Home

Rechtbank Noord-Holland, 26-05-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:5857, C/15/289000 / KG ZA 19/343

Rechtbank Noord-Holland, 26-05-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:5857, C/15/289000 / KG ZA 19/343

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
26 mei 2019
Datum publicatie
15 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2019:5857
Zaaknummer
C/15/289000 / KG ZA 19/343

Inhoudsindicatie

Stakingsrecht. Staking Openbaar Vervoer. Vordering Schiphol tegen de vakbonden tot verbieden staking openbaar vervoer op 28 mei 2019 gedeeltelijk toegewezen, in die zin dat NS vier maal per uur een trein (noodpendel) moet laten rijden tussen Amsterdam-Schiphol-Hoofddorp.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht

Sectie Handel & Insolventie

zaaknummer / rolnummer: C/15/289000 / KG ZA 19/343

Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 26 mei 2019

in de zaak van

de naamloze vennootschap

ROYAL SCHIPHOL GROUP N.V.

gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,

eiseres in kort geding,

advocaten mrs. S.F. Sagel en M.B. Kerkhof te Amsterdam,

en

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE HAARLEMMERMEER

zetelend te Hoofddorp,

gevoegde partij aan de zijde van Royal Schiphol Group,

advocaten mrs. M.F.A. Dankbaar en M. Middeldorp te Haarlem,

tegen

1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING,

statutair gevestigd te Utrecht,

advocaten mrs. R. van der Stege en L.C.J. Sprengers te Utrecht,

2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

CNV VAKMENSEN.NL,

advocaten mrs. R. van der Stege en L.C.J. Sprengers te Utrecht,

3. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

VAKVERENIGING VOOR MACHINISTEN EN CONDUCTEURS,

statutair gevestigd te Tilburg,

advocaat mr. M.R.O. van Ooijen en R.A.C.J. van Kessel te Boxtel,

gedaagden in kort geding.

Partijen zullen hierna “Schiphol”, “de gemeente” en “de bonden” genoemd worden.

De zitting wordt gehouden op 26 mei 2019 in het VIP-centre te Schiphol.

Tegenwoordig zijn mr. A.H. Schotman, voorzieningenrechter, en mr. B.Ph.C. de Jong, griffier.

Na uitroeping van de zaak verschijnen:

Zijdens Schiphol:

- mevrouw [A.], Chief Operating Officer;

- mevrouw [B.], directeur Safety & Security;

- mevrouw [C.], directeur Operations;

- mevrouw [D.], directeur juridische zaken;

- mevrouw [E.], directeur HR;

- de heer [F.], senior manager Support and Resource Allocation;

- mevrouw [G.], legal advisor;

- de heer [H.], directeur Communicatie;

- de heer prof. mr. S.F. Sagel;

- mevrouw mr. M.B. Kerkhof;

Zijdens de gemeente:

- de heer [K.], burgemeester;

- mevrouw [L.], bestuursadviseur burgemeester;

- de heer [M.], adviseur Openbare orde en Veiligheid;

- mevrouw [N.], commandant Brigade Politie en Beveiliging Koninklijke Marechaussee;

- de heer [O.], coördinator Schiphol Koninklijke Marechaussee;

- de heer [P.], directeur Security, Nederlandse Spoorwegen N.V.;

- mevrouw [Q.], directeur Operatie van NS;

- de heer [R.], woordvoerder van NS;

- de heer [S.], hoofd Transportbesturing van NS;

- mevrouw [CC.], advocaat in dienst van NS;

- de heer [T.], directeur Legal van NS;

- mevrouw mr. M.F.A. Dankbaar;

- mevrouw mr. M. Middeldorp;

Zijdens FNV:

- mevrouw [U.], campagneleider pensioenen/teamleider vervoer;

- mevrouw [V.], juriste;

- de heer [W.], projectleider FNV Schiphol;

- de heer [X.], bestuurder FNV Spoor;

- mevrouw [Y.], bestuurder FNV Streek;

- de heer [Z.], bestuurder FNV Stadsvervoer;

- de heer [AA.], jurist;

- de heer [BB.], sectorhoofd FNV Vervoer;

- de heer mr. R. van der Stege;

- de heer mr. L.C.J. Sprengers;

Zijdens CNV:

- mevrouw [DD.], sector bestuurder Vervoer;

- de heer [EE.], bestuurder Spoor;

- de heer mr. R. van der Stege;

- de heer mr. L.C.J. Sprengers;

Zijdens VMC:

- mr. M.R.O. van Ooijen;

- mr. R.A.C.J. van Kessel.

