Home

Rechtbank Noord-Holland, 26-03-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2957, 8232170

Rechtbank Noord-Holland, 26-03-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2957, 8232170

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
26 maart 2020
Datum publicatie
7 mei 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:2957
Zaaknummer
8232170

Inhoudsindicatie

Ontslag op staande voet wegens toe-eigenen van een scooter en gelden terecht dus gefixeerde schadevergoeding ex art 7:677 lid 2 BW verschuldigd. Werknemer ook op grond van art. 7:661 BW gehouden tot vergoeding schade. Aantal schadeposten onvoldoende onderbouwd.

Uitspraak

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 8232170 AO VERZ 19-162

Uitspraakdatum: 26 maart 2020

Beschikking in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Scooterspot B.V.,

gevestigd te Amsterdam

verzoekende partij

verder te noemen: Scooterspot

gemachtigde: mr. M.J. de Coninck

tegen

[werknemer] ,

wonende te [woonplaats]

verwerende partij

verder te noemen: [werknemer]

gemachtigde: S.W.J. Koenen

1 Het procesverloop

1.1.

Op 6 december 2019 heeft Scooterspot verzocht aan haar toe te kennen een vergoeding ex artikel 7:677 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) en een vergoeding voor de werkelijk door [werknemer] veroorzaakte schade. Op 17 februari 2020 heeft Scooterspot een herziene versie van het verzoekschrift ingediend. [werknemer] heeft een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 27 februari 2020 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. De zaak is tegelijk behandeld met het op 6 december 2019 door [werknemer] ingediende verzoek (met zaaknummer 8232170 AO 19-162) om voor recht te verklaren dat het aan hem gegeven ontslag op staande voet onterecht is gegeven en om Scooterspot te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding.

2 De feiten

2.1.

[werknemer] , geboren [in 1992] , is 10 juli 2017 bij Scooterspot in dienst getreden in de functie van baliemedewerker tegen een salaris van € 2.585,66 bruto exclusief emolumenten.

2.2.

Scooterspot exploiteert een scooterbedrijf in Amsterdam waar nieuwe scooters worden verkocht, gebruikte scooters worden ge- en verkocht, scooters worden geleased en waar scooterrijders terecht kunnen voor onderhoud en APK. [bestuurder] (hierna: [bestuurder] ) is (indirect) bestuurder van Scooterspot.

2.3.

Op 24 april 2019 heeft [werknemer] aan [opkoper] (hierna: [opkoper] ), een opkoper die regelmatig zaken doet met Scooterspot, het volgende Whatsappbericht gestuurd: ‘Pik Je moet me even dekken. €180 pin. Maar je wacht nog op de codes. (…) €275 en heb je al verkocht. (…) Thans voor vanmiddag man. Ik heb niets verkeerd gedaan ofzo alleen deze gast is echt een lijer. Hij gaat zieken bij de baas dat het oneerlijk is voor de rest als een ander soms een scootertje koopt’. Deze berichten waren vergezeld van foto’s van een scooter.

2.4.

Op 23 mei 2019 heeft [bestuurder] alle werknemers per Whatsapp gewezen op de regels voor het kopen van goederen voor eigen gebruik:

‘Voor degenen die nieuw zijn bij Scooterspot en degene die de spelregels inmiddels vergeten zijn…

Aankopen bij Scooterspot door personeel korting of op inkoopprijs.

Dit mag alleen plaatsvinden na mijn akkoord!

En een incidenteel karakter hebben.

Zoals jullie weten ben ik op woensdag en zaterdag vrij. Mocht je iets willen kopen, vraag het me dan op een dag dat ik aan het werk ben, vooraf en niet last minute of op mijn vrije dag.

Hoe kun je akkoord vragen?

App het me door of mail het me.’

2.5.

[werknemer] heeft eind september 2019 zijn arbeidsovereenkomst bij Scooterspot opgezegd tegen 1 november 2019 in verband met een andere baan.

2.6.

Op 4 oktober 2019 ontving Scooterspot een Facebookbericht van ene [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ): ‘Hallo, ik krijg een sms van jullie dat ik nog een rekening open heb staan maar ik heb niks gekocht bij jullie. Ik ken jullie bedrijf niet eens. Graag mijn nummer verwijderen uit het bestand’.

2.7.

Op 4 oktober 2019 is [werknemer] door een medewerker van Scooterspot ( [medewerker] ) gebeld om hem te informeren dat er vragen over een Vespa met kenteken [kenteken 1] (hierna: de Vespa) waren gerezen en dat [bestuurder] zich afvroeg wat er met de Vespa was gebeurd.

2.8.

Op 5 oktober 2019 heeft [werknemer] aan [opkoper] het volgende Whatsapp bericht gestuurd: ‘Zaterdag heb ik het geld bij je opgehaald. Als je vandaag wordt gebeld, niet opnemen’.

2.9.

Op 7 oktober 2019 heeft [werknemer] per Whatsapp facturen aan [opkoper] doorgestuurd van scooters die [opkoper] gekocht had. [opkoper] appte [werknemer] daarna terug: ‘Goedemorgen man. Is reddeloos hij weet van iemand dat jij die scooter hebt. Betaal hem gewoon en er is niks aan de hand. Ik zit ff in het ziekenhuis’.

2.10.

Op 7 oktober 2019 heeft [werknemer] het volgende Whatsapp bericht aan [bestuurder] gestuurd: ‘Ik weet over welke scooter het gaat. Hij zou in eerste instantie naar een opkoper gaan omdat de reparatie te duur werd. Ik heb het toen voor je uitgerekend en we konden ondanks de hoge schade kosten de scooter met winst verkopen. Hij is nooit naar een opkoper gegaan volgens mij’.

2.11.

[werknemer] is op 7 oktober 2019 op staande voet ontslagen. Het ontslag is bij brief van 9 oktober 2019 als volgt aan [werknemer] bevestigd:

Uit onderzoek is gebleken dat u zich geld en een scooter heeft toegeëigend, zonder mijn toestemming. De verklaringen welke u heeft gegeven tijdens hoor en wederhoor, stroken niet met de waarheid. Dit is voor mij een extra dringende reden voor uw ontslag. Er is geen vertrouwen meer in de arbeidsrelatie en ik beëindig deze dan ook per 07-10-2019 op staande voet’.

2.12.

[werknemer] heeft bij e-mail van 16 oktober 2019 geprotesteerd tegen het ontslag, zich beschikbaar gehouden voor arbeid en verzocht de loonbetaling te continueren.

2.13.

[opkoper] heeft op 18 oktober 2019 als volgt schriftelijk verklaard aan Scooterspot:

Hoi [bestuurder] ,

Je belde mij op 4 oktober of ik een Vespa Sprint S Mat blauw met kenteken [kenteken 1] van Scooterspot had gekocht. Ik ken die scooter niet en heb die scooter nooit gehad. Je zei dat er voor die scooter nog een factuur openstond, maar ik betaal altijd contant voordat ik een scooter meeneem.

Later belde [werknemer] mij op. Hij heeft mij die dag 7x gebeld (14:53, 15:19, 15:20, 15:29, 16:09, 16:21). Hij vroeg mij om voor hem te liegen en te zeggen dat ik de Vespa wel van hem had gekocht. Hij zou het later wel uitleggen zei hij. Daarna heb ik jou gebeld en vroeg ik je nog een keer om welke scooter het ging. Ik zei toen dat ik me weer kon herinneren dat ik de scooter toch wel van [werknemer] had gekocht maar dat een zakenrelatie van mij aan wie ik mijn scooters vaak doorverkoop de scooter alweer bij ons had opgehaald.

Zaterdagochtend appte [werknemer] mij weer. Als jij mij zou bellen moest ik zeggen dat [werknemer] het geld zaterdag bij mij had opgebeld. [werknemer] appte ook dat als ik werd gebeld dat ik dan niet op moest nemen. Hij stuurde me daarna nog een paar foto’s van facturen door.

Zaterdag heb ik jou weer opgebeld. Het zat me niet lekker. Ik wilde niet langer liegen voor [werknemer] . Ik had het ook met mijn vrouw besproken en het gevoelde gewoon niet goed. Ik wil niet onze zakenrelatie op het spel zetten voor [werknemer] en het wereld je is klein. Ik heb niks verkeerd gedaan en nu word ik er wel ineens bij betrokken. Dat wilde ik niet. Toen heb ik je verteld dat [werknemer] aan mij had gevraagd om zijn hachje te redden en te zeggen dat ik de scooter wel had gekocht. maar dat is dus niet zo.

Op 07-10-2019 ben ik bij je langs geweest. Toen hebben we in jullie klantensysteem meer facturen bekeken. Ik heb toen meerdere scooters aangewezen waarvoor ik meer geld heb betaald dan wat in jullie systeem staat. Zoals voor een rode Vespa Primavera. Daarvoor heb ik € 500 betaald maar [werknemer] heeft € 300 op de factuur gezet.

Je vroeg mij ook of ik scooters had gekocht die in jullie systeem op naam van [naam] staan. Ik heb die toen bekeken maar daarvan heb ik niets gekocht.

[werknemer] heeft trouwens wel eerder aan mij gevraagd om voor hem te liegen. Zo stuurde hij mij een paar foto's door van een scooter die 1k zogenaamd van hem had gekocht voor € 275. Die scooter kende ik niet en had ik niet van iemand gekocht maar [werknemer] vroeg dus wei of ik dat voor hem wilde zeggen (…)’.

2.14.

Op 18 oktober 2019 heeft [betrokkene 2] , eigenaar van het bedrijf [reparateur] het volgende schriftelijk verklaard aan Scooterspot:

‘Op jouw verzoek bevestig ik je hoe de Vespa met kenteken [kenteken 1] bij ons is langsgebracht.

Op vrijdag avond 13-09-2019 rond 19:30uur kwam [werknemer] ( [werknemer] ) langs met een Vespa waarvan het voorscherm in de kreukels lag. Hij kwam de Vespa zelf langsbrengen na jullie sluitingstijd en met jullie bus.

Dat vond ik raar, want zo werken we nooit met Scooterspot samen. Normaal kom ik altijd langs om scooters op te halen en breng ik de scooters weer terug nadat ze hersteld zijn.

De opdracht was om het voorscherm te herstellen, te spuiten en als losse onderdelen heb ik daarvoor een voorscherm, claxonneus en ongespoten spatbord gehad van [werknemer] .

Hij heeft niks over krukaslagers gezegd. Daar was niks mis mee. Ik heb de scooter namelijk zelf gestart. De scooter staat nog steeds bij mij als bewijs.

Tevens heb ik geen werkopdracht erbij gehad, alleen een mondelinge instructie. Dat bevreemde mij ook, want normaal gesproken krijg ik altijd een formele werkopdracht bij een herstel scooter van Scooterspot’

2.15.

Op 18 oktober 2019 heeft [betrokkene 3] , chef werkplaats bij Scooterspot, het volgende schriftelijke verklaard aan Scooterspot:

Je vroeg mij wat ik weet van de Vespa Sprint-S IGET Mat blauw.

Ik ben de chef werkplaats en heb deze scooter bekeken. Ik kan mij goed herinneren dat er alleen iets met het voorscherm aan de hand was. Er zat een flinke deuk in het voorscherm. Maar de scooter had geen motorschade. Er was niets met de krukaslagers aan de hand. Daarom gingen we de scooter zelf herstellen’.

2.16.

In een brief van 21 oktober 2019 heeft Scooterspot de dringende reden die aan het ontslag ten grondslag ligt nader aan [werknemer] toegelicht. In deze brief heeft Scooterspot en tevens aanspraak gemaakt op gefixeerde schadevergoeding en aangegeven zich te beraden over het doen van aangifte van verduistering en het verhalen van werkelijk geleden schade.

3 Het verzoek

3.1.

Scooterspot verzoekt de kantonrechter, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. [werknemer] te veroordelen aan Scooterspot te betalen de gefixeerde schadevergoeding van € 5.025,95, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;

  2. te verklaren voor recht dat [werknemer] ex artikel 7:661 BW, althans uit hoofde van wanprestatie, althans op grond van onrechtmatige daad, aan Scooterspot een schadevergoeding verschuldigd is van € 3.011,44, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;

  3. [werknemer] te veroordelen aan Scooterspot te betalen het bedrag aan schadevergoeding dat na verrekening resteert van € 1.652,80, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;

  4. [werknemer] te veroordelen aan Scooterspot te betalen de wettelijke rente over de hierboven genoemde vergoedingen vanaf 7 oktober 2019;

  5. [werknemer] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de kosten van de gemachtigde daaronder begrepen.

3.2.

In dat kader heeft Scooterspot – samengevat – gesteld dat [werknemer] zichzelf zonder toestemming van Scooterspot een scooter (hierna: de Vespa) en geld heeft toegeëigend. Hij heeft het in de systemen doen voorkomen alsof hij de Vespa voor € 750,- had doorverkocht aan opkoper [opkoper] . In werkelijkheid had hij de scooter echter ter reparatie aangeboden aan reparateur [reparateur] , vermoedelijk met het doel de scooter daarna op eigen titel met winst te verkopen. Ook is gebleken – na controle van de administratie met [opkoper] – dat [werknemer] scooters voor een hoger bedrag aan [opkoper] heeft verkocht dan het bedrag waarvoor hij ze in het systeem had gefactureerd. Er waren op de verkoopdagen geen kasoverschotten, wat betekent dat [werknemer] het meerdere in eigen zak heeft gestoken. Tot slot is gebleken dat [werknemer] scooters van Scooterspot zelf heeft aangekocht voor bedragen ver onder de marktprijs en zonder dat hier de vereiste toestemming van [bestuurder] voor was. [werknemer] is op 7 oktober 2019 geconfronteerd met de bevindingen. Hij ontkende echter en bleef erbij dat hij de Vespa had doorverkocht aan [opkoper] , terwijl dit aantoonbaar in strijd was met hetgeen [opkoper] hierover had verklaard. Deze omstandigheden leveren een dringende reden voor ontslag op staande voet op. [werknemer] is daardoor de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 2 BW verschuldigd.

3.3.

Scooterspot verzoekt daarnaast om een verklaring voor recht dat [werknemer] de daadwerkelijk schade die Scooterspot door de gedragingen van [werknemer] heeft geleden, moet vergoeden. De totale vordering tot schadevergoeding komt neer op bedrag van € 3.011,44. Na verrekening met (het netto equivalent van) de eindafrekening, resteert een bedrag van € 1.652,80 dat [werknemer] aan Scooterspot dient te betalen.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing