Rechtbank Midden-Nederland, 05-12-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:7013, 10761199 \ UV EXPL 23-244
Rechtbank Midden-Nederland, 05-12-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:7013, 10761199 \ UV EXPL 23-244
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 5 december 2023
- Datum publicatie
- 8 januari 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2023:7013
- Zaaknummer
- 10761199 \ UV EXPL 23-244
Inhoudsindicatie
Kort geding. Vordering tot toelaten werknemer, in het kader van een verbetertraject, tot zijn gebruikelijke werkzaamheden. Kantonrechter wijst vordering werknemer toe, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10761199 UV EXPL 23-244 SV/40160
Kort geding vonnis van 5 december 2023
inzake
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. E.E.M. Kapel,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon: Openbaar lichaam op basis van gemeenschappelijke regeling
[gedaagde] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A.M.A.C. Theunissen.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding met producties 1 tot en met 15
- -
-
de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 7
- -
-
het herstelexploot bij de betekende dagvaarding
- -
-
de mondelinge behandeling
- -
-
de pleitnota van de gemachtigde van [eiser]
- -
-
de pleitnota van de gemachtigde van [gedaagde]
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 november 2023. [eiser] was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. Kapel. [gedaagde] werd vertegenwoordigd door [A] , interim manager Service Center [afdeling] , [B] , HR-adviseur, bijgestaan door de gemachtigde, mr. Theunissen. Aan het einde van de mondelinge behandeling is de zaak aangehouden voor overleg tussen partijen. Op 20 november 2023 heeft mr. Kapel namens beide partijen de rechtbank bericht dat partijen onderling geen overeenstemming hebben bereikt en verzocht vonnis te wijzen.
Daarna is vonnis bepaald.
2 De feiten
[eiser] was vanaf 1 augustus 1995 in dienst bij het [afkorting 1] als administratief medewerker. [eiser] werd tijdens dit dienstverband door het [afkorting 1] als planner gedetacheerd naar diverse locaties van de [naam gedaagde] -organisatie, vanaf 1 januari 2010 bij [gedaagde] . [eiser] is per 1 augustus 2017 aangesteld in vaste dienst van [gedaagde] ( [gedaagde] ), in de functie van administratief medewerker voor 16 uur per week voor de afdeling [afdeling] ( [afdeling] ), standplaats [plaats] . [eiser] verricht sinds zijn indiensttreding in 1995 bij het [afkorting 1] planwerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2] . Na indiensttreding bij [gedaagde] is [eiser] deze werkzaamheden blijven verrichten.
Als planner voor de doelgroep [afkorting 2] is [eiser] verantwoordelijk voor het inplannen van intakes van kinderen die binnenkomen op het [afkorting 2] en van afspraken met verpleegkundigen voor de vaccinaties. Ook houdt [eiser] als planner de in- en uitstroom van kinderen op de [afkorting 2] ’s in de gaten, zodat hij weet hoeveel kinderen op de [afkorting 2] ’s verblijven en wanneer deze kinderen ingepland moeten worden, voor een intake of een vaccinatie.
[eiser] is lid van de ondernemingsraad, waarvoor hij vier uur per week werkzaam is. [eiser] verricht daardoor 12 uur per week planwerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2] .
Op 27 februari 2023 heeft [A] , de interimmanager Service Center [afdeling] bij [gedaagde] , met [eiser] gesproken en hem kenbaar gemaakt dat er signalen (in feite klachten) van collega’s zijn over zijn functioneren. [gedaagde] heeft daarom een mediator ingeschakeld. Vervolgens hebben in de periode van 23 maart 2023 tot en met 5 juli 2023 onder leiding van een mediator gesprekken tussen [gedaagde] en [eiser] plaatsgevonden. Partijen hebben afgesproken de inhoud van de mediation in deze procedure te betrekken.
Uit het verslag van het mediationgesprek van 5 juli 2023, waarbij [eiser] , [A] , [B] en mr. Kapel aanwezig waren, blijkt dat er vijf mogelijke scenario’s aan bod zijn gekomen:
-
Zelfde functie binnen Service Centre, maar andere doelgroep, dus geen [afkorting 2] ;
-
Blijven in oude functie en oude doelgroep, dus binnen [afkorting 2] , zijnde huidige situatie;
-
Interne andere functie(s) binnen [gedaagde] (bijv. voorlichter of andere functie);
-
Van werk naar werk (dus extern) – op kosten van werkgever;
-
VSO – einde dienstverband.
[gedaagde] heeft deze opties na afloop van het gesprek uitgewerkt en aan [eiser] toegezonden. [eiser] heeft daarna, bij brief van 27 juli 2023, gekozen voor optie 2: blijven in de huidige functie en doelgroep. Dit betekende dat een verbetertraject zou worden gestart. [gedaagde] heeft daartoe een verbeterplan opgesteld dat zij op 6 september 2023 aan [eiser] heeft verstrekt.
In dit verbeterplan, met als startdatum 1 oktober 2023 en als einddatum 31 maart 2024, is – onder meer – het volgende opgenomen:
“Doel van het Verbeterplan: [eiser (voornaam)] wenst werkzaam te blijven in zijn administratieve functie (Administratief medewerker 05, salarisschaal 5) binnen Service Center voor de planningswerkzaamheden. Hij wil deze laatste verbeterkans benutten.
Er wordt [eiser (voornaam)] de kans tot verbetering geboden, waarbij hij – net als zijn directe collega’s – wordt ingezet voor de gehele afdeling [afdeling] .
DOEL: [eiser (voornaam)] is in staat zelfstandig en zoveel mogelijk allround planningswerkzaamheden uit te voeren voor de afdeling [afdeling] op een niveau voldoende
NB: de allround-planningsmethodiek is op dit moment nog niet geïmplementeerd. Dat zal wel gaan gebeuren, maar een harde datum is nog niet bepaald. Anticiperend op deze ontwikkeling zal [eiser (voornaam)] worden ingewerkt op het planningssysteem waarmee hij nog niet heeft gewerkt en op de daaraan verbonden planningswerkzaamheden.
(..)”
Naar aanleiding van dit verbeterplan heeft de gemachtigde van [eiser] aan [gedaagde] hierover vragen gesteld, waaronder de vraag bij welke doelgroepen hij tijdens het verbetertraject zou worden ingezet. [gedaagde] heeft daarop in de e-mail van 21 september 2023 geantwoord dat zij wil starten met het inwerken van [eiser] op de planningswerkzaamheden voor het basisonderwijs (BO) en dat de verwachting is dat [gedaagde] in februari kan starten met inwerken op de planningswerkzaamheden voor het voortgezet onderwijs (VO). Daarbij heeft [gedaagde] vermeld dat de focus zal liggen op de planningswerkzaamheden voor BO en later VO.
[eiser] heeft [gedaagde] op 24 september 2023 verzocht om aanpassing van het verbeterplan omdat de doelgroep [afkorting 2] een essentieel onderdeel is van zijn werkzaamheden en hij gekozen heeft voor optie 2: terugkeer naar zijn werkzaamheden als planner voor de doelgroep [afkorting 2] . Het verbetertraject zoals het nu is opgesteld is volgens [eiser] geen verbetertraject maar een inwerktraject.
[gedaagde] heeft daarna aan [eiser] laten weten dat het verbetertraject ziet op de planning binnen de afdeling [afdeling] , waarvoor het niet noodzakelijk is dat [eiser] zijn planningswerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2] verricht.
[eiser] heeft het door [gedaagde] opgestelde verbeterplan vervolgens niet ondertekend.
[gedaagde] heeft [eiser] niet meer toegelaten om planningswerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2] te verrichten.
3 Het geschil
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:
I. [gedaagde] te veroordelen om [eiser] binnen 24 uur na dagtekening van dit vonnis in staat te stellen zijn gebruikelijke werkzaamheden als administratief medewerker op de afdeling [afdeling] voor de doelgroep [afkorting 2] , uit te voeren, met alle faciliteiten en bevoegdheden die hem uit hoofde van deze functie toekomen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft, tot een maximum van
€ 75.000,-, dan wel een in goede justitie te bepalen dwangsom;
II. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[eiser] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat middels een verworven recht de werkzaamheden als planner voor de doelgroep [afkorting 2] de bedongen arbeid zijn geworden. [gedaagde] is kennelijk van mening dat [eiser] onvoldoende functioneert, waardoor zij als werkgever de verplichting heeft [eiser] in de gelegenheid te stellen zichzelf te verbeteren. Het verbeterplan is niet gericht op verbetering van de eigen werkzaamheden als planner voor de doelgroep [afkorting 2] , waardoor [eiser] de toegang tot zijn bedongen arbeid wordt ontnomen. Daarnaast is het plaatsen van [eiser] als planner voor andere doelgroepen een éénzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Van [eiser] kan niet gevergd worden met deze wijziging in te stemmen.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot het niet-ontvankelijk verklaren van [eiser] dan wel afwijzen van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
[gedaagde] meent dat [eiser] geen spoedeisend belang heeft bij zijn vordering omdat hij aan het werk kan bij de planning en hij waar nodig wordt begeleid. [gedaagde] stelt zich namelijk op het standpunt dat de arbeidsvoorwaarden niet zijn gewijzigd omdat [eiser] zijn functie als administratief medewerker behoudt en de daarbij behorende planningswerkzaamheden, die de bedongen arbeid zijn. [gedaagde] bestrijdt dat [eiser] een recht heeft verworven om uitsluitend voor de doelgroep [afkorting 2] te werken. Het is in het belang van de organisatie niet gewenst dat [eiser] de planningswerkzaamheden voor de doelgroep [afkorting 2] weer opstart, vanwege een moeizame samenwerking met collega’s van de doelgroep [afkorting 2] en omdat [eiser] in staat moet zijn de planningswerkzaamheden afdelingsbreed te verrichten om in de toekomst bij Service Center als planner te kunnen blijven werken. Voor het geval wel sprake is van een verworven recht, is sprake van gewijzigde omstandigheden die meebrengen dat [eiser] de eenzijdige wijziging moet aanvaarden. Van [eiser] kan in redelijkheid worden gevergd het voorgestelde verbetertraject, alleen voor de doelgroepen BO en VO, te volgen.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, worden ingegaan.