De mondelinge behandeling van het kort geding is korte tijd geschorst. Na heropening van de zitting heeft de voorzieningenrechter het volgende mondelinge vonnis ex artikel 30p Rv gewezen.

MONDELING VONNIS

1.1.

Primair hebben partijen gedebatteerd over de vraag of de bonden een beroep kunnen doen op de bescherming van het Europees Sociaal Handvest (hierna af te korten als “ESH”). Partijen vragen daar nu geen oordeel meer over, zij hebben afgesproken aan te nemen dat de bonden die bescherming kunnen inroepen.

1.2.

Subsidiair betoogt Schiphol dat de acties een onevenredige inbreuk maken op de door artikel G ESH beschermde belangen en dat het maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk is om daaraan beperkingen te stellen. Bij de beantwoording van de vraag of dat het geval is, dient de rechter alle omstandigheden mee te wegen, in het bijzonder:

o de aard en duur van de actie,

o de verhouding tussen de actie en het daarmee nagestreefde doel,

o de daardoor veroorzaakte schade aan de belangen van de werkgever of derden en

o de aard van die belangen en die schade.

De voorzieningenrechter zal aan de hand van deze factoren ingaan op het tussen partijen gevoerde debat.

1.3.

Het betreft hier het volledig lamleggen van al het trein- en streekvervoer van en naar Schiphol gedurende een hele dag. De voorzieningenrechter acht de cijfers aan de hand waarvan Schiphol de gevolgen van de acties uiteen heeft gezet onvoldoende betwist. Uit de door de Burgemeester van Haarlemmermeer afgelegde verklaring blijkt dat hij de analyse van Schiphol onderschrijft. De door Schiphol overgelegde verklaring van KLM biedt inzicht in de logistieke complexiteit van de operatie op de luchthaven en de impact die een verkeersinfarct rond Schiphol zou kunnen hebben op die operatie. Ook die verklaring ondersteunt de stellingen van Schiphol. Gelet op dit een en ander acht de voorzieningenrechter de door Schiphol geschetste mogelijke gevolgen door de bonden niet toereikend weerlegd. In het bijzonder is niet weerlegd:

-

dat de maximum capaciteit van Schiphol Plaza op enig moment gedurende de middag zal zijn bereikt,

-

dat ook daarna een reële (om niet te zeggen grote) kans bestaat op verdere toestroom van reizigers, met name omdat de afvoercapaciteit te wensen over laat en

-

dat de capaciteit van het wegennet al vanaf 05:00 uur ontoereikend zal zijn en grote delen van de dag niet meer biedt dan 1/3e van de capaciteit die nodig is.

1.4.

Daar komt nog bij dat, bezien uit een oogpunt van veiligheidsrisico, in de geschetste problematiek een “multiplier effect” ligt opgesloten. De voorzieningenrechter acht aannemelijk dat, naarmate de werkelijkheid in negatieve zin meer afwijkt van de inschattingen en de noodzaak van de bereikbaarheid van Schiphol en de wegen rond Schiphol voor hulpdiensten daardoor groter is, die bereikbaarheid door de congestie juist geringer is geworden.

1.5.

Schiphol heeft verder betoogd dat het volgens de bonden gaat om het afgeven van een duidelijk signaal aan de overheid en dat de acties dus in belangrijke mate een symbolisch karakter hebben. Schiphol meent dat zij daarom volstrekt disproportioneel zijn.

1.6.

De bonden hebben uiteengezet dat de acties zijn voorafgegaan door een duidelijke sommatiebrief, waarin de in november 2018 van tafel geveegde eisen zijn herhaald. In de sommatie zijn vanaf 1 januari 2019 collectieve acties in het vooruitzicht gesteld indien het kabinet niet de bereidheid zou tonen om het financiële kader voor de lange termijn substantieel bij te stellen. Die acties zijn in gang gezet nadat minister Koolmees bij brief aan de Tweede Kamer van 1 februari 2019 zonder akkoord met de sociale partners voorgenomen maatregelen heeft aangekondigd. De bonden hebben vervolgens met een oplopende intensiteit actie gevoerd en hebben de acties voor 28 en 29 mei 2019 aangekondigd nadat zij vaststelden dat het kabinet niet bewoog.

