Home

Rechtbank Noord-Holland, 05-12-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:11574, 10120544 AO VERZ 22-21

Rechtbank Noord-Holland, 05-12-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:11574, 10120544 AO VERZ 22-21

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
5 december 2022
Datum publicatie
9 januari 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:11574
Zaaknummer
10120544 AO VERZ 22-21

Inhoudsindicatie

Uitbetalen vakantiedagen toegewezen. Volledig arbeidsongeschikte werknemer redelijkerwijs niet in staat vakantie op te nemen. Verjaringstermijn vijf jaar en die termijn is niet verstreken. Werknemer heeft niet ingestemd met opnemen van vakantiedagen.

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Zaanstad

Zaaknr./repnr.: 10120544 \ AO VERZ 22-21

Uitspraakdatum: 5 december 2022

Beschikking in de zaak van:

[verzoeker] ,

wonende in [woonplaats]

verzoekende partij

verder te noemen: [verzoeker]

gemachtigde: mr. H.B.Th. Koekkoek

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RVO Horses B.V.,

gevestigd in Alkmaar

verwerende partij

verder te noemen: RVO

gemachtigde: mr. L.N. Hermes.

De zaak in het kort

Werknemer verzoekt betaling van de transitievergoeding en vakantiedagen. Het verzoek van de werknemer wordt toegewezen. Werknemer was volledig arbeidsongeschikt en redelijkerwijs niet in staat om vakantie op te nemen. Voor de vakantiedagen geldt daarom een verjaringstermijn van vijf jaar en die termijn is niet verstreken. Werknemer heeft ook nooit ingestemd met het opnemen van vakantiedagen, zodat deze nog moeten worden uitbetaald.

1 Het procesverloop

1.1.

[verzoeker] heeft een verzoek gedaan om RVO te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding en van een vergoeding voor niet opgenomen vakantiedagen. RVO heeft een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 7 november 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen, [verzoeker] mede aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen, ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft RVO bij brief van 1 november 2022 nog stukken toegezonden. [verzoeker] heeft ter zitting zijn verzoek gewijzigd.

2 De feiten

2.1.

[verzoeker] , geboren [geboortedatum] , is op 1 augustus 2004 in dienst getreden bij de rechtsvoorgangster van RVO. [verzoeker] is in verband met een overname per 1 januari 2020 bij RVO in dienst getreden. De laatste functie die [verzoeker] vervulde is die van Inspecteur Buitendienst, met een salaris van € 3.850,00 bruto per maand exclusief emolumenten.

2.2.

[verzoeker] is vanaf 19 december 2019 arbeidsongeschikt. Aan hem is met ingang van 16 december 2021 een WIA-uitkering toegekend.

2.3.

RVO heeft op 25 november 2020 per e-mail aan [verzoeker] verzocht een overzicht van de weken/dagen dat hij met vakantie is geweest te verstrekken. RVO schrijft verder: “Wanneer wij voor 31-01-2021 geen goed gedocumenteerd overzicht van jou hebben ontvangen, gaan wij ervan uit dat je alle vakantiedagen hebt opgenomen en dat er geen saldo meer openstaat voor 2020.”

2.4.

Bij e-mail van 18 december 2020 heeft (de gemachtigde van) [verzoeker] onder andere bericht: “Van vakantie opnemen tijdens arbeidsongeschiktheid kan geen sprake zijn.”

2.5.

De arbeidsovereenkomst van [verzoeker] is op 24 maart 2022 met toestemming van het UWV opgezegd en is per 5 juli 2022 geëindigd.

2.6.

RVO heeft op 12 mei 2022 (onder andere) het salaris van december 2021 en de 13e maand aan [verzoeker] betaald.

2.7.

RVO heeft op 27 oktober 2022 een bedrag van € 15.416,90 netto aan transitievergoeding aan [verzoeker] voldaan.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt RVO te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding, vergoeding voor niet opgenomen vakantiedagen plus wettelijke verhogingen. Aan dit verzoek legt [verzoeker] ten grondslag – kort gezegd – dat hij recht heeft op een transitievergoeding.1 RVO dient verder nog 54 door [verzoeker] opgebouwde en niet opgenomen vakantiedagen aan hem te vergoeden. Omdat RVO het loon over december 2021, de 13e maand en de niet opgenomen vakantiedagen niet tijdig dan wel niet heeft voldaan, is zij de wettelijke verhoging verschuldigd.2

3.2.

RVO refereert zich wat betreft de transitievergoeding. Zij verweert zich verder en voert – samengevat – het volgende aan. [verzoeker] heeft in 2020 zijn 27 vakantiedagen opgenomen. Omdat [verzoeker] weigert informatie te verstrekken over het opnemen van vakantiedagen in 2021, gaat RVO ervan uit dat [verzoeker] al zijn vakantiedagen heeft opgenomen. Indien [verzoeker] niet al zijn dagen heeft opgenomen, zijn de wettelijke vakantiedagen vervallen en heeft [verzoeker] maximaal recht op uitbetaling van 7 bovenwettelijke dagen per jaar. RVO betwist de wettelijke verhogingen en de buitengerechtelijke incassokosten.

4 De beoordeling

5 De beslissing