Home

Rechtbank Noord-Holland, 23-12-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:10491, 8211355 \ KG EXPL 19-158

Rechtbank Noord-Holland, 23-12-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:10491, 8211355 \ KG EXPL 19-158

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
23 december 2019
Datum publicatie
13 januari 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2019:10491
Zaaknummer
8211355 \ KG EXPL 19-158

Inhoudsindicatie

Kort Geding. Beëindiging slapend dienstverband. De datum einde wachttijd ligt voor 1 juli 2015. Aan het door de Hoge Raad in ECLI:NL:HR:2019:1734, van 8 november 2019 gestelde criterium is pas in 2017 voldaan. Daarom wel recht op transitievergoeding.

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknr./rolnr.: 8211355 \ KG EXPL 19-158 (CK)

Uitspraakdatum: 23 december 2019

Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

[eiseres]

wonende te [woonplaats]

eiseres

verder te noemen: [eiseres]

gemachtigde: mr. E.M. Bosscher

tegen

de besloten vennootschap Ammega Holding Nederland B.V. gevestigd te Amsterdam

gedaagde

verder te noemen: Ammeraal

gemachtigde: mr. N.M. Wolters

1 Het procesverloop

1.1.

[eiseres] heeft Ammeraal op 9 december 2019 gedagvaard.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 december 2019. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht.

1.3.

Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] de producties 1 tot en met 20 toegezonden.

2 De feiten

2.1.

[eiseres] is op 1 april 1978 in dienst getreden van de rechtsvoorganger van Ammeraal. Sinds 2000 kampt zij met medische klachten. In 2001 is [eiseres] door het toenmalige GAK voor 25 tot 35% arbeidsongeschikt bevonden in de zin van de Wet op de arbeidsongeschikt-heidsverzekering (WAO). Sindsdien ontving [eiseres] , naast haar WAO-uitkering, een aanvulling uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering van Nationale Nederlanden en loonaanvulling van Ammeraal, met dien verstande dat de WAO-uitkering werd uitbetaald aan Ammeraal.

2.2.

Met ingang van 7 januari 2013 heeft [eiseres] zich toegenomen arbeidsongeschikt gemeld. Bij besluit van 26 januari 2015 is de mate van arbeidsongeschiktheid van [eiseres] per 5 januari 2015 vastgesteld op 80-100%. Omdat volgens de verzekeringsarts, na een in februari 2015 uit te voeren operatie, een aanzienlijk herstel van de arbeidsmogelijkheden werd verwacht, is een herbeoordeling na zes maanden voorzien. Bij besluit van 14 maart 2017 heeft het UWV uiteindelijk vastgesteld dat de mate van arbeidsongeschiktheid van [eiseres] ongewijzigd 80 tot 100% is. Zoals blijkt uit de bij dat besluit behorende verzekeringsgeneeskundige rapportage van 7 maart 2017, zijn er per 5 januari 2015 (einde wachttijd) geen duurzaam benutbare mogelijkheden als rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg van ziekte of gebrek, heeft [eiseres] onverminderd sterk wisselende mogelijkheden en is zij op geen enkele wijze belastbaar te achten, ook niet in de toekomst.

2.3.

Vanaf 14 maart 2017 heeft Ammeraal [eiseres] niet meer opgeroepen voor werkzaamheden. In een brief van 19 mei 2017 heeft Ammeraal aan [eiseres] medegedeeld dat het dienstverband niet wordt beëindigd en dat geen aanspraak meer bestaat op (aanvullende) loonbetaling. In juli 2017 heeft een eindafrekening plaatsgevonden.

2.4.

[eiseres] heeft op 21 november 2019 Ammeraal verzocht haar dienstverband te beëindigen met wederzijds goedvinden, onder uitbetaling van de wettelijke transitievergoeding. Ammeraal heeft in reactie op dit verzoek, op 2 december 2019, te kennen gegeven dat [eiseres] niet in aanmerking komt voor een transitievergoeding.

3 De vordering

3.1.

[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

- Ammeraal beveelt de arbeidsovereenkomst met [eiseres] uiterlijk op 30 december 2019

met onmiddellijke ingang op te zeggen op grond van artikel 7:671 lid 1 BW onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding van € 81.000,- bruto, op straffe van een dwangsom van € 50.000,- ineens en € 5.000,- per dag of deel van een dag dat Ammeraal nalaat aan de inhoud van dit vonnis te voldoen, met een maximum van € 150.000,-.;

- Ammeraal te bevelen om een eindafrekening te verstrekken aan [eiseres] en openstaande

vakantiedagen uit te betalen aan [eiseres] die zij heeft opgebouwd tot 14 maart 2017;

- Ammeraal te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten van € 1.390,- en de kosten van

de procedure, met bepaling dat als deze kosten niet binnen zeven dagen na dagtekening

van het vonnis worden voldaan, daarover vanaf de achtste dag na dagtekening van het vonnis wettelijke rente is verschuldigd, alsmede de nakosten.

3.2.

Met verwijzing naar de uitspraak van de Hoge Raad van 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1734, legt [eiseres] aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat Ammeraal handelt in strijd met goed werkgeverschap door de arbeidsovereenkomst slapend te houden.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing