Home

Rechtbank Midden-Nederland, 30-04-2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:2068, 11554372

Rechtbank Midden-Nederland, 30-04-2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:2068, 11554372

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
30 april 2025
Datum publicatie
9 mei 2025
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2025:2068
Zaaknummer
11554372

Inhoudsindicatie

Ontslag op staande voet. Meenemen lege statiegeldblikjes van de werkvloer. Geen dringende reden. Verzoeken om billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en achterstallig loon toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Utrecht

Zaaknummer: 11554372 \ UE VERZ 25-39

Beschikking van 30 april 2025

in de zaak van

de stichting

[verzoekster] als bewindvoerder van [onderbewindgestelde],

gevestigd in [vestigingsplaats 1] ,

verzoekende partij,

verwerende partij in het tegenverzoek,

hierna te noemen: [onderbewindgestelde] ,

gemachtigde: mr. R. Reumkens,

tegen

de besloten vennootschap

[verweerster] B.V.,

gevestigd in [vestigingsplaats 2] ,

verwerende partij,

verzoekende partij in het tegenverzoek,

hierna te noemen: [verweerster] ,

gemachtigde: mr. B.C. van Bekkum.

De zaak in het kort

In deze zaak verzoekt de bewindvoerder van [onderbewindgestelde] - onder meer - om toekenning van een billijke vergoeding na een ontslag op staande voet door de werkgever van [onderbewindgestelde] . De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat het ontslag niet (rechts)geldig is. Het tegenverzoek van werkgever om toekenning van het restant aan gefixeerde schadevergoeding wordt daarom afgewezen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met productie 1 en producties 3 tot en met 6

- het verweerschrift met producties 1 tot en met 5, met een tegenverzoek

- de mondelinge behandeling van 28 maart 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft op 28 maart 2025 plaatsgevonden.

[onderbewindgestelde] was aanwezig, bijgestaan door mr. Reumkens, de gemachtigde van [verzoekster] als bewindvoerder van [onderbewindgestelde] . [verweerster] B.V. werd vertegenwoordigd door [A] , directeur-eigenaar, bijgestaan door mr. Van Bekkum, de gemachtigde. Aan het einde van de zitting is de beschikking bepaald..

2 De feiten

2.1.

[onderbewindgestelde] , geboren op [geboortedatum] 1987, is sinds 1 juni 2015 in dienst bij [verweerster] . De schriftelijke arbeidsovereenkomst die door partijen is gesloten, is door [onderbewindgestelde] niet overgelegd.. Op de zitting is gebleken dat partijen het wel eens zijn over de inhoud van de arbeidsovereenkomst, waaronder de datum van indiensttreding en het loon. [onderbewindgestelde] is werkzaam voor [verweerster] in de functie van keukenhulp en het laatstgenoten loon bedraagt € 1.472,63 bruto per maand. Niet is weersproken door [verweerster] dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt, dat de opzegtermijn voor [verweerster] twee maanden is en dat op de arbeidsovereenkomst de Horeca-cao van toepassing is.

2.2.

[verweerster] heeft als bedrijfsactiviteit het houden van een restaurant. Er werken in totaal vijf werknemers.

2.3.

[onderbewindgestelde] en de eigenaar van [verweerster] , de heer [A] , kennen elkaar sinds de middelbare school. De heer [A] is ermee bekend dat [onderbewindgestelde] al lange tijd privé diverse problemen heeft.

2.4.

Bij beschikking van deze rechtbank van 5 augustus 2015 is [onderbewindgestelde] onder beschermingsbewind gesteld.

2.5.

Vanaf juni 2023 huurt [onderbewindgestelde] van [A] een woning aan de [adres] in [plaats] (de woning). Partijen zijn het erover eens dat de tussen hen bestaande huurrelatie los staat van de arbeidsovereenkomst..

2.6.

