Rechtbank Midden-Nederland, 07-09-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4972, C/16/562440 / KG ZA 23-475
Rechtbank Midden-Nederland, 07-09-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:4972, C/16/562440 / KG ZA 23-475
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 7 september 2023
- Datum publicatie
- 22 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2023:4972
- Zaaknummer
- C/16/562440 / KG ZA 23-475
Inhoudsindicatie
Kort geding. Staking is rechtmatig en gevraagde verbod is afgewezen. Niet uitgesloten kan worden dat deze staking, die bij een individuele werkgever plaastvindt, bijdraagt aan doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Geen gronden aanwezig voor beperking van dit recht. Vordering tot rectificatie van een persberciht is afgewezen. Ondanks onjuiste/onvolledige informatie is de publicatie niet als onrechtmatig aan te merken.
Uitspraak
Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/562440 / KG ZA 23-475
Uitwerking van het eerder uitgesproken verkorte vonnis in kort geding van 7 september 2023
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. B.M.C.M. Hiddes,
tegen
FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,
te Utrecht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: FNV,
mr. J. Ipenburg en mr. A.M. Dielemans-Buiteman.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 11
- de vrijwillige verschijning van FNV
- de mondelinge behandeling van 7 september 2023, waarvan aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van FNV met producties 1 t/m 3.
Op 7 september 2023 heeft mr. M.J. Slootweg, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G. Delissen, griffier, een mondelinge behandeling gehouden. Daarbij was namens [eiseres] aanwezig de heer [A] (statutair directeur), bijgestaan door advocaat mr. B.M.C.M. Hiddes en mr. F. Spieker. Namens FNV was aanwezig de heer [B] (Bestuurder FNV [afdeling] ), bijgestaan door advocaat mr. J. Ipenburg en mr. A.M. Dielemans-Buiteman.
In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 7 september 2023 vonnis gewezen. Het onderstaande is de uitwerking hiervan.
2 Het geschil en de beoordeling
Kern van de zaak
[eiseres] heeft een ambachtelijke bakkerij met zeventien winkels in verschillende steden in Noord-Holland. [eiseres] is lid van de Nederlandse Brood- en banketbakkers Ondernemersvereniging (hierna: NBOV). In het voorjaar van 2023 zijn de NBOV en de Nederlandse Vereniging voor de Bakkerij (hierna: NVB) namens werkgevers en FNV en CNV namens werknemers gestart met onderhandelingen over een nieuwe cao.
Op 1 juni 2023 heeft FNV de werkgeversverenigingen schriftelijk een ultimatum gesteld en collectieve acties aangekondigd. De NVB is vervolgens met de vakbonden tot overeenstemming gekomen, maar de NBOV tot op heden niet. Struikelblok is de looneis die de vakbonden stellen. Zij eisen een loonsverhoging van 16% bij een cao looptijd van 1 juni 2023 tot en met 31 december 2024.
Op 6 september 2023 heeft FNV bij NBOV en bij [eiseres] aangekondigd dat zij haar leden die werkzaam zijn bij [eiseres] zal oproepen om vanaf donderdag 7 september 2023 15.45 uur tot zaterdag 9 september 2023 17.30 uur het werk neer te leggen. [eiseres] is van mening dat deze staking onrechtmatig is en vordert daarom in dit kort geding dat de staking wordt verboden.
Daarnaast vordert [eiseres] dat FNV wordt veroordeeld om een persbericht te rectificeren dat zij heeft uitgebracht.
Is de staking onrechtmatig? Nee.
Artikel 6, aanhef en onder 4 van het Europees Sociaal handvest (hierna: ESH) geeft werknemers het recht om collectieve acties te voeren bij belangengeschillen over collectieve afspraken. Dat recht brengt mee dat een werknemersorganisatie in beginsel vrij is in de keuze van middelen om haar doel te bereiken. Zie het zogenoemde Enerco-arrest van de Hoge Raad van 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3077.
Voor beantwoording van de vraag of een staking (of andere collectieve actie) al dan niet rechtmatig is, moet eerst beoordeeld worden of de actie waar het om gaat onder de reikwijdte van genoemde bepaling valt. Dat is het geval als de actie redelijkerwijs kan bijdragen tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Het is aan de organisatoren van een collectieve actie om dit aannemelijk te maken. Indien zij daarin slagen, valt de collectieve actie onder het bereik van artikel 6, aanhef en onder 4 ESH. De uitoefening van het recht op collectief optreden kan dan slechts worden beperkt langs de weg van artikel G ESH. Het ligt op de weg van de werkgever, of van een derde, die eist dat de uitoefening van het recht op collectieve actie in het concrete geval wordt beperkt of uitgesloten, om aannemelijk te maken dat deze beperking of uitsluiting naar de maatstaf van artikel G ESH gerechtvaardigd is.
