Rechtbank Noord-Holland, 26-04-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:4548, C/15/231515 en C/15/244129

Hoofdzaak en vrijwaringszaak.

Projectontwikkeling van een wooncomplex met seniorenwoningen door middel van een CPO-constructie. Daartoe is opgericht een maatschap van(toekomstige) bewoners. De aannemer was mede-initiatiefnemer tot het project en heeft gedurende het project nauw samengewerkt met de

maatschap. Het project zou bestaan uit 3 fasen, waarbij de eerste twee fasen niet-kostendekkend zouden zijn. Met de laatste fase zou die kosten gedekt worden. Surplus uit de laatste fase zou aan demaatschap toekomen. De maatschap heeft gaandeweg het besluit genomen de laatste fase van het

project af te blazen. De aannemer vordert in de hoofdzaak betaling van zijn facturen. De maatschap en haar maten menen dat de gefactureerde kosten als kosten van projectontwikkeling voor de aannemer als de professionele projectontwikkelaar moeten blijven.

Beoordeling van de contractuele verhouding tussen partijen. Beoordeling van de gevolgen van afblazen laatste fase. Eisen van redelijkheid en billijkheid. Slotsom dat de maatschap gehouden is tot betaling van de kosten die de aannemer heeft voorgefinancierd voor de drie fasen van het project.

In de vrijwaringszaak beoordeling van de vraag of de aannemer als achtervang-maat mede aansprakelijk is voor de schuld van de maatschap. In casu tussen partijen overeengekomen af te wijken van regelend recht in artikel 7A: 1680 BW dat gelijke aansprakelijkheid van alle maten tot uitgangspunt neemt. Slotsom dat de aannemer niet mede aansprakelijk is.