Op 20 december 2024 is [onderbewindgestelde] mondeling door [A] op staande voet ontslagen omdat hij op 19 december 2024 buiten werktijd in het restaurant is geweest en hij uit het restaurant is vertrokken met enkele tassen lege blikjes. Daarna miste een fles cognac in de voorraad. [A] is na het gesprek op 20 december 2024 dezelfde dag bij [onderbewindgestelde] thuis langs gegaan. Tijdens dit bezoek heeft [onderbewindgestelde] desgevraagd de sleutels van zijn woning aan [A] gegeven. [onderbewindgestelde] heeft daarna de woning verlaten en is sindsdien niet meer in de woning geweest.

2.7.

Bij brief van 23 december 2024 heeft [verweerster] het ontslag op staande voet bevestigd aan [onderbewindgestelde] via zijn bewindvoerder. [verweerster] heeft in deze brief onder meer geschreven:

“Hierbij bevestig ik u dat wij u op 20 december 2024 op staande voet hebben ontslagen. De redenen voor dit ontslag is gelegen in geconstateerde diefstal van een fles drank en blikjes (fris)drank uit ons restaurant. Deze diefstal is geconstateerd door de schoonmaker op 19 december 2024. Zij was in de ochtenduren in het restaurant aan het werk en zij heeft u het restaurant zien betreden. Zij heeft gezien dat u een fles drank in uw jas verborg. U droeg in uw hand of in uw handen een volle tas.

Uit onze voorraad missen wij onder andere een fles Hennessy cognac en meerdere blikjes (fris)drank, waaronder red-bull.

U was op woensdag 18 en donderdag 19 december vrij van uw werk, zodat u niets te zoeken had in het restaurant. Wij hebben u op een eerder moment al laten weten dat u buiten openingstijden geen toegang heeft tot het restaurant, nadat wij u eerder al buiten openingstijden in het restaurant aantroffen.

(..)

Uit uw verklaring maken wij op dat u toegeeft eigendommen van [verweerster] te hebben meegenomen, namelijk lege blikjes, om de statiegeldopbrengsten voor u zelf te houden. Het is geen gebruikelijke gang van zaken dat u de lege blikjes inwisselt voor [verweerster] . Dit is u nooit gevraagd of opgedragen. Ook de lege blikjes van [verweerster] vertegenwoordigen een geldwaarde. U heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan diefstal van eigendommen van [verweerster] .

(..)”

2.8.

[verweerster] heeft daarna het salaris en het periodieke vakantiegeld voor de periode van

1 tot 20 december 2024 verrekend met een bedrag van € 1.455,94 voor gefixeerde schadevergoeding.

3 Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek

3.1.

[onderbewindgestelde] berust in het ontslag op staande voet en verzoekt de kantonrechter een billijke vergoeding toe te kennen en [verweerster] te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding. Ook verzoekt

[onderbewindgestelde] [verweerster] te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon over december 2024 en de eindafrekening. Volgens [onderbewindgestelde] is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig omdat hij geen blikjes of fles sterke drank van [verweerster] heeft gestolen.

[onderbewindgestelde] stelt dat hij enkel eigen lege blikjes uit het restaurant heeft opgehaald om in te wisselen voor statiegeld. [A] heeft [onderbewindgestelde] op 20 december 2024 in zijn woning bedreigd en geslagen. Het ontslag is ernstig verwijtbaar.

3.2.

[verweerster] voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. [verweerster] voert ‐ samengevat ‐ aan dat sprake is van diefstal omdat [onderbewindgestelde] zonder toestemming lege blikjes en blikjes Red Bull van [verweerster] uit het restaurant heeft meegenomen. De verklaringen die [onderbewindgestelde] heeft gegeven voor het ophalen en inwisselen van lege blikjes zijn niet logisch en onjuist. [A] betwist dat hij [onderbewindgestelde] in de gehuurde woning heeft bedreigd en geslagen. [verweerster] stelt dat zij terecht de gefixeerde schadevergoeding heeft ingehouden op het loon van [onderbewindgestelde] zodat er geen recht is op doorbetaling van loon over december 2024. [verweerster] heeft een tegenverzoek gedaan en verzocht om veroordeling van [onderbewindgestelde] tot betaling van het restant aan gefixeerde schadevergoeding van € 1.279,00 netto.

4 De beoordeling van het verzoek

5 De beoordeling van de nevenverzoeken

6 De beoordeling van het tegenverzoek

7 De beslissing