Rechtbank Noord-Holland, 27-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:5863, 8587811
Rechtbank Noord-Holland, 27-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:5863, 8587811
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 27 juli 2020
- Datum publicatie
- 5 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:5863
- Zaaknummer
- 8587811
Inhoudsindicatie
Geen dringende reden; vernietiging ontslag; geen (ernstig) verwijtbaar handelen werkgever en werknemer; ontbinding g-grond
Uitspraak
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8587811 \ AO VERZ 20-59
Uitspraakdatum: 27 juli 2020
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. S. Jurkovich
tegen
de besloten vennootschap Technibear Import Export B.V.,
gevestigd te Heerhugowaard
verwerende partij
verder te noemen: Technibear
gemachtigde: mr. F. Riezebos
1 Het procesverloop
[verzoeker] heeft een verzoek gedaan, primair om een ontslag te vernietigen, subsidiair om toekenning van onder meer een billijke vergoeding en meer subsidiair om toekenning van onder meer een transitievergoeding. Ook is een verzoek gedaan om een voorlopige voorziening te treffen. Technibear heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
Op 13 juli 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.
2 De feiten
[verzoeker] is van 3 maart 2003 tot 3 maart 2008 via een detachering werkzaam geweest voor Technibear.
Sinds 3 maart 2008 is [verzoeker] in dienst bij Technibear. De functie van [verzoeker] is chef werkplaats met een salaris van € 3.519,52 bruto per vier weken, exclusief 8 % vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Metaalbewerkingsbedrijf van toepassing. Bij Technibear zijn ongeveer 15 mensen in loondienst, waarvan er 12 op de werkplaats werken.
[verzoeker] heeft een chronisch zieke vrouw en een zoontje van 6 jaar. Omdat zijn vrouw niet zelfstandig voor zijn zoontje kan zorgen, gaat hij normaal gesproken (met hulp vanuit de Wmo) iedere dag naar de opvang.
Op 8 maart 2020 heeft [verzoeker] zich bij Technibear afgemeld voor zijn werk, omdat zijn zoontje ziek is en daardoor niet naar de opvang kan. Deze week ontwikkelde de vrouw van [verzoeker] ook corona-gerelateerde klachten. Het gezin is vervolgens op advies van de huisarts en ziekenhuis in zelfquarantaine gegaan. Een week later ontwikkelde ook [verzoeker] zelf klachten die ongeveer een week hebben geduurd. Dit heeft [verzoeker] niet uitdrukkelijk met Technibear besproken.
Technibear heeft [verzoeker] op 16 maart 2020 laten weten dat zij hem weer op werk had verwacht, waarna [verzoeker] zijn situatie aan Technibear heeft uitgelegd. Besproken is dat de scholen en opvang gesloten waren vanwege het coronavirus en dat het gezin van [verzoeker] zoveel mogelijk thuis moest blijven. Op 18 maart 2020 hebben partijen elkaar nogmaals gesproken over de vraag hoe de ontstane situatie zou kunnen worden opgelost. [verzoeker] heeft Technibear toen gewezen op de zogeheten NOW-regeling en verder voorgesteld zijn huisarts een verklaring te laten opstellen ter ondersteuning van een eventuele ziekmelding. Technibear heeft toen gezegd dat een ziekmelding geen optie was, omdat [verzoeker] niet ziek was, maar een oppasprobleem had, en dat eventueel onbetaald verlof kon worden opgenomen. Ook op 20 maart 2020 hebben partijen contact gehad en de mogelijkheid van opvang vanuit de gemeente voor het zoontje van [verzoeker] besproken. Dat bleek niet mogelijk. Gedurende de periode tot 31 maart 2020 is er vervolgens geen persoonlijk contact tussen partijen geweest.
Op 31 maart 2020 heeft Technibear een brief naar [verzoeker] gestuurd met als onderwerp ‘officiële waarschuwing’. In de brief heeft Technibear onder andere het volgende geschreven: “Al jaren zware overschrijdingen van de genoten vrije dagen, en dat scenario dreigt ook weer voor 2020. Feitelijk leg jij dus door je privé omstandigheden alle financiële en organisatorische lasten volledig bij de werkgever neer, terwijl je wel op normale wijze je salaris wilt ontvangen. Dit is voor ons onacceptabel, en dus ook niet akkoord!”. Technibear schrijft verder dat zij daarom maatregelen wil treffen, in overleg wil met [verzoeker] over de wijze waarop hij teveel opgenomen vrije dagen zal terugbetalen, duidelijkheid wil verkrijgen over de rol van [verzoeker] binnen Technibear, en verder “De leidinggevende rol welke je nu vervult wordt ondermijnd door jouw afwezigheid, en zorgt voor organisatorische problemen bij de werkgever en mogelijkerwijs een vertrouwensbreuk bij de overige medewerkers. Als jouw privé situatie dit vereist, kunnen we overleg plegen of de rol die je nu hebt, nog wel past in de huidige situatie. Een stap terug in functioneren is bespreekbaar.”. Ten slotte schrijft Technibear dat zij juridische bijstand heeft gezocht, dat een grens is overschreden, dat het gedrag niet langer zonder consequentie zal blijven en “Communiceer open, kom met voorstellen en creëer daarmee draagvlak om op een normale manier te blijven functioneren binnen Technibear.”.
