Home

Rechtbank Noord-Holland, 21-12-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:11863, 10095214 \ AO VERZ 22-57 en 10121137 \ AO VERZ 22-61

Rechtbank Noord-Holland, 21-12-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:11863, 10095214 \ AO VERZ 22-57 en 10121137 \ AO VERZ 22-61

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
21 december 2022
Datum publicatie
10 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:11863
Zaaknummer
10095214 \ AO VERZ 22-57 en 10121137 \ AO VERZ 22-61

Inhoudsindicatie

Vernietiging ontslag op staande voet. Ontbinding wegens verstoorde arbeidsverhouding. Ernstig verwijtbaar handelen werkgever. Billijke vergoeding met immateriële component.

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknrs./rolnrs.: 10095214 \ AO VERZ 22-57 en 10121137 \ AO VERZ 22-61 (BL)

Uitspraakdatum: 21 december 2022

Beschikking in de zaken van:

[verzoeker/verweerder] ,

wonende te [woonplaats]

verzoekende partij in de zaak met kenmerk 10095214 \ AO VERZ 22-57

verwerende partij in de zaak met kenmerk 10121137 \ AO VERZ 22-61

verder te noemen: [verzoeker/verweerder]

gemachtigde: mr. W.A. van Sambeek

tegen

de besloten vennootschap Procura B.V.,

gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende te Alkmaar

verwerende partij in de zaak met kenmerk 10095214 \ AO VERZ 22-57

verzoekende partij in de zaak met kenmerk 10121137 \ AO VERZ 22-61

verder te noemen: Procura

gemachtigden: mr. S.A. Jansen en mr. Ph. Ekering

1 Het procesverloop

in de zaak met kenmerk 10095214 \ AO VERZ 22-57

1.1.

[verzoeker/verweerder] heeft een verzoek gedaan, primair om een ontslag te vernietigen, en subsidiair om toekenning van onder meer een billijke vergoeding. Procura heeft een verweerschrift en een (voorwaardelijk) tegenverzoek ingediend. Daarop heeft [verzoeker/verweerder] een (voorwaardelijk) verweerschrift met tegenverzoek ingediend. Verder heeft [verzoeker/verweerder] zijn verzoek vermeerderd, en heeft Procura een nader verweerschrift ingediend.

in de zaak met kenmerk 10121137 \ AO VERZ 22-61

1.2.

Procura heeft bij de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, een verzoek gedaan om [verzoeker/verweerder] te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging.

1.3.

De kantonrechter te Lelystad heeft in een beschikking van 28 september 2022 de zaak voor verdere behandeling verwezen naar de kantonrechter te Alkmaar, wegens verknochtheid met de zaak met kenmerk 10095214 \ AO VERZ 22-57.

1.4.

[verzoeker/verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.

in beide zaken

1.2.

Op 31 oktober 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [verzoeker/verweerder] en Procura hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft [verzoeker/verweerder] bij brieven van 5, 27 en 28 oktober 2022 nog stukken toegezonden.

2 De feiten

2.1.

Procura is een organisatieadviesbureau dat zich richt op ondersteuning van lokale overheden bij verkiezingen en burgerzaken. Procura maakt deel uit van de Conxillium Group B.V.

2.2.

[verzoeker/verweerder] , geboren [geboortedatum] , is sinds 1 juli 2018 in dienst bij Procura. De functie van [verzoeker/verweerder] is senior accountmanager sales met een salaris van € 3.854,40 bruto per maand (bij een 32-urige werkweek), exclusief 8% vakantietoeslag.

2.3.

Artikel 8 van de arbeidsovereenkomst bepaalt in lid 1 dat het [verzoeker/verweerder] verboden is om – samengevat – nevenwerkzaamheden in loondienst van een andere werkgever of als zelfstandige te verrichten, of anderszins om niet nevenwerkzaamheden te verrichten, tenzij Procura vooraf schriftelijke toestemming verstrekt.

2.4.

Sinds 25 februari 2020 is [verzoeker/verweerder] langdurig arbeidsongeschikt wegens – kort gezegd – chronische ernstige hoofdpijnklachten.

2.5.

In rapportages van 19 maart 2020, 3 december 2020 en 28 januari 2021 concludeert de bedrijfsarts steeds dat [verzoeker/verweerder] volledig arbeidsongeschikt is en er geen benutbare arbeidsmogelijkheden zijn.

2.6.

Met ingang van 1 oktober 2020 heeft [verzoeker/verweerder] de leaseauto die hij in gebruik had ingeleverd bij Procura.

2.7.

Op 18 februari 2021 heeft Procura een deskundigenoordeel van het UWV gevraagd over de vraag of er mogelijkheden zijn voor het tweede spoor. In het arbeidsdeskundig rapport van 1 april 2021 is vermeld dat er geen medische redenen zijn om af te zien van een tweede spoor traject, en concludeert de arbeidsdeskundige dat de re-integratie-inspanningen van Procure niet voldoende zijn.

2.8.

Vanaf 6 mei 2021 rapporteert de bedrijfsarts dat de beperkingen afnemen, en is [verzoeker/verweerder] gestart met re-integratie in het eerste spoor.

2.9.

Op 3 juni 2021 heeft [verzoeker/verweerder] een intakegesprek gehad met bemiddelingsbureau Power4People ten behoeve van het tweede spoor. In dat kader heeft [verzoeker/verweerder] op 30 augustus 2021 met Stichting Flevo-landschap (hierna: HFL) gesproken over de mogelijkheden voor een werkervaringsplaats.

2.10.

Met ingang van 31 augustus 2021 heeft Procura opnieuw een leaseauto ter beschikking gesteld aan [verzoeker/verweerder] . Tussen partijen is de ‘Autoregeling Conxillium Group - versie 31 augustus 2017’ (hierna: de Autoregeling) van toepassing.

2.11.

Op 2 september 2021 concludeert de bedrijfsarts dat de beperkingen opnieuw in ernst zijn afgenomen, dat rekening houdend met de beperkingen door [verzoeker/verweerder] 4 x 6 uur per week aangepast werk verricht kan worden, en dat dit over 4 weken uitgebreid kan worden naar 4 x 8 uur per week.

2.12.

In een e-mail van 9 september 2021 schrijft Procura dat zij (nog) geen akkoord geeft voor een werkervaringsplaats, omdat de prognose is dat [verzoeker/verweerder] na zijn verlof van drie weken (begin oktober 2021) nagenoeg volledig belastbaar zal zijn, zodat Procura vindt dat eerst het gesprek aangegaan moet worden over de voortzetting van het dienstverband bij Procura.

2.13.

In een e-mail van 14 oktober 2021 met onderwerp ‘Transitievergoeding op 1 maart 2022’ geeft Procura aan [verzoeker/verweerder] een berekening van de transitievergoeding en het door te betalen salaris als hij per 1 november 2021 voor HFL gaat werken en bij Procura vrijgesteld wordt van werkzaamheden.

2.14.

[verzoeker/verweerder] reageert hierop in een e-mail van 22 oktober 2021, waarin hij – kort gezegd – schrijft advies te gaan inwinnen, zich intussen te blijven richten op re-integratie, dat er momenteel zowel via spoor 1 als spoor 2 geen re-integratie-inspanningen zijn en Procura de indruk geeft dat [verzoeker/verweerder] niet welkom is, en aan de werkervaringsplaats de voorwaarde verbindt dat [verzoeker/verweerder] daarna echt zou moeten opkrassen.

2.15.

Vervolgens schrijft Procura in een e-mail van 2 november 2021 – samengevat – dat voor wat betreft spoor 1 de kwaliteit van de door [verzoeker/verweerder] verrichte werkzaamheden achterblijft maar dat dit onverlet laat dat zij graag wil dat zo snel mogelijk verdere stappen worden gezet voor re-integratie bij Procura. Ten aanzien van spoor 2 schrijft Procura: “Gezien de resultaten in spoor 1 hebben wij nagedacht over jouw wens om re-integratie via Spoor 2 door middel van de werkervaringsplaats bij Flevolandschap te laten verlopen, op dit moment werk je hier al een dag in de week op vrijwillige basis. Zoals in het begin van dit bericht vermeld willen wij dit faciliteren voor een periode van twee maanden.”

2.16.

Van 15 november 2021 tot 31 januari 2022 heeft [verzoeker/verweerder] , op basis van een overeenkomst werkervaringsplaats in het kader van re-integratie in spoor 2, werkzaamheden verricht bij HFL op de afdeling Marketing, Communicatie en Natuurbeleving.

2.17.

Naar aanleiding van de door [verzoeker/verweerder] aangevraagde WIA-uitkering heeft het UWV op 24 december 2021 geoordeeld dat Procura niet genoeg heeft gedaan om [verzoeker/verweerder] te re-integreren, en besloten dat Procura het loon van [verzoeker/verweerder] moet doorbetalen tot 22 februari 2023.

2.18.

In een e-mail van 1 februari 2022 vraagt [verzoeker/verweerder] toestemming aan Procura om voor gemiddeld 6 uur per week op vrijdag of in het weekend als ZZP-er betaalde werkzaamheden voor HFL te gaan verrichten.

2.19.

Op 7 februari 2022 heeft Procura mondeling aan [verzoeker/verweerder] meegedeeld geen toestemming te verlenen voor de ZZP-werkzaamheden bij HFL. Dit bevestigt Procura in een e-mail van 3 maart 2022, met de toelichting dat het voor Procura zaak is dat de focus eerst gelegd wordt op een belasting van de 4 x 8 uur per week waarvoor [verzoeker/verweerder] aan Procura verbonden is.

2.20.

Op 8 februari 2022 is [verzoeker/verweerder] positief getest op corona. Kort daarna heeft [verzoeker/verweerder] zich ziekgemeld bij Procura ten gevolge van de coronabesmetting.

2.21.

De bedrijfsarts heeft in rapportages van 17 maart, 13 april, 18 mei en 8 juni 2022 geconcludeerd dat [verzoeker/verweerder] volledig arbeidsongeschikt is vanwege een bijkomende ziekteoorzaak (corona).

2.22.

Op 17 mei 2022 heeft Procura opdracht gegeven aan recherchebureau [recherchebureau] (hierna ook te noemen: [recherchebureau] ) om onderzoek te doen naar [verzoeker/verweerder] , om te achterhalen of de activiteiten van [verzoeker/verweerder] gedurende de onderzoeksperiode aansluiten bij de door hem geschetste ervaren beperkingen als gevolg waarvan hij geen werkzaamheden verricht. In de periode van 31 mei tot en met 8 juli 2022 heeft het recherchebureau observaties uitgevoerd in de buurt van de woning van [verzoeker/verweerder] en in natuurpark Lelystad.

2.23.

In een e-mail van 15 juni 2022 heeft ene [naam 1] aan HFL geschreven dat ze een wandelexcursie wil organiseren als verrassing voor haar ouders, en dat ze graag zou willen dat deze door [verzoeker/verweerder] gegeven wordt, omdat zij had vernomen dat hij een hele enthousiaste gids is die daarnaast ook van fotograferen houdt. In overleg met [verzoeker/verweerder] heeft HFL een afspraak gemaakt voor deze excursie van ongeveer 1,5 uur op 8 juli 2022, aanvang 10.30 uur.

2.24.

Op 7 juli 2022 heeft [verzoeker/verweerder] met zijn leidinggevende besproken hoe het met hem ging. Partijen verschillen van mening over de precieze inhoud van dit gesprek. [verzoeker/verweerder] heeft in elk geval tegen zijn leidinggevende gezegd dat het slecht met hem ging, dat hij naar de COVID-fysio gaat om aan zijn conditie te werken en dan tussen de bejaarden aan het sporten is.

2.25.

Op 8 juli 2022 heeft [verzoeker/verweerder] als gids de hiervoor genoemde wandelexcursie verzorgd. Achteraf is gebleken dat deze is gearrangeerd en heeft plaatsgevonden in het kader van het onderzoek door [recherchebureau] .

2.26.

[recherchebureau] concludeert in een onderzoeksrapport van 12 juli 2022 dat niets is gebleken van enige ziekteverschijnselen en/of andere lichamelijke gebreken als gevolg waarvan [verzoeker/verweerder] niet zou kunnen werken. [verzoeker/verweerder] loopt uren achter elkaar zonder pauze door tijdens de wandelexcursie, werkt veelvuldig in zijn appelboomgaard, en heeft aangegeven bezig te zijn met een trainingsschema om de halve marathon op Texel te lopen, aldus [recherchebureau] .

2.27.

Op 13 juli 2022 is [verzoeker/verweerder] op staande voet ontslagen.

2.28.

In de brief van Procura van 13 juli 2022, waarin het ontslag op staande voet is bevestigd, staat onder meer het volgende:

“(…) Aan voornoemd ontslag op staande voet liggen meerdere gedragingen ten grondslag, die zowel ieder afzonderlijk als in onderlinge samenhang bezien zodanig zijn dat van Procura B.V. (“Procura”) niet meer kan worden gevergd om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De redenen hiervoor zijn kort gezegd dat je het verbod op nevenwerkzaamheden hebt overtreden terwijl je arbeidsongeschikt bent, je hebt gelogen en misbruik hebt gemaakt van jouw tankpas.

De eerste gedraging die aan het ontslag op staande voet ten grondslag ligt, is dat jij als gids werkzaam bent voor Natuurpark Lelystad, terwijl jij hiervoor geen toestemming hebt gekregen zoals artikel 8 van jouw arbeidsovereenkomst vereist. Sterker nog: op 3 maart 2022 is de toestemming om voor het Flevo-landschap werkzaamheden te verrichten geweigerd. Jij bent volgens de bedrijfsarts immers arbeidsongeschikt door de gevolgen die COVID-19 voor jou hebben gehad. Volgens het rapport van de bedrijfsarts van 8 juni jongstleden ben jij beperkt ten aanzien van fysieke inspanningen, langdurig lopen en langdurig staan, waardoor jij volgens de bedrijfsarts niet in staat zou zijn om werkzaamheden als gids te verrichten.

De tweede gedraging die aan het ontslag op staande voet ten grondslag ligt, is dat jij in het gesprek met [naam 2] op 7 juli 2022 hebt aangegeven dat het niet goed met je gaat, jij ‘het gevoel hebt dat jij adem te kort komt’, dat jij in de sportschool ‘tussen de bejaarden’ aan je conditie moet werken en uit alles blijkt dat ‘je lijf gewoon niet goed is’, terwijl op 12 juli is gebleken dat jij een dag later, op 8 juli 2022, wel in staat bent om als gids bij Natuurpark Lelystad in flink tempo wandelend gedurende ruim twee uur een rondleiding te geven en tijdens die rondleiding aangeeft dat jij aan het trainen bent voor de halve marathon op Texel dit jaar. Hiermee heb jij [naam 2] en daarmee Procura voorgelogen.

De derde gedraging die aan het ontslag ten grondslag ligt is dat is gebleken dat jij de aan jou ter beschikking gestelde tankpas hebt misbruikt. In de periode vanaf 11 februari 2022 tot en met 12 juni 2022 heeft de aan jou ter beschikking gestelde auto 31.000 km gereden en is voor een bedrag van ruim € 2.000,- getankt, terwijl jij in die periode nauwelijks arbeid hebt verricht. Hiermee is in strijd gehandeld met de Autoregeling van Conxillium die op jouw arbeidsovereenkomst van toepassing is. Bovendien is 12 juli 2022 gebleken dat jij eerder met de tankpas meermaals Euro 95 hebt getankt, terwijl de aan jou ter beschikking gestelde auto op Diesel rijdt. Dit zijn wij als diefstal en is uiteraard volkomen onacceptabel.

Om jou ook de gelegenheid te geven jouw visie op deze situatie te geven, hebben wij jou uitgenodigd voor een gesprek op kantoor op 13 juli 2022. (…) Dit gesprek heeft niet gemaakt dat wij jouw gedragingen anders zijn gaan beoordelen. Jij hebt in het gesprek aangegeven dat jouw vriendin en zoon in jouw auto rijden en dat jouw vriendin de auto een aantal keer per week gebruikt voor woon-werkverkeer. Zij rijdt hier regelmatig mee van [plaats 1] naar Breda, wat al gauw neerkomt op 280 km per dag. Toen wij vroegen of jij het niet vreemd vond dat het woon-werkverkeer van jouw vriendin voor rekening van Procura komt, gaf jij aan dat jij gebruik hebt gemaakt van ‘een kans’ die zich door omstandigheden voordoet.

