Home

Rechtbank Midden-Nederland, 13-12-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:6876, 10547507 UC EXPL 23-3920 LH/1040

Rechtbank Midden-Nederland, 13-12-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:6876, 10547507 UC EXPL 23-3920 LH/1040

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
13 december 2023
Datum publicatie
3 januari 2024
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2023:6876
Zaaknummer
10547507 UC EXPL 23-3920 LH/1040

Inhoudsindicatie

Werkgever wijzigt de bonusregeling van werkneemster. Discretionaire bevoegdheid of eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarde? Toetsingsmaatstaf. Goed werkgeverschap. Zorgvuldigheids-, vertrouwens-, motiverings- en evenredigheidsbeginsel.

Uitspraak

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 10547507 UC EXPL 23-3920 LH/1040

Vonnis van 13 december 2023

inzake

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen [eiseres] ,

eisende partij in conventie,

verwerende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. M.C.G.M. van den Heuvel,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen [gedaagde] ,

gedaagde partij in conventie,

eisende partij in reconventie,

gemachtigde: mr. N.L. Cruickshank.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit deze stukken:

- de dagvaarding;

- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;

- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende vermeerdering van eis;

- de nagekomen producties van [eiseres] (genummerd 4 en 11);

- twee aktes houdende vermeerdering van eis van [gedaagde] .

1.2.

De zaak is mondeling behandeld ter zitting van 16 november 2023. [eiseres] is ter zitting verschenen, vergezeld van haar echtgenoot en bijgestaan door mr. Van den Heuvel. Voor [gedaagde] zijn verschenen de heer [A] (CEO) en de heer [B] (hoofd HR), bijgestaan door mr. Cruickshank. Voorafgaand aan de zitting heeft de kantonrechter aan de gemachtigden meegedeeld dat zij in eerste termijn gebruik konden maken van een verlengde spreektijd. Dat hebben zij gedaan. Op het verzoek van mr. Cruickshank, om onderdeel 2 van de conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres] (dat over de bonusregeling handelt) buiten beschouwing te laten omdat dit betrekking heeft op het geschil in conventie, heeft de kantonrechter afwijzend beslist. Hoewel mr. Cruickshank terecht heeft opgemerkt dat de conclusie van antwoord in reconventie niet de juiste plaats is om op de conventie in te gaan, zou bij het buiten beschouwing laten van deze tekst mr. Van den Heuvel de tekst alsnog ter zitting herhalen. [gedaagde] is afdoende in de gelegenheid gesteld er ter zitting (en in de voorgedragen spreekaantekeningen) op te reageren. Daarmee is aan het beginsel van hoor en wederhoor voldaan en is [gedaagde] in haar procespositie niet geschaad. Partijen hebben de standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van de door hun gemachtigden overgelegde spreekaantekeningen. Partijen hebben geantwoord op vragen van de kantonrechter en zij hebben op elkaar kunnen reageren. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.

1.3.

Daarna is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiseres] , geboren op [geboortedatum] 1986, is van 1 mei 2020 tot 1 oktober 2021 als sales manager in dienst geweest van (de rechtsvoorganger van) [gedaagde] , leverancier van mobiliteits- en administratieoplossingen voor zakelijke reizigers, laatstelijk tegen een bruto loon van € 4.590,-- per maand (exclusief 8% vakantiebijslag en emolumenten). De arbeidsovereenkomst, aanvankelijk met [onderneming 1] B.V. (hierna te noemen [onderneming 1] ) aangegaan voor de bepaalde tijd van een jaar, is aansluitend, toen [onderneming 1] inmiddels was gefuseerd met - en opgegaan in - [gedaagde] , voor dezelfde termijn en op dezelfde voorwaarden verlengd, derhalve tot en met 30 april 2022. Deze verlenging is aan [eiseres] bevestigd bij brief van 15 maart 2021. [eiseres] heeft de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] opgezegd tegen 1 oktober 2021.

2.2.

In artikel 3 van de in maart 2020 gesloten arbeidsovereenkomst (‘Bonus’) is bepaald: ‘Voor Werknemer is een jaarbonus te behalen, afhankelijk van vooraf gestelde doelstellingen. Werknemer zal hierover nader en persoonlijk per brief worden geïnformeerd.’ Omdat [eiseres] bij [onderneming 1] voor een lager basissalaris zou gaan werken dan zij voordien verdiende, heeft zij voorafgaand aan haar indiensttreding met de heer [C] van [onderneming 1] afgesproken dat de variabele bonus ‘geen grens’ zou hebben, in die zin dat de bonus afhankelijk zou zijn van het aantal aangesloten nieuwe gebruikers en dat daaraan niet een plafond zat. In zijn, door [eiseres] in dit geding overgelegde, schriftelijke verklaring heeft [C] uiteengezet dat hiervan de achtergrond was dat ‘als je een uitzonderlijke prestatie leverde, je hier ook uitzonderlijk voor beloond mocht worden’.

2.3.

In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst is een ‘Concurrentiebeding’ opgenomen, waarin is bepaald: ‘1. Werkgever heeft een mobiliteitsplatform ontwikkeld met de functionaliteit die nog nergens in Nederland en Europa beschikbaar wordt gesteld in een direct, indirect en white-label zakelijke relatie. Werkgever wil voorkomen dat de informatie over de details van dit mobiliteitsplatform en de gebruikers gedeeld wordt met derden en mogelijke concurrenten. 2. Werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van Werkgever gedurende de arbeidsovereenkomst en na het einde hiervan gedurende een tijdvak van 6 maanden, niet in enigerlei vorm een zaak gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan het bedrijf van Werkgever vestigen, drijven of mede drijven of doen drijven. Dit hetzij direct, hetzij indirect, alsook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke zaak belang hebben, daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam zijn, al dan niet in dienstbetrekking, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin aandeel hebben binnen een straal van 200 km waar werkgever gevestigd is. Dit alles op verbeurte van een direct opeisbare boete van € 5.000,- per gebeurtenis en tevens € 1.000,- per iedere dag, dat Werknemer in overtreding is, te betalen aan Werkgever onverminderd het recht van Werkgever om volledige schadevergoeding te vragen.’

2.4.

Bij brief van 20 maart 2020 heeft [onderneming 1] aan [eiseres] meegedeeld wat zij in 2020 aan variabele bonus kon verdienen. Deze bonus bestond uit een (per kwartaal uit te betalen) individuele bonus, waarop [eiseres] per kwartaal aanspraak kon maken en die afhankelijk was van het aantal in het kwartaal nieuwe aangesloten gebruikers, en een teambonus, waarop aan het einde van het jaar recht bestond (onder meer) onder de voorwaarde dat de gestelde teamtarget voor 2020 zou zijn behaald. De bonusbrief vermeldde enkele nadere voorwaarden, waarvan in dit geding de volgende van belang zijn: ‘White label klanten zijn uitgesloten van deelname’; ‘De bonusregeling kan worden aangepast wanneer er sprake is van substantiële wijzigingen in de marktaanpak’; ‘Het jou toekomende bonusbedrag zal worden vastgesteld per kwartaal en uitbetaald per kwartaal. De jaarbonus wordt, indien behaald, uitbetaald in januari 2021; ‘Om voor een bonusbetaling in aanmerking te komen, dien je op 31 december 2020 in dienst te zijn’; en: ‘Indien discussie zou ontstaan over de interpretatie en/of betekenis van (een deel van) de inhoud van deze brief heeft de Algemeen Directeur van [onderneming 1] de bevoegdheid om een bindend besluit te nemen over de ontstane onduidelijkheid.’

2.5.

Vanaf juli 2020 heeft [eiseres] zich onder meer ingespannen om [onderneming 2] als klant voor [onderneming 1] binnen te halen. Vanaf november/december 2020 heeft zij zich intensief bezig gehouden met een omvangrijke tender bij de [..] [.] . Deze werkzaamheden hebben in de loop van 2020 nog niet geresulteerd in nieuw aangesloten gebruikers (met [onderneming 2] en met de [.] werden pas in 2021 overeenkomsten gesloten). Over 2020 heeft [eiseres] daarom geen bonus ontvangen.

2.6.

In de loop van 2020 zijn [onderneming 1] en [gedaagde] , allebei leverancier van mobiliteitskaarten en beide onderdeel uitmakend van de [naam] -groep, gefuseerd. [gedaagde] was bij die fusie de verkrijgende vennootschap in de zin van artikel 2:309 juncto 2:311 Burgerlijk Wetboek (BW). Waar [onderneming 1] zich eerder had gericht op de levering van OV-chipkaarten die vooral interessant was voor kleinere Nederlandse zakenpartners (met normaliter enkele honderden gebruikers), was het de fusieambitie om [gedaagde] , die ook een Visa-betalingsplatform kon aanbieden en een eigen tank- en parkeernetwerk had en daardoor (in grote tenders en openbare aanbestedingen) kon gaan meedingen naar grote opdrachten, te doen uitgroeien tot Europees marktleider. Over de implementatie van de fusie werden in de tweede helft van 2020 teammeetings gehouden, waarin de medewerkers (onder wie [eiseres] ) werden geïnformeerd over de te maken strategische keuzes. Eind 2020 werd de keuze voor het te gebruiken platform, het type aan te bieden mobiliteitskaart en het te gebruiken systeem bepaald. Op de ‘Best of both worlds’-presentatie in december 2020 zijn deze keuzes aan het personeel gepresenteerd.

2.7.

Bij brief van 19 januari 2021 (‘Betreft: Bonus 2021’) heeft [gedaagde] aan [eiseres] meegedeeld wat de bonusregeling over 2021 inhield. De bonus bestond in 2021 uit een individuele kwartaalbonus, een individuele jaarbonus en een (in het eerste kwartaal van 2022 uit te betalen) teambonus. Uit deze brief:

‘In 2021 ziet dat er als volgt uit.

Individueel

Je kan per kwartaal een bonus ontvangen van € 3,25 per nieuwe aangesloten actieve gebruiker (in dat kwartaal). Hiervoor geldt per kwartaal dat je drempel moet behalen van 25% van je kwartaaltarget (1050 mobiliteitskaarten). (-) De bonus wordt uitgekeerd in de eerste maand van het nieuwe kwartaal (-).

Je ontvangt aan het einde van het jaar een bonus van € 0,01 per liter getankte brandstof (in 2021) door een nieuwe aangesloten gebruiker met [gedaagde] (-).

Je ontvangt aan het einde van het jaar een extra bonus van € 0,50 per nieuwe gebruiker (in 2021) indien het eigen jaartarget van 4.200 mobiliteitskaarten hebt behaald.

Team

Naast de individuele bonus maak je aan het einde van het jaar ook nog aanspraak op een teambonus (-).

Indien we minimaal 80% hebben behaald (13.440 nieuwe mobiliteitskaarten) en je jouw sales activity planning en CRM activiteiten op orde hebt, kom je in aanmerking voor een extra bonus van € 0,50 per nieuwe gebruiker die jij hebt ge-onboard (in 2020) extra.’

De brief van 19 januari 2021 noemde voorts enkele nadere voorwaarden, waarvan in dit geding van belang zijn: ‘Klanten via White label, partners, [onderneming 3] , dienen van te voren besproken worden of ze wel, niet anders meetellen; ‘De bonusregeling kan worden aangepast wanneer er sprake is van substantiële wijzigingen in de marktaanpak’; ‘Het jou toekomende bonusbedrag zal worden vastgesteld per kwartaal en uitbetaald per kwartaal. De jaarbonus wordt, indien behaald, uitbetaald in Q1 mits de medewerker dan nog in dienst is’; en: ‘Indien discussie zou ontstaan over de interpretatie en/of betekenis van (een deel van) de inhoud van deze brief heeft de CEO van [onderneming 1] [gedaagde] de bevoegdheid om een bindend besluit te nemen over de ontstane onduidelijkheid’.

2.8.

Naar aanleiding van de brief van 19 januari 2021 heeft [eiseres] per e-mail van 26 januari 2021 via de officemanager aan [C] en [A] (de toenmalige Director Sales & Marketing respectievelijk CEO van [gedaagde] ) gevraagd of de nieuwe gebruikers die zij via de [.] -tender en een tender bij [onderneming 4] hoopte te kunnen aansluiten onder de uitzondering voor ‘White label’ vielen. Het antwoord van [C] luidde: ‘Hahaha, wees niet bang voor je bonus. Een white label is niet een branded kaart wat [onderneming 4] of de [.] wil. Een whitelabel kaart zijn mobiliteitskaarten die via partners wordt verkocht zoals de leaseplan pas of de ANWB.’ Van [A] ontving [eiseres] vervolgens op 26 januari 2021 per e-mail de volgende mededeling: ‘We moeten wel nog even goed kijken hoe we omgaan met bonussen op tenders, het is héél duidelijk dat dit een team effort is i.p.v. grotendeels van één collega. Ook moeten we nog spreken over de specifieke condities die voor tenders gelden en de dan passende bonus. Ik zet het op de agenda van de Management Board.’

2.9.

Bij brief van 15 maart 2021 heeft [A] aan [eiseres] bevestigd dat haar jaarcontract met een jaar werd verlengd, tot en met 30 april 2022, ‘onder gelijkblijvende condities’.

2.10.

De tender bij de [.] heeft op 24 maart 2021 geresulteerd in een voorlopige gunning aan [gedaagde] . Dit werd die dag bij [gedaagde] gevierd. De definitieve overeenkomst met de [.] is eind april 2021 gesloten en heeft ertoe geleid dat [gedaagde] meer dan 15.000 nieuwe gebruikers kon aansluiten. Later, bij brief van 4 juni 2021 aan [eiseres] , sprak [gedaagde] van ‘(e)en belangrijke en historische gebeurtenis voor ons bedrijf’, die het management ‘sterkt (-) in de ambities die wij hebben als mobiliteitsbedrijf van de 21e eeuw’, werd [eiseres] bedankt voor haar ‘tomeloze inzet, avond- en weekendwerk en doortastendheid’.

2.11.

Bij brief van 8 april 2021 (‘Betreft: Bonus 2021’) stelde [gedaagde] [eiseres] in kennis van een gewijzigde bonusregeling over 2021. De tekst van deze brief over de individuele kwartaal- en jaarbonus en de teambonus was gelijkluidend aan die van de brief van 19 januari 2021. Ook de daarin genoemde nadere voorwaarden bleven hetzelfde. Maar aan het slot van de brief van 8 april 2021 had [gedaagde] de volgende tekst toegevoegd:

Tenders

Indien je een aanbesteding, RFP of tender gegund krijgt kan je tot een plafond van 1050 gebruikers je bonus bedrag ontvangen over deze nieuwe klant, m.a.w woorden; dit komt overeen met een kwartaalbonus.

Bij aanbestedingen, RFP’S of tenders komt de b(r)andstofbonus te vervallen.

Indien je een prospect bewerkt hebt met minimaal 3 persoonlijke, inhoudelijke meetings in 6 maanden voorafgaand aan de aanbesteding, RFI/RFP of tender, en dit uitgebreid en actueel gedocumenteerd is in CRM, telt het totale aantal gebruikers mee voor je bonus van je jaartarget van 0,50 euro per nieuwe gebruiker. Indien de uitvraag komt via de aanbestedingskalender, op uitnodiging van de prospect of partner komt en we deze niet persoonlijk actief bewerkt hebben in de afgelopen 6 maanden telt deze niet mee in de bonus van het jaartarget of team.’

2.12.

[eiseres] heeft geprotesteerd tegen deze aanpassing van de bonusregeling 2021, maar [gedaagde] heeft daarvan niet willen terugkomen. Aan [eiseres] werd begin juni 2021 een ‘eenmalige bonus’ van € 3.412,50 bruto toegekend voor haar ‘knappe prestatie’ bij de [.] -tender. Ook andere leden van het betrokken salesteam, dat uit zeven medewerkers bestond (van wie er vier geen bonusregeling hadden), zijn door [gedaagde] voor hun aandeel in de [.] -tender beloond met een eenmalige - deels onverplichte - bonus, zij het dat deze (voor vijf collega’s) lager uitviel dan die van [eiseres] . Aldus heeft [gedaagde] voor het binnenhalen van de opdracht van de [.] , volgens [eiseres] een miljoenendeal, aan het hele salesteam in totaal bijna € 18.000,-- bruto aan bonussen betaald.

2.13.

Bij brief van 28 september 2021 heeft [gedaagde] over het derde kwartaal van 2021 aan [eiseres] een bonus van € 1.706,25 toegekend vanwege de gunning van de aanbesteding van [onderneming 2] , alsmede een bonus van € 975,-- voor de aansluiting van 300 gebruikers bij [instelling] .

2.14.

Medio september 2021 heeft [eiseres] aan [gedaagde] te kennen gegeven te willen overstappen naar [onderneming 5] B.V. (hierna: [onderneming 5] ), een ander onderdeel van de [naam] -groep, en haar arbeidsovereenkomst met [gedaagde] tegen 1 oktober 2021 te willen beëindigen. Bij brief van 21 september 2021 heeft [gedaagde] in die beëindiging op die termijn bewilligd. Daartegenover zou [eiseres] haar lopende werkzaamheden behoorlijk overdragen, zij zou haar geheimhoudingsplicht nakomen, alsmede: ‘jouw concurrentiebeding wordt omgezet naar een relatiebeding waarbij je de prospectlijst en relaties van [gedaagde] niet mag benaderen’. Een afspraak over het meningsverschil over de hoogte van de bonus 2021 is hierbij niet gemaakt. De laatste werkdag van [eiseres] bij [gedaagde] was 30 september 2021. Op 1 oktober 2021 is zij bij [onderneming 5] in dienst getreden. Bij e-mail van 30 november 2021 heeft [gedaagde] , ofschoon [eiseres] op 30 oktober 2021 te kennen had gegeven zich niet aan een relatiebeding gebonden te achten, meegedeeld aan het gestelde in de brief van 21 september 2021 vast te houden.

2.15.

Middels een kort geding heeft [eiseres] geprobeerd erachter te komen hoeveel nieuwe gebruikers de opdracht van de [.] [gedaagde] had opgeleverd. Bij vonnis van 16 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland evenwel de gevorderde spoedvoorziening afgewezen. Vervolgens heeft [eiseres] door het instellen van een Wet Open Overheid (WOO-)verzoek bij de [.] kunnen achterhalen dat het aantal nieuwe aangesloten gebruikers aldaar in het tweede kwartaal van 2021 15.780 bedroeg en dat in de tweede helft van 2021 met de betreffende tankpassen ruim 8.000.000 liters brandstof is getankt.

3 De vorderingen en standpunten van partijen

In conventie

3.1.

[eiseres] vordert dat voor recht wordt verklaard dat over 2021 tussen partijen de bonusregeling geldt zoals vermeld in de brief van 19 januari 2021. Voorts vordert [eiseres] dat [gedaagde] wordt veroordeeld om binnen veertien dagen na het vonnis aan haar € 152.348,-- bruto aan bonus over 2021 te betalen, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag (zijnde € 12.187,84 bruto) en met de wettelijke verhoging van 50% wegens de te late betaling van bonus en vakantiebijslag (zijnde € 82.267,92), vermeerderd met de wettelijke rente over € 246.803,76 bruto vanaf de dag van dagvaarding (5 juni 2023) althans vanaf de opeisbaarheid tot de voldoening. Verder vordert [eiseres] dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten met rente. Ten slotte vordert zij dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten met rente.

3.2.

[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] zich niet kan beroepen op de in april 2021 doorgevoerde eenzijdige wijziging van de bonusregeling van 19 januari 2021, onder meer omdat [gedaagde] haar daaromtrent geen enkel voorstel heeft gedaan, er geen sprake was van ‘substantiële wijzigingen in de marktaanpak’ en de wijziging bovendien niet onderbouwd en niet redelijk is.

3.3.

[gedaagde] betwist de vordering. Zij meent dat voor het jaar 2021 tussen partijen de bonusregeling van 8 april 2021 geldt. [gedaagde] mocht de eerdere regeling van 19 januari 2021 aanpassen op grond van de discretionaire bevoegdheid die zij zich had voorbehouden in de brief van 19 januari 2021, in het bijzonder de daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheid (ingeval van ‘substantiële wijzigingen in de marktaanpak’) en de bindende beslissingsbevoegdheid bij uitleggeschillen. [gedaagde] had daarbij, in het licht van de fusie met [onderneming 1] , een zwaarwichtig belang dat boven dat van [eiseres] prevaleert en zij heeft die bevoegdheid naar haar mening als goed werkgever en in alle redelijkheid gebruikt. Na de fusie in 2020 wilde [gedaagde] zich gaan toeleggen op het binnenhalen van grote, complexe tenders. Dit zou een substantieel andere marktaanpak vergen en tot grotere opdrachten moeten leiden. Grote tenders vragen om de langdurige en gezamenlijke inzet van een heel team met onderscheiden specialismen en zijn geen individuele prestatie van een enkele verkoopmedewerker, zoals bij [onderneming 1] nog het geval was. De winstmarges van grote tenders zijn ook kleiner. Omdat de nieuwe strategische koers moest worden geïmplementeerd en organisatorische veranderingen ten gevolge van de fusie worden doorgevoerd, kon pas later worden toegekomen aan de gevolgen voor individuele bonusaanspraken. Mede gezien de e-mail van [A] van 26 januari 2021 aan haar wist [eiseres] waarom de bonusregeling nog op de nieuwe marktaanpak moest worden aangepast en dát dit zou gaan gebeuren. Zij heeft er dan ook niet op mogen vertrouwen dat de bonusregeling van 19 januari 2021 ongewijzigd zou blijven en zij voor haar inzet bij de [.] -tender recht zou hebben op een exorbitant hoge bonus.

Subsidiair betwist [gedaagde] de hoogte van de bonusvordering. Daarbij stelt zij zich op het standpunt dat [eiseres] geen recht heeft op jaarbonussen, omdat zij begin 2022 niet meer bij [gedaagde] in dienst was, dat over een bonus geen vakantiebijslag verschuldigd is omdat deze geen structureel karakter had, en dat de wettelijke verhoging dient te worden gematigd tot nihil. Aan [eiseres] zou, indien de bonusregeling van 19 januari 2021 zou worden toegepast, niet meer dan € 52.565,50 bruto aan individuele (kwartaal)bonus kunnen worden toegewezen, aldus [gedaagde] .

In reconventie

3.4.

[gedaagde] vordert dat [eiseres] wordt veroordeeld om aan haar € 187.500,-- aan schadevergoeding te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf

1 september 2021 tot de voldoening, met veroordeling van [eiseres] in de proces- en nakosten met rente.

3.5.

[gedaagde] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft ermee ingestemd dat [eiseres] per 1 oktober 2021 overstapte naar [onderneming 5] , een concurrerend zusterbedrijf van [gedaagde] . Daarbij zijn partijen overeengekomen dat het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst werd omgezet in een relatiebeding, zoals omschreven in de brief van 21 september 2021. [gedaagde] achtte daarmee haar bedrijfsdebiet, bestaande uit de lopende portefeuille van [eiseres] , afdoende beschermd. Nu [eiseres] zich op het standpunt stelt dat zij niet aan de afspraken van 21 september 2021is gebonden, en indien zij daarin door de kantonrechter zou worden gevolgd, geldt tussen partijen onverkorthet concurrentiebeding zoals dat in de arbeidsovereenkomst is opgenomen. Nu [onderneming 5] een concurrent van [gedaagde] is, heeft [eiseres] dat concurrentiebeding overtreden en is zij de boete die daarop is gesteld verschuldigd.

3.6.

[eiseres] betwist de vordering. Zij meent dat het concurrentiebeding in artikel 10 van de arbeidsovereenkomst van maart 2020 de in artikel 7:653 lid 2 BW voorgeschreven motivering ontbeert en daarom niet rechtsgeldig is. Ook beroept [eiseres] zich erop dat bij de verlenging van het dienstverband in maart 2021 niet (opnieuw) aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 lid 1 BW is voldaan. Overigens betwist [eiseres] het concurrentiebeding te hebben overtreden, omdat [onderneming 5] geen concurrent maar een samenwerkingspartner van [gedaagde] is, alsook omdat [gedaagde] met haar overstap naar [onderneming 5] akkoord is gegaan. [eiseres] vordert harerzijds dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de volledige proceskosten in reconventie (van € 8.182,02 inclusief btw), omdat zij een kansloze tegenvordering heeft ingesteld en aldus misbruik van procesrecht heeft gemaakt.

In conventie en reconventie

3.7.

Over en weer stellen partijen zich op het standpunt dat een veroordeling tot betaling van een geldsom aan de andere partij, vanwege het restitutierisico, niet uitvoerbaar bij voorraad dient te worden verklaard althans dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling moet worden verbonden.

4 De beoordeling van het geschil

5 De beslissing