Partijen hebben op 2 april 2020 telefonisch contact gehad. In dat gesprek heeft [verzoeker] aan Technibear opnieuw voorgesteld om hem ziek te melden, wat Technibear heeft geweigerd. Op advies van de toenmalig jurist van [verzoeker] heeft [verzoeker] vanaf dat moment bewust geen contact meer gezocht met Technibear.
Bij brief van 14 april 2020 heeft Technibear [verzoeker] een loonstop opgelegd wegens ongeoorloofde afwezigheid en heeft zij erop gewezen dat als [verzoeker] niet uiterlijk 20 april 2020 op werk zal verschijnen, zij zich zal beraden op het nemen van passende maatregelen, waaronder een ontslag op staande voet.
Op 17 april en 21 april 2020 is er contact tussen Technibear en de toenmalige jurist van [verzoeker] geweest over een beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Daar zijn zij niet uitgekomen. Op 22 april 2020 heeft Technibear een voorstel van [verzoeker] afgewezen en daarbij meegedeeld uiterlijk 24 april 2020 een redelijk voorstel tegemoet te willen zien, teneinde een ontslag met dringende reden af te wenden.
Op 24 april 2020 heeft Technibear [verzoeker] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief heeft Technibear – onder meer - het volgende opgenomen:
“In onze brief (…) hebben wij aangegeven dat er nog één kans bestaat op een ontbinding van het arbeidscontract met wederzijds goedvinden. Uit het telefonisch onderhoud (…) komt echter naar voren dat een passend voorstel van jouw zijde niet gaat komen. Dit vinden wij spijtig om te vernemen, en dwingt ons tot het nemen van een laatste maatregel, welke dan ook onmiddellijk in werking treedt: met ingang van 24 april 2020 is jouw dienstverband bij Techibear Import Export B.V. beëindigd door ontslag met dringende reden. Gezien de schriftelijke communicatie zoals hierboven beschreven, is de motivatie voor dit ontslag daarvoor voldoende toegelicht.”
In een brief van 28 april 2020 heeft Technibear aan de toenmalige jurist van [verzoeker] bericht dat een (oppas)probleem als gevolg van een privé-omstandigheid tot deze situatie heeft geleid, dat [verzoeker] geen perspectief heeft geboden om de situatie te verbeteren en tot een oplossing te komen en dat de houding van [verzoeker] alleen maar kan worden gezien als werkweigering.
3 Het verzoek
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter (primair) het ontslag op staande voet te vernietigen en Technibear te veroordelen tot doorbetaling van loon. Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag - kort weergegeven - dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. In dat kader heeft [verzoeker] het volgende aangevoerd.
Gelet op de moeilijke thuissituatie van [verzoeker] - zijn vrouw kan vanwege medische redenen niet voor hun zoontje zorgen - was [verzoeker] op 8 maart 2020 genoodzaakt zich voor zijn werk af te melden bij Technibear. In die periode werd ook zijn vrouw ziek. Zij behoort gelet op haar gezondheid tot de groep kwetsbare personen en was extra kwetsbaar in verband met het coronavirus. In die periode namen de zorgen over corona toe. Op 15 maart 2020 werd bekend dat de scholen en opvang gesloten zouden worden, waardoor [verzoeker] klem was gezet. Daarbij waren zijn zoon en vrouw ziek en moest [verzoeker] volgens de richtlijnen van het RIVM thuisblijven. Hierover is op 16 en 17 maart 2020 met Technibear contact geweest, waarna twee weken geen communicatie is geweest. Op 31 maart 2020 ontving [verzoeker] een officiële waarschuwing en daarna is een loonstop toegepast. Partijen hebben geprobeerd tot een beëindiging van het dienstverband te komen, maar dat is niet gelukt. Daarna is [verzoeker] ontslagen. Van een dringende reden is echter geen sprake, zowel objectief als subjectief gezien. Ook is het ontslag niet onverwijld gegeven en is de dringende reden niet onverwijld meegedeeld.