Rechtbank Noord-Holland, 17-10-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:8908, 7839543 CV EXPL 19-3065
Rechtbank Noord-Holland, 17-10-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:8908, 7839543 CV EXPL 19-3065
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 17 oktober 2019
- Datum publicatie
- 28 oktober 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2019:8908
- Zaaknummer
- 7839543 CV EXPL 19-3065
Inhoudsindicatie
Arbeidszaak. Mondelinge uitspraak. Werkgever wordt veroordeeld tot betaling van loon en tewerkstelling van de werknemer. Anders dan de werkgever stelt, is geen sprake van een opzegging door de werknemer, ook niet door tijdsverloop. Nadat de werknemer zich luid en duidelijk beschikbaar had gesteld, kon zij daarom weer aanspraak maken op loon.
Uitspraak
Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 7839543 \ CV EXPL 19-3065
Uitspraakdatum: 17 oktober 2019
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (vonnis) van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. G. Cekic
tegen
de besloten vennootschap YZ Content Schoonmaak B.V.
gevestigd te Wateringen
gedaagde
verder te noemen: YZ Content
gemachtigde: mr. P.P. Otte
1 De gronden van de beslissing
In deze zaak gaat het om een vordering van [eiseres] om toegelaten te worden tot het werk bij haar werkgever YZ Content en om YZ Content te veroordelen tot betaling van loon vanaf 18 januari 2019.
Wat vast staat is dat [eiseres] op 2 januari 2008 in dienst is getreden bij de voorganger van YZ Content, Asito, in de functie van schoonmaakster en voor 12,5 uur per week. In juli 2017 is een aantal werknemers van Asito, waaronder [eiseres], overgenomen door YZ Content.
Ook zijn partijen het erover eens dat [eiseres] zich op 18 september 2017 heeft ziek gemeld en dat zij door de bedrijfsarts hersteld is verklaard met ingang van 17 januari 2018. Ondanks die hersteldverklaring is [eiseres] niet op het werk verschenen. YZ Content heeft daarom vanaf 17 januari 2018 geen loon meer betaald. YZ Content heeft de arbeidsovereenkomst niet beëindigd.
[eiseres] heeft zich op of rond 18 januari 2019 weer gemeld bij YZ Content. De advocaat van [eiseres] heeft in een brief van 28 maart 2019 aan YZ Content laten weten dat [eiseres] weer beschikbaar is voor werk en aanspraak maakt op loon.
Het verweer van YZ Content tegen de vordering van [eiseres] is dat ervan moet worden uitgegaan dat [eiseres] de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd of opgezegd, doordat [eiseres] meer dan een jaar lang niet op het werk is verschenen en geen loon heeft ontvangen. Daarbij doet YZ Content ook een beroep op rechtsverwerking.
Het verweer van YZ Content gaat niet op. Voor een opzegging of beëindiging van een arbeidsovereenkomst door een werknemer is een duidelijke en ondubbelzinnige opzegging vereist. Dat volgt uit de rechtspraak van de Hoge Raad. Zo’n duidelijke en ondubbelzinnige opzegging door [eiseres] is er niet. Sterker nog, er is helemaal geen mededeling geweest van de kant van [eiseres] die kan worden uitgelegd als een opzegging of beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Ook het beroep op rechtsverwerking heeft geen succes, omdat het enkele stilzitten van een werknemer niet tot de conclusie kan leiden dat de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd of opgezegd.
Omdat er geen sprake is van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst door YZ Content of [eiseres], duurt die arbeidsovereenkomst dus nog steeds voort.
Volgens [eiseres] heeft zij zich weer beschikbaar gesteld voor werk op 18 januari 2019, in een telefonisch contact met YZ Content. Maar het is niet helemaal duidelijk wanneer precies [eiseres] zich bij YZ Content heeft gemeld en wat er in het telefonisch contact is besproken. Bovendien mocht van [eiseres] verwacht worden dat zij zich na een jaar afwezigheid luid en duidelijk beschikbaar zou stellen bij YZ Content. Alleen een eenmalig telefooncontact is daarvoor niet genoeg. Wel voldoende is de brief van de advocaat van [eiseres] van 28 maart 2019, omdat [eiseres] daarin luid en duidelijk aangeeft dat zij weer beschikbaar is voor werk en aanspraak maakt op loon.
In artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek staat dat een werknemer recht heeft op loon, ook als er niet wordt gewerkt, als het voor rekening van de werkgever behoort te komen dat er niet gewerkt wordt. In de periode van 17 januari 2018 tot begin 2019 had [eiseres] geen recht op loon. [eiseres] heeft namelijk ondanks de hersteldverklaring niet gewerkt. Dat komt voor rekening van [eiseres] en niet voor rekening van YZ Content.
Dit ligt anders voor de periode na de brief van de advocaat van [eiseres] van 28 maart 2019. Want toen heeft [eiseres] zich weer duidelijk beschikbaar gesteld en het is YZ Content die geen gebruik meer heeft willen maken van de diensten van [eiseres]. Dat behoort voor rekening van YZ Content te komen, zodat [eiseres] vanaf dat moment weer recht heeft op loon. Omdat YZ Content na de brief van 28 maart 2019 enige gelegenheid moest krijgen om zich in stellen op de terugkeer van [eiseres], heeft [eiseres] naar het oordeel van de kantonrechter daarom vanaf 1 april 2019 recht op loon. Het gaat daarbij om een loon van € 627,25 bruto per maand.
YZ Content zal dus worden veroordeeld tot betaling van loon vanaf 1 april 2019.
[eiseres] vordert ook toelating tot het werk. Uitgangspunt is dat een werknemer recht heeft op toelating tot het werk, tenzij er zwaarwegende redenen zijn voor een werkgever om de werknemer niet toe te laten. Die zwaarwegende redenen zijn door YZ Content niet gesteld. YZ Content heeft juist opgemerkt dat zij op twee projecten wel werk heeft voor [eiseres].
De vordering om [eiseres] toe te laten tot het werk wordt dus ook toegewezen.
YZ Content heeft nog aangevoerd dat de schoonmaakprojecten waar [eiseres] voorheen werkzaam was per 1 september 2019 zijn overgenomen door een ander schoonmaakbedrijf. Volgens YZ Content is [eiseres] daarom vanwege een overgang van onderneming en vanwege de toepasselijke cao in dienst gekomen bij dat schoonmaakbedrijf. Dit verweer moet buiten beschouwing worden gelaten, omdat dit verweer in strijd met de goede procesorde pas op de zitting naar voren is gebracht en overigens niet is onderbouwd. Maar ook als dit verweer wel zou worden toegelaten, zou het niet kunnen slagen. [eiseres] is voor het laatst meer dan twee jaar geleden feitelijk werkzaam geweest voor YZ Content en niet duidelijk is welk project of object per 1 september 2019 als de werkplek of het werk van [eiseres] moet worden aangemerkt. YZ Content heeft [eiseres] na 1 april 2019 ook niet meer willen toelaten tot het werk of enig object. Bij gebrek aan duidelijkheid over de werkplek van [eiseres] kan alleen al daarom geen overgang van onderneming worden aangenomen, ook niet op grond van de cao.
De conclusie is dat de vorderingen zullen worden toegewezen, zoals hiervoor genoemd.
De proceskosten komen voor rekening van YZ Content, omdat zij overwegend ongelijk krijgt.
2 De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt YZ Content [eiseres] toe te laten tot de werkvloer teneinde haar werkzaamheden te verrichten;
veroordeelt YZ Content tot betaling van het loon aan [eiseres] vanaf 1 april 2019 tot heden;
veroordeelt YZ Content tot betaling van de wettelijke rente over het loon vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt YZ Content tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 104,81
griffierecht € 81,00
salaris gemachtigde € 480,00 ;
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter