Home

Rechtbank Noord-Holland, 28-03-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4869, 20/623

Rechtbank Noord-Holland, 28-03-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:4869, 20/623

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
28 maart 2022
Datum publicatie
14 juni 2022
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:4869
Formele relaties
Zaaknummer
20/623

Inhoudsindicatie

Beroep tegen de afwijzing door verweerder van het verzoek om vergoeding van planschade van eisers als gevolg van de plaatsing van drie windturbines nabije de woning van eisers in Heerhugowaard.

In een eerdere uitspraak van de rechtbank is geoordeeld dat verweerder het advies van het adviesbureau dat verweerder had ingeschakeld, niet aan zijn besluit ten grondslag had mogen leggen voor zover deze gaat over de omvang van de zichthinder en van de geluidsoverlast. Verweerder heeft vervolgens twee onafhankelijke bureaus onderzoek laten doen naar de zichthinder en geluidsoverlast, waarna hetzelfde adviesbureau een nieuw advies heeft uitgebracht. Eisers stelling dat het adviesbureau niet onafhankelijk is en dat de schijn van partijdigheid wordt gewekt, volgt de rechtbank niet. Voorts is de rechtbank van oordeel dat het advies nu wel inzichtelijk en duidelijk is, zodat verweerder dit advies ten grondslag heeft mogen leggen aan zijn besluitvorming. In het advies is inzichtelijk en voldoende gemotiveerd dat sprake is van zicht- en geluidshinder door de windmolens ter plaatse van de woning van eisers, wat leidt tot een waardevermindering van € 10.000,-. Rekening houdend met een maatschappelijk risico van 3% leidt dit echter niet tot een vergoeding. Het beroep is daarom ongegrond.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummer: HAA 20/623

(gemachtigde: mr. R. van Domselaar),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard, verweerder

(gemachtigde: mr. B.J.A Hamers).

Procesverloop

In het besluit van 16 juli 2014 (het primaire besluit) heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard (rechtsvoorganger van verweerder en hierna ook aangeduid als verweerder) het verzoek van eisers om een tegemoetkoming in de planschade afgewezen.

Bij besluit van 21 april 2015 heeft verweerder het bezwaar van eisers ongegrond verklaard.

In een uitspraak van 18 mei 20181 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van 21 april 2015 gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers met inachtneming van die uitspraak.

In het besluit van 18 december 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers wederom ongegrond verklaard.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft op 19 augustus 2020 een verweerschrift ingediend.

Eisers hebben nadere stukken ingediend.

De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2022 op zitting behandeld. Namens eisers is de heer [eiser 1] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voort is namens verweerder de heer [naam 1] verschenen.

Totstandkoming van het bestreden besluit

1.1

Eisers hebben verweerder verzocht om vergoeding van de planschade die zij stellen te hebben geleden als gevolg van het bestemmingsplan “Partiële herziening ‘Overtoom’ en ‘Recreatiegebied Heerhugowaard Zuid’ ten behoeve van een windpark” (vastgesteld door de gemeenteraad op 31 oktober 2006 en goedgekeurd door gedeputeerde staten op 19 juni 2007) waarbij de realisatie van drie windturbines mogelijk wordt gemaakt.

1.2

Eisers zijn eigenaar van een woning op de [perceel 1] . Zij stellen dat hun woongenot ernstig wordt aangetast als gevolg van de realisatie van drie windmolens op (ongeveer) 435 meter afstand van hun woning. Zij hebben ter onderbouwing van hun stelling dat sprake is van planschade bij hun verzoek een rapport gevoegd van [bedrijf 1] C.S. van 16 oktober 2013, waarin ten aanzien van de woning van eisers gesteld wordt dat sprake is van een waardevermindering als gevolg van de realisatie van de drie windmolens van € 50.000,- .

1.3

Op de gronden, gelegen tussen het plangebied van het bestemmingsplan ‘Recreatiegebied Heerhugowaard Zuid’ en de woning van eisers, rustten ten tijde van de peildatum de bestemmingen ‘Recreatieve doeleinden intensief (Rdi)’, ‘vrijstaande woningen’ en ‘tuincentrum’.

1.4

Verweerder heeft de verzoeken van eisers in het primaire besluit afgewezen en daarbij verwezen naar een adviesrapport van [bedrijf 2] van 17 juni 2014. In dit rapport is geconcludeerd dat weliswaar sprake is van schade als gevolg van de planologische maatregel, bestaande uit een waardevermindering van de woning van eisers aan de [perceel 1] van € 10.000,- (van € 440.000,- naar € 430.000,-), maar dat deze schade valt binnen het normaal maatschappelijk risico en daarom niet voor vergoeding in aanmerking komt.

1.5

De rechtbank heeft in de eerdere uitspraak van 18 mei 2018 ten aanzien van deze besluitvorming het volgende overwogen:

“6.3 De rechtbank heeft kennis genomen van de tussenuitspraak en de einduitspraak van de Afdeling van respectievelijk 30 november 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3196) en 21 juni 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:1637). Deze uitspraken betreffen besluiten van verweerder inzake planschade voor percelen gelegen in de nabijheid van de percelen [perceel 2] en [perceel 1] in verband met de komst van de ook hier aan de orde zijnde windturbines. In die procedure heeft de Afdeling geoordeeld dat het college de adviezen van [naam 1] niet aan zijn besluit ten grondslag heeft mogen leggen voor zover deze gaan over de omvang van de zichthinder en van de geluidsoverlast (zie 7.1, 9.1 en 12 van de uitspraak van 21 juni 2017). Verweerder heeft, alhoewel daartoe in deze procedure in de gelegenheid gesteld, niet aangegeven of deze uitspraken hem aanleiding geven het thans bestreden besluit te wijzigen.

6.4

In de onderhavige zaak geldt naar het oordeel van de rechtbank evenzeer dat de adviezen van [naam 1] onvoldoende zijn gemotiveerd op het punt van de omvang van de zichthinder. (...) Ook ten aanzien van de bepaling van de omvang van de geluidsoverlast van de windturbines schieten de adviezen tekort. (...) Samenvattend luidt het oordeel dat verweerder de adviezen op genoemde punten niet heeft mogen volgen.

(...)”

1.6

In een notitie “Analyse zichtbaarheid windturbines Heerhugowaard [perceel 2] en [perceel 1] ” van [bedrijf 3] is op verzoek van verweerder beoordeeld in welke mate de drie windturbines zichtbaar zijn vanuit de woning van eisers, gegeven de maximale invulling van het planologisch regime ten tijde van het besluit over de bestemming van de betreffende windturbines.

1.7

In een rapport “Windpark van Luna Westerweg, planschade in Heerhugowaard, geluidsniveau maximale invulling” van [bedrijf 4] van 18 oktober 2019 is op verzoek van verweerder het geluid van de windturbines geanalyseerd.

1.8

Op 20 november 2019 heeft [naam 1] naar aanleiding van de notitie van [bedrijf 3] en het rapport van [bedrijf 4] een nader advies uitgebracht aan verweerder waarbij voornoemde uitspraak van de rechtbank van 18 mei 2018 ook is betrokken. [naam 1] concludeert dat er geen aanleiding bestaat om zijn eerdere advies van juni 2014 aan te passen.

Inhoud van het bestreden besluit

2. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit naar aanleiding van het advies van [naam 1] van 20 november 2019 op het volgende standpunt gesteld.

Geconstateerd is dat ter plaatse van de woning van eisers sprake is van visuele hinder door de windmolens en dat dit leidt tot planologisch nadeel. Het nader onderzoek leidt echter niet tot een noodzaak tot bijstelling van de mate waarin planologisch nadeel is opgetreden.

Ten aanzien van de geluidshinder is geconstateerd dat het windturbinegeluid in beperkte mate cumuleert met het al aanwezige omgevingsgeluid. Het geluid van de turbines wordt daarmee niet volledig, maar gedeeltelijk overstemd door het overige omgevingsgeluid. Dit geldt vooral voor de bepalende nachtperiode, waarin op rustige momenten in de omgeving het windturbinegeluid hoorbaar zal zijn. In de dag- en avondperiode is de geluidsbelasting van de overige bronnen significant hoger en zal het overige geluid, het geluid van de windturbines vaker en in hogere mate overstemmen. De uitkomsten van dit advies zijn in lijn met de eerdere advisering van [naam 1] . Het rapport van [bedrijf 4] geeft daarom ook geen aanleiding om de eerdere advisering in relatie tot deze schadefactor aan te passen.

Dat sprake is van planologisch nadeel in verband met een waardevermindering van de woning van eisers van € 10.000,- wordt gehandhaafd. Deze schade valt nog steeds binnen het normaal maatschappelijk risico en komt daarom niet voor vergoeding in aanmerking.

Beoordeling door de rechtbank

Conclusie en gevolgen

Beslissing

Bent u het niet eens met deze uitspraak?