Rechtbank Midden-Nederland, 30-11-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:6376, UTR 22/3288 en UTR 22/2604
Rechtbank Midden-Nederland, 30-11-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:6376, UTR 22/3288 en UTR 22/2604
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 30 november 2023
- Datum publicatie
- 30 november 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2023:6376
- Zaaknummer
- UTR 22/3288 en UTR 22/2604
Inhoudsindicatie
De rechtbank oordeelt dat het college niet bevoegd was om handhavend op te treden tegen de eigenaar van landgoed Dennenburg. In 2021 plaatste hij hekken op een deel van één van de paden langs het landgoed, waardoor omwonenden geen gebruik meer konden maken van dat pad. Het college gelaste de eigenaar om de hekken te verwijderen, op straffe van een dwangsom, omdat het plaatsen van de hekken op een openbare weg in strijd zou zijn met de APV. De rechtbank volgt verweerder in zijn stelling dat het pad een weg is in de zin van de Wegenwet, maar niet in zijn betoog dat dit pad openbaar is geworden in de door verweerder aangewezen periode 1960-1990. Redengevend voor dit oordeel acht de rechtbank dat het college uit de verklaringen in het dossier niet aannemelijk heeft gemaakt dat er in die periode van dertig jaar niet ten minste voor een jaar bordjes ‘eigen weg’ of ‘verboden toegang’ hebben gestaan. De getuigenverklaringen hierover waren tegenstrijdig en niet eenduidig.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 22/3288 en UTR 22/2604
[eiser 1] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigden: mr. L.E. Vink en mr. B.J.W. Walraven),
[eiser 2] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. L.F. Waalkes),
Hierna tezamen genoemd: eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, het college.
(vertegenwoordiger: mr. W. van der Wel en gemachtigde: mr. M.W. Holtkamp).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen een op
24 augustus 2021 door het college aan [eiser 1] opgelegde last onder dwangsom die inhoudt dat hij twee hekken geplaatst op het wandel- en fietspad aan de [straat] , ter hoogte van de woningen met de huisnummers [adres 1] (voorheen: [adres 2] ) en [adres 3] vóór 3 september 2021 verwijdert en verwijderd houdt.
2. Eisers hebben tegen het besluit van 24 augustus 2021 bezwaar gemaakt. Tevens heeft [eiser 1] de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
3. Bij uitspraak van 24 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van 24 augustus 2021 geschorst tot tien dagen nadat op het bezwaar zal zijn beslist.
4. Met het bestreden besluit van 24 mei 2022 heeft het college de bezwaren van eisers tegen de last onder dwangsom - onder aanvulling van de motivering - ongegrond verklaard.
5. Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft de begunstigingstermijn verlengd tot twee weken na de verzending van de uitspraak op het beroep.
6. Het college heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift. Eisers hebben op dit verweerschrift gereageerd. Ook omwonenden hebben een reactie ingezonden.
7. De rechtbank heeft per brief van 25 mei 2023 aan partijen medegedeeld dat de beroepen gevoegd worden behandeld.
8. De rechtbank heeft de beroepen op 27 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigden van eisers, de vertegenwoordiger en gemachtigde van het college en [A] en mr. J.P Terpsta als vertegenwoordigers van enkele omwonenden, waaronder [B] die ook aan de zitting heeft deelgenomen.