1.7.

De voorzieningenrechter stelt vast dat Schiphol dit betoog niet heeft weersproken.

Gegeven de inzet van de acties en het belang daarvan voor de achterban van de bonden, ja voor grote groepen mensen in de Nederlandse samenleving, kan onder die omstandigheden niet worden volgehouden dat de acties als zodanig disproportioneel zijn. Dat klemt temeer nu dezerzijds de indruk bestaat dat er in de samenleving nauwelijks mensen rondlopen die niet van opvatting zijn dat de politiek op dit dossier moet gaan bewegen.

1.8.

De hiervoor besproken gevolgen zijn volgens een analyse van de burgemeester van Haarlemmermeer zodanig dat hij zich genoodzaakt heeft gezien om zich aan de zijde van Schiphol te voegen. De voorzieningenrechter meent dat het niet overdreven is te stellen dat bij het volledig lamleggen van het openbaar vervoer een reëel risico bestaat voor ernstige verstoringen van de openbare orde en veiligheid. De luchthaven Schiphol ligt in het dichtstbevolkte deel van een van de dichtstbevolkte landen van Europa. Het is de op één na grootste hub ter wereld. Zoals de praktijk heeft uitgewezen brengt aard en complexiteit van haar operatie mee dat reeds een geringe verstoring van het infrastructurele systeem waarbinnen zij moet functioneren aanzienlijke gevolgen heeft.

1.9.

De voorzieningenrechter acht het verder aannemelijk dat het geheel ontbreken van openbaar vervoer in de regio Schiphol op 28 mei 2019 een aanzienlijke impact voor tienduizenden reizigers zal hebben en voor Schiphol en de daarop werkzame luchtvaartmaatschappijen tot aanzienlijke materiële schade zal leiden. Het gaat hier om derden die buiten het conflict staan. Het gegeven dat Schiphol en KLM binnen de Nederlandse economie grote spelers zijn, met aanzienlijke invloed op de politieke besluitvorming, laat dat onverlet.

1.10.

Het voorgaande betekent niet dat de acties in het hele land moeten worden verboden. De bonden hebben terecht opgemerkt dat Schiphol niets heeft aangevoerd waaruit volgt dat de door haar gestelde risico’s nopen tot het ingrijpen in de acties buiten de regio Schiphol. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een algeheel verbod niet nodig is om de gevreesde ontwrichtende gevolgen te voorkomen.

1.11.

NS heeft in overleg met de bonden een concept voor een scenario uitgewerkt dat volgens Schiphol en de burgemeester van Haarlemmermeer in samenhang met een reeks andere maatregelen toereikend lijkt om de veiligheidsrisico’s en de schade binnen de perken te houden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het met het oog op het voorkomen van die risico’s noodzakelijk is om de essentie van dat scenario aan de bonden op te leggen. Dat wordt dan ook de beslissing.

De voorzieningenrechter hecht eraan om aan de motivering nog het volgende toe te voegen.

1.12.

Aanpassing van de acties binnen de regio op de in het scenario van de NS voorziene wijze lijkt niet noemenswaardig afbreuk te doen aan doel en effectiviteit van de acties. De acties worden immers Nederland-breed georganiseerd. De grootschaligheid is bedoeld om een krachtig signaal aan het kabinet af te geven dat het nu in de onderhandelingen tijd is voor een doorbraak. Dat signaal wordt niet minder krachtig indien de druk op Schiphol door een bescheiden treinenloop wordt verminderd.

1.13.

De voorzieningenrechter realiseert zich dat zijn beslissing een hard gelag is voor die medewerkers van NS op wie als gevolg daarvan een appèl zal worden gedaan om aan het werk te gaan terwijl de meeste collega’s staken. De voorzieningenrechter heeft bij zijn afweging ook voor ogen gehouden dat het juist deze medewerkers zijn die de afgelopen jaren de gevolgen hebben ondervonden van de besluiteloosheid op het pensioendossier. Hij roept die medewerkers op om voor ogen te houden dat de door hen gereden treinen dinsdag niet zullen worden gebruikt om leden van het kabinet te vervoeren, maar om er voor te zorgen dat het succes van de stakingsacties in de publiciteit niet wordt overschaduwd door berichtgeving over de puinhoop die er op en rond Schiphol is ontstaan.

1.14.

De beslissing luidt als volgt:

De voorzieningenrechter