Valt de staking onder artikel 6, aanhef en lid 4 van het ESH? Ja.
[eiseres] stelt dat de door FNV uitgeroepen staking niet onder deze bepaling van het ESH valt, omdat de staking niet kan bijdragen aan een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Het NBOV zal door deze actie namelijk niet van mening veranderen en niet alsnog akkoord gaan met de looneis van FNV. Zij heeft in dat verband de volgende argumenten aangevoerd:
- [eiseres] vertegenwoordigt slechts 0,2 % van het totaal aantal leden van NBOV, zodat een staking alleen bij haar bedrijf onvoldoende druk oplevert. Ook haar invloed op de besluitvorming van NBOV is daardoor minimaal.
- Het merendeel van de bedrijven dat lid is van NBOV bestaat uit kleine familiebedrijven waar het personeel nauw betrokken is bij de eigenaar en het bedrijf. Daarom is de actiebereidheid daar gering.
- De meeste NBOV leden kunnen zich de door FNV geëiste loonsverhoging niet veroorloven. Dat zou leiden tot een onbetaalbaar product.
- NBOV heeft tegen [eiseres] gezegd dat de aangekondigde staking er niet toe zal leiden dat zij alsnog instemt met de looneis.
Volgens FNV valt de staking bij [eiseres] wel onder het bereik van artikel 6, aanhef en onder 4 ESH. Er is sprake van een belangengeschil over de inhoud van een af te sluiten cao en de collectieve acties dragen bij tot de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van FNV. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
Vast staat dat het NVB akkoord is gegaan met de looneis van de vakbonden nadat FNV de werkgeversverenigingen op 1 juni 2023 schriftelijk een ultimatum heeft gesteld, waarbij zij heeft meegedeeld dat rekening gehouden moet worden met door FNV uit te roepen en te organiseren acties. Acties of de aankondiging van acties kan dus wel degelijk bijdragen tot het bereiken van een akkoord over de nieuwe cao voor de bakkers branche. Het is niet uitgesloten dat dit ook mogelijk zal blijken te zijn voor de cao onderhandelingen tussen FNV en NBOV. Inmiddels zijn er ook al enkele individuele NBOV leden akkoord gegaan met de looneis. Dat is niet door [eiseres] betwist. FNV verwacht dat als eenmaal een paar NBOV leden instemmen met de looneis er meer leden zullen volgen en dat dit uiteindelijk zal leiden tot een akkoord met NBOV. FNV is van plan om na deze staking ook andere bakkersbedrijven te benaderen en om daar, indien nodig, te staken. Anders dan [eiseres] stelt, richt FNV zich met haar acties dus niet alleen op het bedrijf van [eiseres] . [eiseres] is vooralsnog het enige bedrijf dat weerstand heeft geboden onder druk van de aangekondigde acties.
FNV heeft ervoor gekozen om niet bij alle NBOV leden tegelijk actie te voeren. Na iedere actie wil zij eerst een terugkoppeling met haar leden. Afhankelijk van het resultaat van de staking en de reactie van haar leden zal zij vervolgens bepalen of er vervolgacties komen. Op dit moment verwacht zij dat er nog meer acties gevoerd zullen gaan worden en richt zich met haar acties in eerste instantie op bedrijven die qua omvang vergelijkbaar zijn met [eiseres] . Bij dit type bedrijven is de actiebereidheid volgens FNV groter. Door zich op de grotere bedrijven uit de branche te richten verwacht FNV dat de NBOV zal gaan bewegen in de door haar gewenste richting. [eiseres] heeft tijdens de zitting meegedeeld dat er bij haar bedrijf zo’n 100 fte werkzaam is. Volgens FNV gaat het om 100 a 150 personeelsleden en dat zou binnen de branche van ambachtelijke bakkerijen één van de grotere bedrijven zijn. [eiseres] heeft dat niet betwist maar lijkt te stellen dat er van collectieve acties bij een bedrijf van haar omvang nooit voldoende druk uit kan gaan om de NBOV tot een akkoord te bewegen. Dat is echter nog maar de vraag. Of de staking bij [eiseres] daadwerkelijk het gewenste effect zal hebben is natuurlijk afwachten. Zoals bij iedere collectieve actie is daar van tevoren geen zekerheid over. Tegelijkertijd kan ook niet met zekerheid gezegd worden dat de staking bij [eiseres] geen enkel effect zal hebben. Op dit moment is dat niet uitgesloten. Het argument dat NBOV tegen [eiseres] en/of haar andere leden heeft gezegd dat ze niet onder druk van collectieve acties akkoord zal gaan is daarvoor onvoldoende, want dit kan een strategische mededeling zijn. Dergelijke mededelingen zijn niet ongebruikelijk in een situatie zoals deze, waar partijen wederzijds druk op elkaar proberen uit te oefenen. Bovendien heeft [eiseres] geen inzicht gegeven in de onderlinge stemverhouding van de leden van het NBOV, zodat onduidelijk is in hoeverre de stem van bedrijven als [eiseres] een doorslaggevende/belangrijke rol kunnen spelen bij de besluitvorming binnen NBOV.
De conclusie is dat FNV haar keuze voor staking bij [eiseres] in ieder geval voldoende heeft gemotiveerd en voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat deze actie kan bijdragen aan een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Hiermee valt de door FNV georganiseerde collectieve actie in de onderneming van [eiseres] onder het bereik van artikel 6, aanhef en onder 4 ESH en is deze in beginsel aan te merken als een rechtmatige uitoefening van het sociale grondrecht op collectieve actie. Het is dan aan [eiseres] om aannemelijk te maken dat een beperking of uitsluiting van dat recht naar de maatstaf van artikel G ESH gerechtvaardigd is.
Is er sprake van een beperkingsgrond als bedoeld in artikel G ESH? Nee.
Op grond van dit artikel is beperking of uitsluiting van het recht op collectieve actie slechts gerechtvaardigd indien dat maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk is. Bij de beoordeling of sprake is van een beperkingsgrond in de zin van dit artikel dient te worden getoetst aan gezichtspunten die de Hoge Raad in zijn jurisprudentie heeft genoemd. Het gaat dan om de aard en duur van de actie, de verhouding tussen de actie en het daarmee nagestreefde doel, de daardoor veroorzaakte schade aan de belangen van de werkgever of derden, en de aard van die belangen en die schade. Tot de in aanmerking te nemen gezichtspunten behoort ook de vraag of de FNV de zogenoemde ‘spelregels’, die in acht genomen moeten worden bij het uitroepen van een staking, heeft nageleefd. Dit is geen limitatieve opsomming. Zie het Amsta-arrest van 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1687.
[eiseres] stelt dat er in dit geval redenen zijn om het stakingsrecht te beperken of uit te sluiten. Zo veroorzaakt de staking schade aan het bedrijf. Die schade is onevenredig groot, omdat de staking plaatsvindt in het weekend en dan wordt 60 % van de omzet verdiend. Ook veroorzaakt de staking schade aan derden, namelijk aan de klanten [eiseres] . Verder zijn de spelregels niet nageleefd omdat FNV de staking niet als ultimum remedium heeft ingezet.
De staking is aangekondigd voor een periode van tweeëneenhalve dag. Daarmee is de staking van beperkte duur. Het kan zijn dat, zoals [eiseres] stelt, in de gekozen periode het merendeel van de omzet wordt verdiend, maar met een langere staking op andere weekdagen zouden de gevolgen mogelijk niet veel anders zijn geweest. Dat een werkgever door een collectieve actie schade lijdt betekent niet dat die actie daarom onrechtmatig is. Schade is immers inherent aan het stakingsmiddel. [eiseres] heeft de schade die zij verwacht te lijden berekend op € 82.000,-. FNV stelt terecht dat onderbouwing van deze schade ontbreekt. Er is geen berekening overgelegd. Daarnaast blijkt uit randnummer 29 van de dagvaarding dat bij de berekening is uitgegaan van de veronderstelling dat de productie tijdens de staking geheel stil komt te liggen. Of dat ook daadwerkelijk het geval zal zijn is onduidelijk. [eiseres] heeft dat in ieder geval niet aannemelijk gemaakt. Het feit dat niet alle werknemers van [eiseres] zijn aangesloten bij de vakbond maakt ook minder aannemelijk dat de productie volledig stil zal komen te liggen. Bovendien heeft [eiseres] tijdens de zitting meegedeeld dat er werknemers zijn die achter het standpunt van de werkgever staan. Schade aan derden acht de voorzieningenrechter verder heel beperkt. Er zijn immers voldoende andere winkels waar de klanten van [eiseres] terecht kunnen.
Er is ook geen sprake van een wanverhouding tussen de actie en het doel dat FNV daarmee wil bereiken. Zoals hiervoor ook al is overwogen is het doel van de actie dat NBOV akkoord gaat met de looneis. FNV probeert dat doel te bereiken door één voor éen individuele leden van de NBOV te benaderen en als die dan niet akkoord gaan met de looneis de werknemers bij dat bedrijf op te roepen tot staking. Na iedere actie zal FNV opnieuw de balans opmaken om te bekijken of vervolgactie nodig en zinvol is.
Verder is van belang dat het hier gaat om een staking die het gevolg is van vastgelopen collectieve onderhandelingen. [eiseres] is lid van de werkgeversvereniging die namens haar die onderhandelingen voert en heeft aangeven dat zij als individueel lid niet wil afwijken van de lijn die de NBOV volgt. In zo’n geval moet [eiseres] er als individueel lid rekening mee houden dat zij door collectieve acties getroffen kan worden. Zij kon daar ook rekening mee houden, want op 2 juni 2023 heeft FNV de werkgeversverenigingen schriftelijk een ultimatum gesteld. Daarbij heeft zij meegedeeld dat wanneer de werkgeversverenigingen niet akkoord gaan met de gestelde eisen, rekening gehouden moet worden met door FNV uit te roepen en te organiseren acties, waaronder werkonderbrekingen en stakingen voor kortere of langere duur. Het is dus niet zo dat FNV de NBOV op het verkeerde been heeft gezet door aan te kondigen dat zij alleen een manifestatie zou houden en niet zou gaan staken. FNV heeft in haar brief van 2 juni 2023 duidelijk aan NBOV laten weten dat zij van plan was collectieve acties te organiseren. Het is vervolgens de taak van NBOV om dit aan haar leden te communiceren en dat heeft zij ook gedaan. Zo heeft zij in het bericht van 21 juli 2023 aan haar leden laten weten dat de vakbonden hun leden en andere medewerkers op gaan roepen om actie te voeren omdat NBOV het ultimatum van de bonden heeft afgewezen. In datzelfde bericht spreekt de NBOV van een stakingsdreiging en de onrust die dat voor de bedrijven meebrengt waar vakbondsleden werken. Verder is de staking op het moment dat die concreet was ook aan [eiseres] zelf aangekondigd. [eiseres] heeft tijdens de zitting meegedeeld dat zij de dag voor de staking telefonisch contact met FNV heeft gehad en dat die hebben aangekondigd te gaan staken als [eiseres] niet akkoord zou gaan met de looneis. Vervolgens is de staking zowel aan NBOV als aan [eiseres] schriftelijk aangekondigd. Zie productie 3 bij de pleitnota van FNV en productie 1 bij de dagvaarding.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen sprake is van omstandigheden die het maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk maken om de aangekondigde staking te verbieden.
Moet FNV haar persbericht rectificeren? Nee.
[eiseres] vordert dat FNV wordt veroordeeld om naar al haar leden die werkzaam zijn in de bakkerij sector een rectificatie te sturen, die tevens als nieuwsbericht op de homepage van de website van FNV geplaatst moet worden. Volgens [eiseres] heeft FNV een persbericht gepubliceerd dat onjuistheden bevat en wordt daardoor de eer en goede naam van [eiseres] onrechtmatig aangetast. FNV betwist de vordering tot rectificatie. Volgens haar bevat het persbericht geen feitelijke onjuistheden en heeft zij met de publicatie van dat bericht niet onrechtmatig gehandeld.
De vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. Beperking daarvan kan volgens artikel 10 lid 2 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens alleen worden toegestaan, indien die beperking bij wet is voorzien. Artikel 6:162 BW voorziet daarin. In dat artikel staat dat men niet onrechtmatig mag handelen jegens een ander. Daarnaast moet de beperking proportioneel en noodzakelijk zijn in een democratische samenleving ter bescherming van bepaalde belangen (zoals iemands goede naam of privacy). Bij beoordeling van de vraag of een publicatie onrechtmatig is vindt een belangenafweging plaats, waarbij alle omstandigheden van het geval worden betrokken.
De vordering waar het hier om gaat ziet op het persbericht van FNV van 6 september 2023, waaruit de lokale pers informatie heeft overgenomen. De voorzieningenrechter stelt voorop dat degene die een persbericht schrijft zich ervan bewust moet zijn dat de informatie die daarin wordt gepubliceerd door de pers kan worden overgenomen. Daarom moet een persbericht zorgvuldig worden opgesteld en moeten feitelijke onjuistheden zoveel mogelijk worden voorkomen. Op de zitting is duidelijk geworden dat het gaat om de volgende passage uit het persbericht van FNV:
“Onder druk van stakingsdreiging is dit bij een aantal werkgevers al gelukt. Bij Bakkerij [eiseres] in [vestigingsplaats] nog niet. [C] , bestuurder FNV [afdeling] : Een heel groot deel van de ambachtelijke werkgevers blijft hun bakkers consequent slecht belonen voor hun belangrijke werk. Het aanbod van 5,7 % loonsverhoging van de werkgever is gewoon te mager.”
Het gaat dan met name om de laatste zin waaruit lijkt te volgen dat [eiseres] een loonaanbod heeft gedaan en dat het gaat om een aanbod van in totaal 5,7% loonsverhoging. Dat klopt niet. Werkgever [eiseres] heeft niet met FNV onderhandeld over loonsverhoging en heeft ook geen loonaanbod gedaan. Het is de NBOV die met de vakbond onderhandelt en die een aanbod voor loonsverhoging heeft gedaan, en wel een loonsverhoging van eerst 6 % en vervolgens nog eens 3 %. In totaal dus 9 % en niet 5,7 %. Het percentage van 5,7 is de gemiddelde loonsverhoging over de hele looptijd van de nog overeen te komen cao. Het percentage op zich is dus niet onjuist, maar door weg te laten dat het om een gemiddeld percentage gaat is dat suggestief.
Er is dus sprake van onjuiste/onvolledige informatie in het persbericht. Toch ziet de voorzieningenrechter hierin geen reden om FNV op te dragen het bericht te rectificeren. Daarvoor moet sprake zijn van een onrechtmatigde publicatie en dat is naar het oordeel van de voorzieningenrechter hier niet het geval.
De voorzieningenrechter acht de uitleg van FNV dat het hier gaat om een verschrijving aannemelijk. In het persbericht wordt, behalve in de bewuste zinsnede, gesproken over werkgevers (meervoud) en over het conflict tussen NBOV en de vakbonden. Zo staat in de inleiding dat NBOV weigert een rechtvaardig loonbod te presenteren. Gelet op die context lijkt het gebruik van het woord werkgever in enkelvoud een verschrijving. In ieder geval kan er niet uit worden afgeleid dat gebruik van dit woord in enkelvoud bewust is gedaan om [eiseres] te treffen. Dat geldt ook voor het weglaten van de toevoeging dat 5,7 % een gemiddeld percentage is. Hier lijkt eerder sprake van onzorgvuldig en onvolledig formuleren dan het opzettelijk verspreiden van onjuiste informatie om daarmee [eiseres] in een kwaad daglicht te stellen. Daarbij weegt ook mee dat de bewuste zinsnede een citaat is van een vakbondsbestuurder en niet een presentatie van de feiten door de schrijver zelf. Over het algemeen wordt tijdens een gesprek minder zorgvuldig geformuleerd dan bij het schrijven en bovendien wordt in het persbericht het standpunt van FNV weergegeven. Als [eiseres] daar zijn eigen visie tegenover had willen stellen of de onjuistheden uit het bericht had willen corrigeren of aanvullen, dan had hij dat aan het Haarlems Dagblad kunnen laten weten.
[eiseres] heeft nog aangevoerd dat hij naar aanleiding van dit bericht door klanten wordt aangesproken die hem zeggen dat hij zijn personeel wel goed moet betalen. Ook dit leidt niet tot onrechtmatigheid. In het geval dat de informatie in het persbericht wel correct en volledig was geweest dan nog zou daarin nog steeds hebben gestaan dat FNV vindt dat ambachtelijke bakkers hun werknemers slecht betalen. Dat de klanten van [eiseres] in dat geval een ander gevoel aan het persbericht zouden hebben overgehouden is niet waarschijnlijk.
Al met al acht de voorzieningenrechter de grens van onrechtmatigheid met dit persbericht niet overschreden en is er dus geen aanleiding FNV te veroordelen tot rectificatie van het persbericht. De vordering wordt dan ook afgewezen. Overigens is de door [eiseres] aangeleverde rectificatietekst ook niet geheel correct en geeft die vooral de mening van [eiseres] weer. Ook om die reden had de vordering niet toegewezen kunnen worden.
De proceskosten
[eiseres] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten aan de kant van FNV betalen. Deze kosten worden tot nu toe begroot op € 1.755,- en bestaan uit € 676,- aan griffierecht en € 1.079,- aan salaris advocaat (tarief gemiddelde zaak).
3 De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst de vorderingen af,
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten aan de kant van FNV tot nu toe begroot op € 1.755,-, bestaande uit € 676,- aan griffierecht en € 1079,- aan salaris advocaat,
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2023.