1680

Inhoudsindicatie

Artikel 9a Waadi is ook van toepassing bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Autorijlessen zijn niet aan te merken als verplichte of noodzakelijke scholing in de zin van artikel 7:611a BW.

Uitspraak

Civiel recht

kantonrechter

locatie Almere

zaaknummer: 10403482 MC EXPL 23-1680 BmR/842

Vonnis van 16 augustus 2023 (bij vervroeging)

inzake

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [eiser] ,

eisende partij in conventie,

verwerende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. L.S. van Dis,

tegen:

de besloten vennootschap

[gedaagde] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen [gedaagde] ,

gedaagde partij in conventie,

eisende partij in reconventie,

gemachtigde: Ondernemingsjuristen BV.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding - de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie - de conclusie van antwoord in reconventie - de mondelinge behandeling van 3 augustus 2023.

1.2.

Van de mondelinge behandeling zijn door de griffier spreekaantekeningen gemaakt.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is met ingang van 1 augustus 2021 in dienst getreden van [gedaagde] . De arbeidsovereenkomst is omgezet naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Het salaris is berekend op een bedrag van € 4.400,00 bruto bij een 40 urige werkweek. Bij brief van 14 november 2022 heeft [eiser] de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 26 december 2022. [gedaagde] heeft de opzegging op 22 december 2022 geaccepteerd. [eiser] was laatstelijk gedetacheerd bij [organisatie] .

2.2.

Met ingang van 1 januari 2023 is [eiser] in dienst getreden van [organisatie] .

2.3.

De arbeidsovereenkomst kent een concurrentie/relatiebeding:

“(..) 7.2 Het is de werknemer niet toegestaan de werkgever gedurende perioden van de door de

werkgever opgelegde non/activiteit en/of gedurende een periode van één jaar na einde van de

arbeidsovereenkomst contracten te onderhouden met prospects, klanten, opdrachtgevers,

leveranciers en andere relaties van de werkgever of van de het concern waartoe de onderneming

van de werkgever behoort, welke contacten gelijk of gelijksoortig of aanverwant zijn aan de

contacten die de werkgever in het kader van haar ondernemingsactiviteiten (al of niet met

tussenkomst van de werknemer) onderhoudt (..)”

“(..) 7.7 Bij overtreding van één van de bepalingen in de artikelen 8.1 tot en met 8.7, zal de

werknemer jegens de werkgever in afwijking van artikel 7:650 leden 3,4 en 5 BW een terstond en

zonder nadere ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst opeisbare boete van € 5.000

(vijfduizend euro) per overtreding verbeuren, te vermeerderen met € 500 (vijfhonderd euro) voor

iedere dag of gedeelte daarvan dat de overtreding voortduurt. De boete(s) komt ten goede aan

de werkgever, Deze boetebepaling laat onverlet het recht van recht van de werkgever om

hiernaast eventueel geleden schade op de werknemer te verhalen.(..)”

2.4.

De arbeidsovereenkomst kent een (separaat) studiekostenbeding:

“(..) De werknemer krijgt de volgende leermiddelen van de werkgever;

• Een compleet rijlespakket; Minimaal 20 lessen plus theorie praktijkexamen.

• Maximaal 15 examenvouchers tbv ICT opleidingen

• Beschikking tot een lab omgeving voor studie doeleinden

• Beschikking tot Azure credits voor studie doeleinden

• Beschikking tot software voor studie doeleinden

• Studieboeken

Deze leermiddelen worden in 2020/2021 ter beschikking gesteld. Het totaal van deze studiekosten

bedraagt 3500,00 euro. Dit bedrag is een schatting. Als de werknemer en de werkgever het eens zijn dat

dit bedrag aanzienlijk anders is, wordt een nieuw studiekostenbeding getekend met het overeengekomen

bedrag. De werknemer erkend dat dit bedrag renteloos ter beschikking wordt gesteld aan de werknemer en

alleen dient worden terugbetaald als de werknemer niet meer in dienst is bij de werkgever. Leren gebeurd

in de eigen tijd van de werknemer.

Per jaar in dienst vanaf 1-1-2021 verminderd de studieschuld met 25%, zodat je het volgende verloop krijgt;

• Tussen 1-1-2021 en 31-12-2021 100%

• Tussen 1-1-2022 en 31-12-2022 75%

• Tussen 1-1-2023 en 31-12-2023 50%

• Tussen 1-1-2024 en 31-12-2024 25%

Op 1-1 -2025 is de studieschuld volledig vervallen als de werknemer nog In dienst is bij de werkgever.(..)”

3 Het geschil

In conventie

3.1.

[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

I. Voor recht te verklaren dat [eiser] aan [gedaagde] geen boetes verschuldigd is vanwege zijn indiensttreding bij [organisatie] .

II. Gedaagde te veroordelen om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting binnen twee dagen na vonnis aan [eiser] te betalen een bedrag van EUR 10.956 (bruto), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 26 december 2022, dan wel de dag van de ingebrekestelling (20 februari 2023), dan wel de dag van de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening.

III. Gedaagde te veroordelen om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting binnen twee dagen na het in dezen te wijzen vonnis aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 1.115,59 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, althans ten belope van een door U.E.A. in goede justitie te bepalen bedrag, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van verzuim, althans vanaf de datum der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening; en

IV. Gedaagde te veroordelen in de kosten van het geding,

3.2.

Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiser] dat [gedaagde] jegens [eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst, door ten onrechte zijn salaris over december 2022, zijn vakantietoeslag en de vergoeding over vier vakantiedagen te verrekenen met de door [gedaagde] gepretendeerde vordering tot terugbetaling van studiekosten en het vervallen van boetes uit hoofde van het relatiebeding. [eiser] voert aan dat het concurrentie/relatiebeding op grond van artikel 9a Waadi en het studiekostenbeding op grond van artikel 7:611a BW nietig is. [eiser] maakt aanspraak op de wettelijke verhoging en wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten nu [gedaagde] in verzuim is geraakt, respectievelijk [eiser] de vordering uit handen heeft moeten geven.

3.3.

[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.

In reconventie

3.4.

[gedaagde] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

1. [eiser] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [gedaagde] te voldoen eenbedrag van EUR 29,248,77,-, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf de dag der verschuldigdheid tot de dag der algehele voldoening;

2. [eiser] te veroordelen tot afgifte van de telefoon en Rasperry PI die in zijn bezit zijn, dan wel een schadevergoeding van € 466,80 wegens het niet teruggeven van de telefoon en Rasperry.

3. Met veroordeling van [eiser] in de kosten en de nakosten van de onderhavige procedure.

3.5.

Ter onderbouwing van de vordering stelt [gedaagde] dat [eiser] door in dienst te treden van [organisatie] het concurrentie/relatiebeding heeft overtreden en aldus boetes heeft verbeurd. Daarnaast is [eiser] gehouden overeenkomstig het studiekostenbeding 75% van die kosten te vergoeden. Tot slot is [eiser] gehouden de aan hem ter beschikking gestelde telefoon en Rasperry terug te geven dan wel te vergoeden.

3.6.

[eiser] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing