Rechtbank Noord-Holland, 11-05-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:5116, 9202459
Rechtbank Noord-Holland, 11-05-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:5116, 9202459
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 11 mei 2022
- Datum publicatie
- 23 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2022:5116
- Zaaknummer
- 9202459
Inhoudsindicatie
Vordering schadevergoeding ex art 7:658 BW afgewezen; ongeval houdt onvoldoende nauw verband met werk dus geen toepassing art 7:658 BW. Geen aansprakelijkheid ex art 7:611 BW omdat geen sprake van slecht werkgeverschap.
Uitspraak
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9202459 \ CV EXPL 21-3138
Uitspraakdatum: 11 mei 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres] , tevens in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigster van haar minderjarige kinderen: [minderjarige kinderen]
wonende gevestigd te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. E.M. Bosscher
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [werkgever]
gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
verder te noemen: [werkgever]
gemachtigde: mr. D.M. Gouweloos
De zaak in het kort
Het gaat in deze zaak om een nabestaande die op grond van artikel 7:658 danwel 7:611 BW schadevergoeding vordert van de werkgever van haar partner, die op zijn werkplek tijdens werktijd is overleden. De kantonrechter oordeelt dat artikel 7:658 BW niet van toepassing is, omdat het (dodelijk) ongeval geen verband houdt met de (beveiligings-)werkzaamheden van werknemer. Het ongeval is namelijk veroorzaakt doordat de werknemer – zonder medeweten van zijn werkgever – zijn eigen auto repareerde met een zelf meegebrachte krik, waarbij de krik is losgeraakt. De werknemer is vervolgens gestikt doordat de auto op zijn borst terecht is gekomen. De werkgever is ook op grond van artikel 7:611 BW niet schadeplichtig, omdat de werkgever heeft voldaan aan zijn uit dat artikel voortvloeiende zorg-/preventieplicht.
1 Het procesverloop
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 3 mei 2021 een vordering en een incidentele vordering ex artikel 843a Rv tegen [werkgever] ingesteld. [werkgever] heeft schriftelijk geantwoord op beide vorderingen.
Bij vonnis in het incident van 18 augustus 2021 is [werkgever] veroordeeld om, op straffe van een dwangsom, een kopie te overleggen van (onder andere) camerabeelden.
Op 8 september 2021 heeft [werkgever] een incidentele conclusie tot opheffing van de opgelegde dwangsom ex artikel 611d Rv ingediend. [werkgever] stelt zich op het standpunt dat zij niet in staat is te voldoen aan de veroordeling om camerabeelden te verstrekken, omdat de camerabeelden niet bewaard zijn gebleven. [eiseres] heeft hierop schriftelijk geantwoord.
Op 4 november 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij brief van 27 oktober 2021 en e-mail van 2 november 2021 nog stukken toegezonden. [eiseres] is ter zitting in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 5 januari 2022 een proces-verbaal in te brengen dat [eiseres] bij de politie had opgevraagd.
In een brief van 17 november 2021 heeft [werkgever] aan de kantonrechter laten weten dat zij afziet van het opgeworpen incident tot opheffing van de dwangsom (artikel 611d Rv), omdat [eiseres] ter zitting heeft toegezegd het vonnis van 18 augustus 2021 (r.o. 1.2) niet te betekenen.
Op 16 maart 2022 heeft [eiseres] een akte genomen. Op 13 april 2022 heeft [werkgever] daarop geantwoord.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 Feiten
De echtgenoot van [eiseres] , de heer [werknemer] , was sinds 2009 bij [werkgever] in dienst als objectbeveiliger. De werkzaamheden van [werknemer] bestonden uit het beveiligen van het bedrijfspand, de fabriek en het bedrijfsterrein van [XX] in [plaats] .
[werknemer] had een werkplek in de loge van [XX] , waar hij onder andere de beelden van beveiligingscamera’s kon bekijken. Tijdens zijn dienst moest hij ook surveilleren door de fabriek en over het terrein. Tijdens nachtdiensten werkte [werknemer] in zijn eentje (‘stand-alone worker’). Met het oog daarop beschikte hij naast een mobiele telefoon ook over een portofoon met mandown-functie. Dit is een portofoon met een noodknop die automatisch een noodsignaal/alarm naar de controlekamer van [XX] afgeeft als de medewerker valt of te lang geen beweging vertoont.
Bij indiensttreding heeft [werknemer] een inwerkprogramma doorlopen van 4 tot 6 weken en de ‘ [werkgever] werkinstructies beveiliging’ ontvangen. De inhoud van het inwerkprogramma is afgestemd op de werklocatie.
Voor [XX] gelden de ‘Instructies t.b.v. de beveiliging’ van [XX] . In hoofdstuk 3.3.2 en 3.3 van deze instructies staat dat de beveiliger tijdens het uitvoeren van de surveillance zijn pieper, telefoon en portofoon met mandown-functie moet meenemen.
In artikel 81 van de (destijds geldende) cao Particuliere beveiliging (hierna: de cao) staat dat beveiligers ter bevordering van de persoonlijke veiligheid tijdens de uitvoering van hun dienst deugdelijke communicatiemiddelen moeten hebben waarmee zij direct een noodsignaalkunnen geven.
In artikel 82 van de cao staat dat vanaf een vaste post directe communicatie permanent mogelijk moet zijn met een centraal meldpunt en dat er ieder uur (buiten kantooruren) een controlemelding moet worden gedaan tussen de vaste post en het (centrale) meldpunt. Dit wordt het ‘uursmeld-systeem’ genoemd.
In artikel 13.10 van de Personeelsinformatiemap staat dat de beveiliger ter controle en voor de eigen veiligheid verplicht is zich bij aanvang van de dienst, eens per uur en bij het einde van de dienst te melden bij de Dispatch.
[werkgever] heeft het document ‘PVA Lone worker beveiliging’ van 13 maart 2019 overgelegd waarin, naar aanleiding van drie voorvallen in 2018 waarbij medewerkers onwel waren geworden, is geconcludeerd dat uursmeldingen niet garanderen dat een incident zoals onwel wording van een collega direct wordt gedetecteerd of opgevolgd. Daarom wordt als maatregel voorgesteld dat medewerkers die alleen op een locatie werken een device met man-down functie bij zich dragen met de mogelijkheid voor directe spraak-luisterverbinding.
In de nacht van 9 op 10 augustus 2019 had [werknemer] nachtdienst die om 22:30 uur begon. Hij was die dienst de enige beveiliger bij [XX] .
Om 23:22 uur heeft een medewerker van de controlekamer van [XX] contact gehad met [werknemer] die toen zijn controleronde liep.
Om 23:45 uur heeft [werknemer] , blijkens het dagrapport van die dienst, bij de controlekamer van [XX] gemeld dat hij weer terug was in de loge.
Om 00:38 uur heeft [eiseres] telefonisch contact met [werkgever] gezocht, omdat zij zich zorgen maakte om (het welzijn van) [werknemer] . Het was namelijk gebruikelijk dat [werknemer] bij aankomst op zijn werkplek een bericht aan [eiseres] stuurde dat hij goed was aangekomen, maar dat had hij op 9 augustus 2019 niet gedaan. [eiseres] heeft [werknemer] daarom na 22:30 uur meermaals gebeld op zijn mobiele (werk en privé) telefoons en op de vaste telefoon van de loge, maar kreeg hem niet te pakken.
Na het eerste telefonisch contact om 00:38 uur heeft [eiseres] vanaf 00:55 uur nog een paar keer telefonisch contact gehad met verschillende medewerkers/afdelingen van [werkgever] , waarin zij steeds aangaf zich zorgen te maken om [werknemer] , omdat zij geen contact met hem kreeg.
Om 01:35 uur heeft de Dispatch medewerker van [werkgever] aan [eiseres] verteld dat de hoofdsurveillant met spoed een surveillant heeft gestuurd.
Om 01:50 uur is de mobiele surveillance (die uit Rotterdam moest komen) bij [XX] aangekomen. Omdat het hek van het bedrijfsterrein gesloten was en de surveillant geen sleutel had, is contact gelegd met de controlekamer van [XX] en is de lokale politie gevraagd te komen.
Om 02:10 uur is het hek door een medewerker van de controlekamer van [XX] geopend. Omstreeks dezelfde tijd is de politie gearriveerd.
Om 02:20 uur is [werknemer] (met een overall over zijn beveiligerskleding) op het parkeerterrein bij [XX] aangetroffen onder zijn auto en is een medewerker van [werkgever] met de politie gestart met reanimeren. Het ambulancepersoneel is kort daarna gearriveerd en heeft de reanimatie overgenomen.
Omstreeks 03:00 uur verscheen de politie bij [eiseres] aan de deur om te vertellen dat [werknemer] was overleden.
Om 05:00 uur was de gemeentelijk lijkschouwer en forensisch arts aanwezig om het overlijden van [werknemer] officieel vast te stellen. In een brief van 12 augustus 2019 heeft de lijkschouwer aan de officier van justitie geschreven:
Evaluatie
Onverwacht overlijden. Aangetroffen onder eigen auto in witte overall tijdens werktijd als beveiliger met losse krik naast de auto.
[…]’
Na onderzoek op 10 augustus 2021 heeft de arbeidsinspectie op aan [werkgever] geschreven: ‘Het onderzoek was onder meer gericht op het vaststellen van de toedracht en de oorzaken van het ongeval. Uit het ingestelde onderzoek kwam naar voren dat er geen sprake was van een arbeidsongeval. Daarom wordt er volstaan met het opmaken van deze brief. (…)’
Extern onderzoeksbureau Praktima heeft op verzoek van [werkgever] een volledig ongevalsonderzoek uitgevoerd. In het verslag dat daarvan op 27 oktober 2019 is opgemaakt staat:
‘Op de dag van het ongeval zijn omstreeks 05.00 uur i.o.m. de Politie de CCTV-beelden teruggekeken. De collega’s […] en […] hebben samen met de politie de beelden teruggekeken. De beelden zijn vanaf 22.15 tot 03.00 uitgekeken, het resultaat van deze beelden; geen bruikbaar beeld materiaal.
Het beeldmateriaal geeft onvoldoende inzicht op specifieke gebeurtenissen (opkomst [werknemer] (ktr: [werknemer] ), surveillance ronde [werknemer] en handelingen van [werknemer] . Dit is ook door de Politie bevestigd, wellicht te herleiden uit het Politie rapport (niet beschikbaar).
De enige constatering vanuit beeldmateriaal is dat we zien dat omstreeks 01:45 bij de ingang ten hoogte van het hek een persoon met licht scheen. Vermoedelijk was dit de opkomende collega vanuit [werkgever] Mobile.’
Conclusie
Uit dit onderzoek blijkt:
Dhr. [werknemer] :
- -
-
Is aantoonbaar geschoold, vakbekwaam en heeft ervaring als beveiliger/static medewerker
- -
-
Heeft aantoonbaar instructie ontvangen
- -
-
Heeft de beschikking over alle benodigde communicatiemiddelen om alarm te slaan bij noodsituaties
- -
-
Heeft deze communicatiemiddelen niet bij zich gedragen.
[werkgever] Rotterdam B.V.:
- -
-
Heeft een geldige, actuele RI&E, Locatie RI&E, Functie RI&E voor de static medewerkers van [XX]
- -
-
Geeft aantoonbaar voorlichting en instructie betreft veilig werken aan nieuwe eigen medewerkers
- -
-
Draagt er zorg voor dat alle static medewerkers het introductieprogramma en de bijbehorende documenten ontvangen.
Bij brief van 10 januari 2020 heeft [eiseres] [werkgever] aansprakelijk gesteld voor haar schade. Verder heeft [eiseres] [werkgever] onder andere verzocht om een kopie van de camerabeelden die zijn gemaakt op het terrein van [XX] tussen 22:00 uur en 2:00 uur in de nacht van 9 op 10 augustus 2019.
Bij brief van 10 april 2020 heeft [werkgever] alle aansprakelijkheid afgewezen. Verder heeft [werkgever] (de gemachtigde van) [eiseres] laten weten dat zij geen kopie van de camerabeelden kan verstrekken, omdat de beelden niet bewaard zijn gebleven omdat deze niet bruikbaar waren.
De collectieve ongevallenverzekering van [werkgever] heeft € 29.505,84 netto (het netto equivalent van een bruto jaarsalaris + 10%) aan [eiseres] uitgekeerd.
[eiseres] heeft een e-mail van 4 maart 2022 van de ambulancedienst Zuid-Holland Zuid overgelegd. Daarin heeft de ambulancedienst op verzoek van [eiseres] de volgende informatie gegeven over de nacht van het dodelijke ongeval: ‘Man tijdens zijn dienst aan zijn auto aan het klussen, waarbij de krik omvalt en man onder auto vast komt te zitten. Bij aankomst is dhr onder de auto uit en is politie gestart met BLS. Bij het starten van de ALS asystolie. Gezien het trauma twee thoraxnaalden ingebracht. Met het arriveren van tweede auto en heli meer tijd gekregen over de tijdsduur van de situatie. Dhr was om 24.00 uur voor het laatst gezien en tussen vinden en tp komen heeft waarschijnlijk drie kwartier delay gezeten. Met deze wetenschap reanimatie gestaakt en werd het een PD’.
3 De vordering
[eiseres] vordert in de hoofdzaak dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [werkgever] tekort is geschoten in haar verplichtingen als werkgever als bedoeld in artikel 7:658 en/of 7:611 BW en aansprakelijk is voor de schade van [eiseres] . [eiseres] vordert verder dat de kantonrechter [werkgever] veroordeelt tot betaling van een voorschot van € 52.000,- aan affectieschade, vermeerderd met te wettelijke rente, en de inkomensschade nader op te maken bij staat, vermeerderd met de wettelijke rente. Ten slotte vordert [eiseres] veroordeling van buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [werkgever] in strijd heeft gehandeld met haar zorgplicht doordat zij zich niet heeft gehouden aan de verplichting om veiligheidsmaatregelen te treffen ter bevordering van de persoonlijke veiligheid van haar werknemers. Ook heeft [werkgever] zich niet als goed werkgever gedragen. [werknemer] heeft tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden schade geleden waarvoor [werkgever] aansprakelijk is.