Home

Rechtbank Noord-Holland, 18-10-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:10145, 10242190 \ CV EXPL 22-7276

Rechtbank Noord-Holland, 18-10-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:10145, 10242190 \ CV EXPL 22-7276

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
18 oktober 2023
Datum publicatie
18 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:10145
Zaaknummer
10242190 \ CV EXPL 22-7276

Inhoudsindicatie

Procedure 96 Rv. Onrechtmatige daad. Exploitant luchthaven Schiphol niet aansprakelijk voor ondermaatse arbeidsomstandigheden tegenover een medewerker van een grondafhandelingsbedrijf. Geen onrechtmatig profiteren van andermans wanprestatie. Art. 7:658 lid 4 BW niet van toepassing. Geen analoge toepassing artikel 7:658 BW. Geen aansprakelijkheid wegens een gebrekkig wegdek.

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 10242190 \ CV EXPL 22-7276 BL/IL

Uitspraakdatum: 18 oktober 2023

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

[eiser]

wonende te [woonplaats]

eiser

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. G.P. Geelkerken

tegen

de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Royal Schiphol Group N.V.

gevestigd te Schiphol

gedaagde

verder te noemen: Schiphol

gemachtigden: mr. H. Lebbing en mr. E.S. Oudshoorn

De zaak in het kort

Deze zaak gaat om de vraag of Schiphol als exploitant van de luchthaven aansprakelijk is voor de schade van een medewerker van een grondafhandelingsbedrijf. Deze medewerker is als gevolg van slechte arbeidsomstandigheden op de werkvloer blijvend arbeidsongeschikt geworden. De kantonrechter oordeelt dat Schiphol niet aansprakelijk is.

1 Het procesverloop

1.1.

[eiser] heeft bij dagvaarding van 15 november 2022 een vordering tegen Schiphol ingesteld. Schiphol heeft schriftelijk geantwoord.

1.2.

Op 6 september 2023 heeft een zitting plaatsgevonden in de rechtbank, locatie Alkmaar. [eiser] en zijn gemachtigde zijn verschenen. Namens Schiphol is [HR-medewerker] (HR Legal Council) verschenen met de gemachtigden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigden van partijen en [eiser] in persoon hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 22 augustus 2023 nog stukken toegezonden.

2 De feiten

2.1.

Schiphol is exploitant van de luchthaven Schiphol.

2.2.

[eiser] , geboren [geboortedatum] 1971, heeft vanaf medio 2007 werkzaamheden verricht op de luchthaven Schiphol. In eerste instantie was [eiser] in dienst bij [bedrijf 1] als medewerker bagageafhandeling. Vanaf november 2010 heeft [eiser] gewerkt in dienst van (de rechtsvoorganger van) [bedrijf 2] als medewerker Ramp Handling, een afdeling die het laden en lossen van vrachtvliegtuigen verzorgt.

2.3.

[bedrijf 1] en [bedrijf 2] zijn zogenoemde grondafhandelingsbedrijven. Zij verzorgen in opdracht van de luchtvaartmaatschappijen op de luchthaven Schiphol onder meer de bagageafhandeling en afhandeling van luchtvracht (cargo). Op Schiphol zijn er momenteel zes grondhandelaren actief.

2.4.

Op of omstreeks 20 augustus 2017 heeft [eiser] zich ziekgemeld bij [bedrijf 2] wegens ernstige rugklachten.

2.5.

In een arbeidsdeskundig rapport van het UWV van 2 augustus 2019 inzake de WIA-beoordeling is [eiser] voor 100% arbeidsongeschikt beoordeeld.

2.6.

[eiser] heeft zijn werkgever [bedrijf 2] aansprakelijk gesteld voor schade die hij heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Naar aanleiding daarvan heeft [eiser] in april 2022 een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) gesloten met de aansprakelijkheidsverzekeraar van [bedrijf 2] .

2.7.

Begin september 2022 is in diverse landelijke media aandacht besteed aan de slechte arbeidsomstandigheden bij de grondafhandelingsbedrijven op de luchthaven Schiphol.

2.8.

In een brief van 15 september 2022 heeft [eiser] Schiphol aansprakelijk gesteld voor de schade die hij lijdt als gevolg van zijn arbeidsongeval/beroepsziekte.

2.9.

In reactie daarop heeft Schiphol in een e-mail van 21 oktober 2022 gemotiveerd aan [eiser] meegedeeld dat en waarom zij geen aansprakelijkheid erkent.

3 De vordering

3.1.

[eiser] vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat sprake is van een onrechtmatige daad van Schiphol jegens [eiser] en dat Schiphol aansprakelijk is voor de schade van [eiser] als gevolg van het arbeidsongeval / de beroepsziekte (waarbij Schiphol de schade zal moeten vergoeden, minus hetgeen door [bedrijf 2] is vergoed).

3.2.

[eiser] legt aan de vordering het volgende – kort weergegeven – ten grondslag. [eiser] heeft schade geleden doordat hij arbeidsongeschikt is geraakt als gevolg van het jarenlang verrichten van te zwaar werk, waarbij Arbonormen grovelijk zijn overschreden. Naast de werkgever [bedrijf 2] is ook Schiphol aansprakelijk voor deze schade, omdat Schiphol profiteert van de wanprestatie van de grondafhandelingsbedrijven en er bovendien sprake is van bijkomende omstandigheden. Daarnaast beroept [eiser] zich erop dat Schiphol kan worden aangemerkt als werkgever in de zin van artikel 7:658 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW), althans dat dit artikel analoog moet worden toegepast gelet op de redelijkheid en billijkheid.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing