Home

Rechtbank Noord-Holland, 03-08-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:7286, 9305700 \ AO VERZ 21-36

Rechtbank Noord-Holland, 03-08-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:7286, 9305700 \ AO VERZ 21-36

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
3 augustus 2021
Datum publicatie
26 augustus 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2021:7286
Zaaknummer
9305700 \ AO VERZ 21-36

Inhoudsindicatie

Arbeidszaak. Mondelinge uitspraak. De kantonrechter oordeelt dat een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen tussen werkgever en werknemer. De arbeidsovereenkomst is opgezegd door de werkgever voordat de werknemer is gestart met de werkzaamheden. Die opzegging is naar het oordeel van de kantonrechter ongeldig en wordt daarom vernietigd.

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Zaanstad

Zaaknr./rolnr.: 9305700 \ AO VERZ 21-36 BL

Uitspraakdatum: 3 augustus 2021

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak (beschikking) van de kantonrechter in de zaak van:

[eiser]

wonende te [woonplaats]

eiser

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. L. van Dijk

tegen

de besloten vennootschap Jan Keezer B.V.

gevestigd te Oostzaan

gedaagde

verder te noemen: Jan Keezer

vertegenwoordigd door haar bestuurder/aandeelhouder [XX]

1 De gronden van de beslissing

1.1.

Het gaat in deze zaak om een verzoek van [eiser] tot vernietiging van de opzegging van een arbeidsovereenkomst en betaling van loon. De kantonrechter zal het verzoek van [eiser] grotendeels toewijzen, en licht dit als volgt toe.

1.2.

De eerste vraag die beantwoord moet worden, is of er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Het antwoord daarop is: ja. Partijen hebben in het kader van een sollicitatie twee gesprekken gevoerd over indiensttreding van [eiser] . Vervolgens heeft Jan Keezer bij een e-mail van 24 maart 2021 een schriftelijke arbeidsovereenkomst en bedrijfsinstructies toegestuurd aan [eiser] . In die e-mail is opgemerkt dat de originelen te zijner tijd op kantoor ondertekend konden worden, maar dat [eiser] ook eerder mocht langskomen. Daarop heeft [eiser] gereageerd met alleen een vraag over een eventuele overname van het leercontract met zijn vorige werkgever, Fiege. Uit die gang van zaken blijkt naar het oordeel van de kantonrechter dat partijen het al eens waren over de essentiële onderdelen van de arbeidsovereenkomst, zoals het loon, de duur, de functie en de toepasselijke cao, en dat zij dus een arbeidsovereenkomst zijn aangegaan.

1.3.

Jan Keezer voert aan dat er nog afspraken gemaakt moesten worden over studiekosten en het plannen van vakantie- en roostervrije dagen, maar dat is niet van belang. Dat zijn geen essentiële punten voor een arbeidsovereenkomst of de totstandkoming daarvan. Deze onderwerpen kunnen ook nog worden ingevuld na het aangaan van de arbeidsovereenkomst.

1.4.

Anders dan Jan Keezer kennelijk veronderstelt, is geen handtekening nodig voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst. Dat is geen vereiste. Een arbeidsovereenkomst kan ook mondeling worden aangegaan en worden bevestigd in een toegezonden schriftelijke overeenkomst, zoals in dit geval.

1.5.

Verder kan een arbeidsovereenkomst al gelden voordat de werknemer is gestart met de werkzaamheden. In de praktijk wordt de arbeidsovereenkomst vaak ook al aangegaan voor aanvang van de werkzaamheden. Ook uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat een arbeidsovereenkomst al tot stand kan komen en kan gelden vóór aanvang van het werk.

1.6.

De tweede vraag is of Jan Keezer de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Het antwoord op die vraag is ook: ja. Uitgaande van de arbeidsovereenkomst die partijen zijn aangegaan, is de e-mail van Jan Keezer van 28 april 2021 een opzegging daarvan en [eiser] heeft deze e-mail ook zo mogen begrijpen. Jan Keezer heeft in die e-mail namelijk meegedeeld dat zij [eiser] niet meer in dienst wil nemen. Opzeggen kan al voor aanvang van de werkzaamheden. Ook dat volgt uit rechtspraak van de Hoge Raad. Dit geldt overigens ook voor de door Jan Keezer genoemde spiegelbeeldsituatie. Wanneer een werknemer de arbeidsovereenkomst opzegt voordat hij is begonnen met werken, kan hij onder omstandigheden ook worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan de werkgever.

1.7.

Ook de derde vraag, of de opzegging ongeldig is, moet bevestigend worden beantwoord. [eiser] heeft niet met de opzegging ingestemd en er is geen toestemming voor opzegging van het UWV. De opzegging is daarom in strijd met de wet en dus vernietigbaar.

1.8.

Vervolgens is het de vraag of [eiser] recht heeft op loon. Het antwoord op deze vraag is ook: ja. Duidelijk is dat [eiser] ziek is vanaf de datum van aanvang van de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2021. Hij heeft op 22 april 2021 aan Jan Keezer gemeld dat hij bij zijn vorige werkgever een bedrijfsongeval heeft gehad op 1 april 2021 en dat hij daardoor nog niet kon komen werken bij Jan Keezer. Dat is een ziekmelding. Verder heeft Jan Keezer op de zitting erkend dat [eiser] op grond van de geldende CAO voor het Beroepsgoederenvervoer in geval van ziekte recht heeft op 100% van het loon. Dit betekent dat ook de loonvordering moet worden toegewezen vanaf 1 mei 2021. De omstandigheid dat een Ziektewetuitkering aan [eiser] is toegekend maakt dit niet anders. Wel kan deze uitkering, als blijkt dat [eiser] daarop aanspraak heeft en houdt, in mindering komt op de loonbetaling tijdens ziekte.

1.9.

Jan Keezer voert nog aan dat [eiser] geen recht heeft op loon, omdat hij zich niet beschikbaar heeft gehouden voor werk. Maar [eiser] is ziek, zodat hij nog niet beschikbaar is voor werk. Jan Keezer zal een arbodienst moeten inschakelen om te beoordelen of [eiser] weer kan gaan werken. Bovendien heeft Jan Keezer in de e-mail van 28 april 2021 aan [eiser] laten weten dat er volgens haar geen dienstverband is, zodat het begrijpelijk is dat [eiser] zich daarna niet meer gemeld heeft. Dit kan [eiser] niet worden tegengeworpen.

1.10.

Jan Keezer vindt verder dat zij niet hoeft op te draaien voor de gevolgen van het bedrijfsongeval van [eiser] op 1 april 2021 bij een vorige werkgever. Maar dat is hier niet aan de orde. Er is een arbeidsovereenkomst op grond waarvan Jan Keezer loon aan [eiser] moet betalen. Dat staat los van het bedrijfsongeval en de gevolgen daarvan. Of Jan Keezer eventueel verhaal kan halen op de vorige werkgever of een compensatie kan krijgen via de Ziektewet staat ook los van deze zaak.

1.11.

De wettelijke verhoging wordt gematigd tot nihil, omdat het in feite een geval van pech is voor beide partijen.

1.12.

De wettelijke rente is wel toewijsbaar, omdat er te laat wordt betaald.

1.13.

Normaal gesproken zou Jan Keezer worden veroordeeld in de proceskosten, omdat zij ongelijk krijgt. Maar de kantonrechter verbindt hier gevolgen aan het feit dat [eiser] als verzoekende partij zonder voorafgaand bericht niet op zitting is verschenen en zich alleen heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, terwijl hij wel verplicht was om ook zelf te verschijnen. De kantonrechter ziet hierin aanleiding om te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

2 De beslissing

De kantonrechter:

2.1.

vernietigt de opzegging door Jan Keezer per 28 april 2021;

2.2.

veroordeelt Jan Keezer tot betaling van het salaris van [eiser] van € 2.457,12 bruto per 4 weken (te verhogen met 8% vakantietoeslag) vanaf 1 mei 2021 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag van de gehele betaling;

2.3.

bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;

2.4.

verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad;

2.5.

wijst het verzoek voor het overige af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter