Home

Rechtbank Noord-Holland, 02-03-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2114, 9588182

Rechtbank Noord-Holland, 02-03-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:2114, 9588182

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
2 maart 2022
Datum publicatie
22 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:2114
Zaaknummer
9588182

Inhoudsindicatie

procedure 96 Rv; welke dienstjaren tellen mee voor de transitievergoeding?; tellen harmonisatietoeslagen mee voor de transitievergoeding?

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknr./repnr.: 9588182 \ EJ VERZ 21-397 (rvk)

Uitspraakdatum: 2 maart 2022

Beschikking van de kantonrechter na een verzoek op grond van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in de zaak van:

de publiekrechtelijke rechtspersoon Kamer van Koophandel

gevestigd te Utrecht

verder te noemen: Kamer van Koophandel

gemachtigde: mr. L.M. Burger

tegen

[werknemer]

wonende te [woonplaats]

verder te noemen: [werknemer]

gemachtigde: mr. L. de Graaf

De zaak in het kort

De werkgever, de Kamer van Koophandel, en de werknemer hebben samen een geschil voorgelegd aan de kantonrechter, met het verzoek daarover een beslissing te geven. Het geschil gaat over de vraag welke dienstjaren meetellen bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding van de werknemer, en of bij die berekening ook zogenoemde harmonisatietoelagen meetellen. De kantonrechter oordeelt dat alleen de dienstjaren meetellen van de werknemer bij de Kamer van Koophandel Amsterdam. De dienstjaren die de werknemer daarvóór bij de Kamer van Koophandel Noordwest-Holland heeft gewerkt, tellen niet mee. Ook de harmonisatietoelagen tellen niet mee.

1 Het procesverloop

1.1.

Partijen hebben samen aan de kantonrechter een verzoek gedaan om op grond van artikel 96 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een beslissing te geven.

1.2.

Op 2 februari 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [werknemer] bij brief van 1 februari 2022 nog stukken toegezonden.

2 De feiten

2.1.

[werknemer] is op 1 december 1984 in dienst getreden bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken Hoorn, die in 1997 is opgegaan in de Kamer van Koophandel Noordwest-Holland.

2.2.

In december 1997 heeft [werknemer] gesolliciteerd naar een vacature bij de Kamer van Koophandel Amsterdam. Naar aanleiding van zijn sollicitatie is [werknemer] per 1 maart 1998 in dienst getreden bij de Kamer van Koophandel Amsterdam.

2.3.

Per 1 januari 2014 is er door fusie één Kamer van Koophandel ontstaan, waarbij de voorheen bestaande afzonderlijke regionale Kamers van Koophandel zijn samengevoegd. De aanstelling van [werknemer] bij de Kamer van Koophandel Amsterdam is per 1 januari 2014 van rechtswege overgegaan naar de huidige Kamer van Koophandel.

2.4.

De aanstelling van [werknemer] is per 1 januari 2020 van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst, als gevolg van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren.

2.5.

Partijen hebben in overleg de arbeidsovereenkomst van [werknemer] gewijzigd, waarbij de arbeidsduur van [werknemer] vanwege gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid per 1 januari 2021 is teruggebracht van 38 uur naar 12 uur per week. [werknemer] heeft in verband daarmee recht op een (gedeeltelijke) transitievergoeding.

3 Het geschil en de standpunten van partijen

3.1.

Partijen hebben de kantonrechter verzocht om te beslissen op de volgende twee vragen.

a. Dient voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) als aanvangsdatum van het dienstverband van [werknemer] de datum 1 december 1984 te worden gehanteerd, te weten de datum van indiensttreding bij de Kamer van Koophandel Noordwest-Holland, of de datum 1 maart 1998, te weten de datum van indiensttreding bij de Kamer van Koophandel Amsterdam?

b. Dienen de harmonisatietoelagen die [werknemer] ontvangt of één van die toelagen meegenomen te worden bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding?

3.2.

De Kamer van Koophandel stelt dat bij de berekening van de transitievergoeding de dienstjaren van [werknemer] bij de Kamer van Koophandel Noordwest-Holland niet meetellen, omdat de Kamer van Koophandel Amsterdam niet kan worden aangemerkt als opvolgend werkgever in de zin van artikel 7:673 lid 4, onderdeel b, BW. De harmonisatietoelagen moeten volgens de Kamer van Koophandel buiten beschouwing worden gelaten bij het berekenen van de transitievergoeding, omdat die toelagen geen vaste looncomponent zijn zoals aangewezen in het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding.

3.3.

[werknemer] neemt het standpunt in dat de Kamer van Koophandel Noordwest-Holland en de Kamer van Koophandel Amsterdam redelijkerwijs geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn. Die beide Kamers van Koophandel waren in 1998 weliswaar verschillende juridische entiteiten en formeel zelfstandig, maar traden voor wat betreft hun taak ten aanzien van het handelsregister, waarvoor [werknemer] werkzaam was, op als één arbeidsorganisatie. Verder meent [werknemer] dat ook wordt voldaan aan het zogenoemde ‘nauwe banden’-criterium. De harmonisatietoelage is volgens [werknemer] een persoonlijke toeslag die onderdeel uitmaakt van het normale bruto maandsalaris, zodat deze moet worden meegenomen bij het vaststellen van de hoogte van de transitievergoeding.

4 De beoordeling

5 De beslissing