Rechtbank Midden-Nederland, 12-02-2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:467, 11226475 \ UC EXPL 24-5010
Rechtbank Midden-Nederland, 12-02-2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:467, 11226475 \ UC EXPL 24-5010
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 12 februari 2025
- Datum publicatie
- 27 februari 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2025:467
- Zaaknummer
- 11226475 \ UC EXPL 24-5010
Inhoudsindicatie
Covid-19 besmetting. Werknemer stelt werkgever aansprakelijk op grond van artikel 7:658 BW. Werkgever heeft voldaan aan haar zorgplicht en is daardoor niet aansprakelijk. De vorderingen worden afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 11226475 \ UC EXPL 24-5010
Vonnis van 12 februari 2025
in de zaak van
[eiseres] ,
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. M.A. de Hek,
tegen
DE PUBLIEKRECHTELIJKE RECHTSPERSOON [gedaagde],
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. P.J. Klein Gunnewiek.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding van 15 juli 2024 met producties 1 tot en met 36;
- -
-
de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 9;
- -
-
de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- -
-
de aanvullende producties 37 tot en met 41 van de zijde van [eiseres] ;
- -
-
de mondelinge behandeling van 8 januari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
Tijdens de mondelinge behandeling van 8 januari 2025 was [eiseres] aanwezig met haar echtgenoot en met mr. De Hek. Namens [gedaagde] waren aanwezig mevrouw [A] (voormalig hoofd verpleegkundige afdeling neurologie en neurochirurgie en direct leidinggevende van [eiseres] ), de heer [B] (arts-microbioloog en voormalig afdelingshoofd van de afdeling medische microbiologie), mevrouw [C] (directeur zorg en bedrijfsvoering van de divisie hersenen) en mevrouw [D] (jurist), samen met mr. Klein Gunnewiek. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en hebben op elkaar kunnen reageren. Ook hebben zij vragen van de kantonrechter beantwoord. Daarna is bepaald dat er een vonnis zal worden gewezen.
2 De kern van de zaak
[eiseres] houdt [gedaagde] aansprakelijk voor de schade die zij door haar covid-19-besmetting heeft opgelopen. Volgens haar heeft zij de covid-19-besmetting opgelopen gedurende haar werkzaamheden bij [gedaagde] en heeft [gedaagde] niet aan haar zorgplicht voldaan. [gedaagde] betwist dit. De kantonrechter is van oordeel dat de vordering van [eiseres] moet worden afgewezen. Het is in de procedure voldoende aannemelijk dat [eiseres] besmet is geraakt tijdens het verrichten van haar werkzaamheden, maar [gedaagde] heeft aan haar zorgplicht voldaan en is daardoor niet aansprakelijk.
3 De achtergrond van het geschil
[eiseres] (geboren op [geboortedatum] 1991) werkte sinds 1 april 2013 als verpleegassistent bij het [gedaagde] . Vanaf 1 juli 2013 werkte zij als verpleegkundige op de afdeling neurologie-neurochirurgie van het [gedaagde] , meer specifiek op de (specialisatie)afdeling Cerebrovasculaire Ziekten. De afdeling neurologie-neurochirurgie bestaat uit verschillende afdelingen, waaronder ook Medium Care.
In maart 2020 kreeg Nederland te maken met de covid-19-pandemie. De Nederlandse overheid heeft vanaf dat moment meermaals landelijke maatregelen opgelegd om het aantal besmettingen terug te brengen.
Eind januari 2021 heeft er op Medium Care een uitbraak van het covid-19-virus plaatsgevonden. Op 2 februari 2021 ondervond [eiseres] covid-19-gerelateerde klachten en heeft zij zich laten testen. [eiseres] is op 3 februari 2021 positief getest op het covid-19-virus.
[eiseres] ondervindt nog altijd klachten en beperkingen van haar covid-19 besmetting (long covid). Om die reden heeft zij op 8 mei 2023 [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door haar opgelopen covid-19-besmetting geleden en nog te lijden schade. [gedaagde] heeft deze aansprakelijkheid afgewezen. Daarom is [eiseres] deze procedure gestart.