Door voornoemde gang van zaken afzonderlijk beschouwd en tezamen, is het vertrouwen van Procura in jou simpelweg volledig vervallen. Wij twijfelen er ernstig aan of jij eerlijk bent geweest tegen jouw leidinggevenden en de bedrijfsarts en daadwerkelijk arbeidsongeschikt bent. Doordat het vertrouwen in jou ontbreekt zien wij ons genoodzaakt jou op staande voet te ontslaan. Wij hebben daarbij meegenomen dat jij een functie verricht, waarbij een zeer grote mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid is vereist en dat integriteit en eerlijkheid belangrijke kernwaarden zijn bij ons in de organisatie. (…)”

in de zaak met kenmerk 10095214 \ AO VERZ 22-57

3.1.

Het verzoek

3.1.1.

[verzoeker/verweerder] verzoekt de kantonrechter primair het ontslag op staande voet te vernietigen, hem toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten althans in staat te stellen tot re-integratie in de eigen functie, en Procura te veroordelen tot doorbetaling van salaris. Aan dit verzoek legt [verzoeker/verweerder] ten grondslag – kort weergegeven – dat geen sprake is van een rechtsgeldig ontslag op staande voet. In aanvulling hierop heeft [verzoeker/verweerder] een verzoek gedaan om Procura te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 30.000,00 netto wegens handelen in strijd met de eisen van goed werkgeverschap, doordat Procura zonder redelijke grond een recherchebureau heeft ingeschakeld dat buitenproportioneel onderzoek heeft verricht.

3.1.2.

[verzoeker/verweerder] heeft subsidiair een verzoek gedaan om Procura te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding (€ 109.058,00 bruto), een transitievergoeding (€ 5.789,00 bruto), een vergoeding wegens onregelmatige opzegging (€ 6.504,30 bruto), een vergoeding wegens niet-genoten vakantie uren (€ 6.941,66 bruto), en een schadevergoeding van € 30.000,00 netto wegens handelen in strijd met de eisen van goed werkgeverschap althans een additionele billijke vergoeding van € 30.000,00 bruto. Primair en subsidiair vordert [verzoeker/verweerder] een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten (€ 968,00).

3.2.

Het verweer en het voorwaardelijk tegenverzoek

3.2.1.

Procura verweert zich tegen het verzoek, en voert daartoe – samengevat – aan dat [verzoeker/verweerder] het verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden heeft overtreden, heeft gelogen over (de mate van) zijn arbeidsongeschiktheid en misbruik heeft gemaakt van zijn tankpas, en dat deze gedragingen een dringende reden vormen die het ontslag op staande voet rechtvaardigen.

3.2.2.

Voor het geval in rechte zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst na 12 juli 2022 heeft voortgeduurd, verzoekt Procura de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden per de vroegst mogelijke datum en daarbij te bepalen dat [verzoeker/verweerder] geen transitievergoeding toekomt.

3.3.

Het verweer tegen het voorwaardelijk tegenverzoek en het daarbij ingediende tegenverzoek

3.3.1.

[verzoeker/verweerder] verweert zich tegen het voorwaardelijk tegenverzoek van Procura. Daarbij verzoekt [verzoeker/verweerder] , onder handhaving van zijn inleidende verzoek in deze zaak, verklaring voor recht dat onder de gegeven omstandigheden van hem niet verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst met Procura voort te zetten en dat deze billijkheidshalve moet eindigen, met ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 maart 2023, onder toekenning van een billijke vergoeding van € 139.058,00 bruto en een transitievergoeding van € 6.363,56 bruto. Ook wordt verzocht om Procura te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon vanaf 13 juli 2022, en Procura te gelasten het per einde dienstverband niet-genoten verlof en vakantiegeld uit te betalen, en deugdelijke specificaties te verstrekken van alle loonbetalingen over de periode vanaf 13 juli 2022.

in de zaak met kenmerk 10121137 \ AO VERZ 22-61

4 Het verzoek en het verweer

4.1.

Procura verzoekt veroordeling van [verzoeker/verweerder] tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 6.579,83 bruto, omdat [verzoeker/verweerder] Procura een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. In verband met de vervaltermijn van twee maanden heeft Procura dit verzoek ingediend vooruitlopend op het te voeren verweer naar aanleiding van een door [verzoeker/verweerder] in te dienen verzoek (dat door [verzoeker/verweerder] is ingediend in de zaak met kenmerk 10095214 \ AO VERZ 22-57).

4.2.

[verzoeker/verweerder] voert verweer tegen het verzoek van Procura.

5 De beoordeling

6 De beslissing