Rechtbank Noord-Holland, 17-07-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:6570, 7645111 \ AO VERZ 19-40
Rechtbank Noord-Holland, 17-07-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:6570, 7645111 \ AO VERZ 19-40
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 17 juli 2019
- Datum publicatie
- 29 juli 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2019:6570
- Zaaknummer
- 7645111 \ AO VERZ 19-40
Inhoudsindicatie
Ontslag op staande voet rechtsgeldig. Ervaren kraanmachinist heeft zich door kraan met boomstam in grijper naar plek te draaien waar hij niets te zoeken had, dusdanig onverantwoordelijk en gevaarzettend gedragen dat van werkgever niet verwacht kon worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Handelen is ook ernstig verwijtbaar. Geen transitievergoeding.
Uitspraak
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7645111 \ AO VERZ 19-40
Uitspraakdatum: 17 juli 2019
Beschikking in de zaak van:
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij in de zaak van het verzoek
verwerende partij in de zaak van het tegenverzoek
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. P.J. Aschebrock
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Wijcker Groen B.V.,
gevestigd te Beverwijk
verwerende partij in de zaak van het verzoek
verzoekende partij in de zaak van het tegenverzoek
verder te noemen: Wijcker Groen
gemachtigden: mr. M.G. Jansen en mr. I. Epe
1 Het procesverloop
[werknemer] heeft een verzoek gedaan om ten laste van Wijcker Groen een billijke vergoeding, de transitievergoeding en de vergoeding wegens onregelmatige opzegging toe te kennen. Wijcker Groen heeft een verweerschrift ingediend en tegenverzoeken gedaan.
Op 19 juni 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [werknemer] en Wijcker Groen hebben ook pleitaantekeningen overgelegd.
De kantonrechter en de griffier hebben na afloop van de mondelinge behandeling in het bijzijn van partijen en hun gemachtigden het bedrijfsterrein van Wijcker Groen bezocht.
2 De feiten
[werknemer] , geboren [in 1981] , is op 1 oktober 2015 in dienst getreden bij Wijcker Groen. De laatste functie die [werknemer] vervulde, is die van Boomverzorger, met een salaris van € 2.467,64 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst zijn de bepalingen van de Hoveniers cao van toepassing.
Wijcker Groen houdt zich bezig met groenaanleg en groenonderhoud, zoals boomverzorging, tuinaanleg en –onderhoud, bestrating en het ontwerpen en realiseren van tuinen.
Op de ochtend van 23 januari 2019 heeft [medewerker 1] , een medewerker van Wijcker Groen (hierna: [medewerker 1] ), op de werf van Wijcker Groen ernstig letsel opgelopen, doordat er vanuit de grijper van de kraan waarin [werknemer] op dat moment werkzaam was, een boomstam op de voet van [medewerker 1] terecht is gekomen.
Op de werf waren verder op dat moment [medewerker 2] (hierna: [medewerker 2] ), [medewerker 3] (hierna: [medewerker 3] ) en [medewerker 4] (hierna: [medewerker 4] ), allen werknemers van Wijcker Groen, aanwezig.
[werknemer] is in de middag van 23 januari 2019 per WhatsApp bericht op non-actief gesteld door Wijcker Groen. [werknemer] heeft zich als reactie daarop beschikbaar gesteld om werkzaamheden te verrichten.
[medewerker 1] heeft op de avond van 23 januari 2019, vanuit het ziekenhuis, bij de politie aangifte van zware mishandeling gedaan tegen [werknemer] .
Bij brief van 24 januari 2019 heeft [werknemer] een officiële waarschuwing gekregen van Wijcker Groen, omdat hij ‘op 23-1-2019 een overtreding heeft begaan’. De brief vermeldt dat de gestelde overtreding betrof: ‘het niet op de juiste wijze verplaatsen van lasten met een graafmachine, in dit geval een zware boomstam, en u deze kennelijk als ‘een soort van waarschuwing’ vlak voor uw collega op de grond heeft laten vallen. Hierdoor heeft deze collega ernstig letsel aan zijn voet opgelopen, hoogstwaarschijnlijk met blijvende schade.’ Ook is in de brief aan [werknemer] medegedeeld dat hij voor minimaal twee weken wordt geschorst in verband met het onderzoek en dat de uitkomst hiervan kan leiden tot een andere sanctie.
Bij brief van 25 januari 2019 heeft de Arbeidsinspecteur Inspectie SZW aan Wijcker Groen geschreven: ‘(…) heb ik op woensdag 23 januari 2019 ter plaatse nadere informatie ingewonnen. De bevindingen gaven mij geen aanleiding tot het instellen van een volledig onderzoek of tot het opstellen van een rapport.
Ik heb op basis van de verkregen informatie vastgesteld dat het ongeval een situatie betrof waarin niet de Inspectie SZW, maar de politie bevoegd is tot het instellen van een onderzoek. U kunt bij hen aangifte doen van dit incident. (…)’
Op 28 januari 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [directeur 1], directeur, [directeur 2], directeur, [bedrijfsleider], bedrijfsleider, enerzijds en [werknemer] en zijn moeder anderzijds.
Op 29 januari 2019 is [werknemer] door Wijcker Groen op staande voet ontslagen. De ontslagbrief van die datum vermeldt als volgt:
‘(…) De reden voor dit ontslag is het feit dat jij één van jouw collega’s, de heer [medewerker 1] , op 23 januari jl. ernstig letsel hebt toegebracht doordat jij (opzettelijk dan wel bewust) een boomstam op de voet van de heer [medewerker 1] hebt laten vallen. Als gevolg van jouw handelen moesten er vijf tenen én een deel van de voet van de heer [medewerker 1] worden geamputeerd. Het is nog maar de vraag of niet de gehele voet van de heer [medewerker 1] moet worden geamputeerd. Een afschuwelijk ongeval, waar jij verantwoordelijk voor bent.
Voornoemde redenen vormen elk afzonderlijk maar ook in samenhang een dringende reden voor dit ontslag op staande voet.
We nemen het jou in dit verband tevens zeer kwalijk dat jij na het ongeval op geen enkele wijze (eerste) hulp aan de heer [medewerker 1] hebt verleend én de schuld van het ongeval bij anderen neerlegt. Na het ongeval ben jij verder gegaan met jouw werkzaamheden op de kraan en heb jij de heer [medewerker 1] aan zijn lot overgelaten. In het gesprek dat wij op 28 januari jl. met jou bij ons op kantoor voerden, toonde je nauwelijks emotie of berouw. Sterker nog, jij sprak zeer “gemakkelijk” over het ongeval en legde de schuld neer bij de anderen die ten tijde van het ongeval op het terrein aanwezig waren. Jij bent echter degene die op de kraan werkte, de boomstammen met de kraan oppakte en de kraan onnodig 180 graden liet draaien en de handeling verrichtte om de boomstam op de voet van de heer [medewerker 1] te laten vallen. (…)
(…) Hierbij maken wij aanspraak op de door jou aan ons verschuldigde gefixeerde schadevergoeding. (…)
Tot slot stellen wij jou middels deze brief eveneens aansprakelijk voor de schade die wij als gevolg van jouw handelen hebben geleden en nog zullen lijden. (…)’
De door Wijcker Groen ingeschakelde [adviseur], adviseur bij KVGM Support, heeft op 27 februari 2019 de gebeurtenissen van 23 januari 2019 op schrift vastgelegd aan de hand van verklaringen van de medewerkers die op de bewuste dag aanwezig waren.
Namens [werknemer] is bij brief van 7 maart 2019 bezwaar gemaakt tegen het ontslag op staande voet.
[werknemer] heeft sinds 15 maart 2019 een nieuwe dienstbetrekking.
Op verzoek van Wijcker Groen hebben [medewerker 4] , [medewerker 2] en [medewerker 3] op 25 april 2019 schriftelijke verklaringen opgesteld met betrekking tot hetgeen is gebeurd op 23 januari 2019.
3 Het verzoek
[werknemer] verzoekt de kantonrechter:
- Wijcker Groen te veroordelen tot betaling binnen tien dagen na betekening van de beschikking van:
I. een billijke vergoeding van € 38.875,95 bruto, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
II. de transitievergoeding van € 2.665,05 bruto;
III. de vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.034,15 bruto;
IV. de resterende vakantie-uren;
V. de resterende 8% vakantietoeslag;
VI. de wettelijke verhoging over IV. en V.;
VII. de wettelijke rente over I. tot en met VI.;
VIII. de buitengerechtelijke kosten;
IX. de proceskosten.
- Wijcker Groen te veroordelen tot overlegging binnen tien dagen na betekening van de beschikking van:
X. een specificatie van betaling van de bedragen van I. tot en met VII., onder
verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat Wijcker Groen geen
uitvoering geeft aan de beschikking.
- te verklaren voor recht dat:
XI. geen sprake is geweest van opzet of bewust roekeloos handelen in de zin van
artikel 7:661 BW en [werknemer] derhalve niet aansprakelijk kan worden gesteld voor door Wijcker Groen geleden of nog te lijden schade.
Aan dit verzoek legt [werknemer] ten grondslag – kort weergegeven – dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is verleend, omdat geen sprake is van een dringende reden voor het ontslag. Het letsel van [medewerker 1] is op 23 januari 2019 ontstaan door een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Daarnaast voldoet het ontslag niet aan de in acht te nemen voorschriften. Bij het vaststellen van de aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten is Wijcker Groen niet zorgvuldig geweest en van daadwerkelijke hoor- en wederhoor is geen sprake geweest. Voorts heeft Wijcker Groen onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [werknemer] . Er is geen sprake geweest van opzet of bewust roekeloos handelen zijdens [werknemer] .