Home

Rechtbank Noord-Holland, 03-05-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:4355, 10304247 \ AO VERZ 23-8

Rechtbank Noord-Holland, 03-05-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:4355, 10304247 \ AO VERZ 23-8

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
3 mei 2023
Datum publicatie
2 juni 2023
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:4355
Zaaknummer
10304247 \ AO VERZ 23-8

Inhoudsindicatie

(Seksuele) intimidatie op de werkvloer. Ernstige verwijtbaarheid werkgever: billijke vergoeding toegewezen. Daarnaast ook materiële en immateriële schadevergoeding toegewezen.

Uitspraak

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 10304247 \ AO VERZ 23-8

Uitspraakdatum: 3 mei 2023

Beschikking in de zaak van:

[eiser]

wonende te [plaats]

verzoekende partij

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. R. Vromans

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid E.V.D.M. Hospitality Consultants B.V.

2. de besloten vennootschap Relaxed Hospitality Group B.V.

beiden gevestigd te Haarlem

verwerende partijen

verder afzonderlijk te noemen: EVDM en RHG

verder gezamenlijk te noemen: EVDM c.s.

beiden vertegenwoordigd door [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), directeur van Erik’s Safehouse B.V., de directeur van EVDM en algemeen directeur van RHG.

1 Het procesverloop

1.1.

[eiser] heeft een verzoek ingediend, primair, om EVDM te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding ex artikel 7:673 lid 9 sub a BW en EVDM en RHG hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een materiële- en immateriële schadevergoeding ex artikel 7:658 BW/6:170 BW. Subsidiair verzoekt [eiser] om EVDM en RHG hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding ex artikel 7:611 BW. EVDM c.s. hebben een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 5 april 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [eiser] en EVDM c.s. hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de mondelinge behandeling hebben [eiser] en EVDM c.s. nog aanvullende stukken toegezonden.

2 Feiten

2.1.

EVDM is een organisatieadviesbureau dat zich bezig houdt met het verlenen van zakelijke diensten, het geven van adviezen, het uitoefenen van training- en managementactiviteiten betreffende hospitality en het ter beschikking stellen van personeel.

2.2.

RHG houdt zich bezig met het exploiteren van hotels, restaurants en zalencentra. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel van RHG volgt dat zij onder meer als handelsnamen voert: Hotel Marquette en Chateau Marquette.

2.3.

[eiser], geboren op [geboortedatum], is op 1 april 2022 in dienst getreden bij EVDM op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zeven maanden (tot 31 oktober 2022). [eiser] vervulde de functie van allround medewerker bediening, laatstelijk tegen een salaris van € 16,03 bruto per uur exclusief vakantiegeld. [eiser] had een parttime dienstverband voor minimaal 22,8 uren en maximaal 38 uren per week.

2.4.

[eiser] verrichtte haar werkzaamheden vanaf haar indiensttreding bij Chateau Marquette.

2.5.

Op 11 mei 2022 heeft op verzoek van [eiser] een gesprek plaatsgevonden tussen haar en [betrokkene 2], op dat moment general manager bij RHG (hierna: [betrokkene 2]).

2.6.

Op 13 mei 2022 heeft een incident plaatsgevonden tussen [eiser] en de chef-kok van Chateau Marquette, [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]). Naar aanleiding daarvan was [eiser] zeer emotioneel en overstuur. [betrokkene 2] is daarom vanaf huis naar Chateau Marquette gekomen, om met [eiser] te praten over het incident. [betrokkene 3] is naar aanleiding van dit incident op non-actief gesteld. Na een week heeft [betrokkene 3] zelf ontslag genomen.

2.7.

Op 16 mei 2022 heeft [betrokkene 1] aan de medewerkers van Chateau Marquette een e-mail gestuurd naar aanleiding van het incident van 13 mei 2022 en ‘Aangezien er al langer zaken spelen’. Er is aan deze medewerkers aangeboden om te praten met de vertrouwenspersoon.

2.8.

Op 20 mei 2022 heeft [eiser] zich ziek gemeld.

2.9.

Op 22 mei 2022 heeft [betrokkene 1] aan de medewerkers van Chateau Marquette een memo gestuurd, waarin hij onder meer heeft geschreven: ‘(…) Voor mij is het duidelijk dat [[betrokkene 3]] van verbale (seksuele) intimidatie is doorgegaan naar fysieke seksuele intimidatie en ik zie dit als een serieus probleem. (…) Het was mij en het management inmiddels een paar weken bekend dat er sprake was van grensoverschrijdend gedrag. Verbaal en met de ogen. Hier hebben meerdere gesprekken over plaatsgevonden met [[betrokkene 3]]. Deze hebben geleid tot het incident (…). Ik heb begrepen dat meerdere medewerkers op het kasteel last hebben gehad van het gedrag van [[betrokkene 3]]. Deze geluiden zijn niet tot mij gekomen. (…) elke vorm van ongewenst gedrag is niet toegestaan binnen mijn bedrijf. Elke vorm van ongewenst gedrag moet en zal direct aangepakt worden. Dat kan alleen als het gemeld wordt, via onze vertrouwenspersoon of direct via mij. (…) Het gaat op dit moment niet goed met [eiser]. Ze ervaart lichamelijke en geestelijke klachten. Een hele normale rectie op wat er gebeurd is en ik heb haar dan ook laten weten dat ik volledig achter haar sta, dat haar niets te verwijten valt en dat ik haar alle zorg en ondersteuning zal bieden die zij nodig heeft. (…)

2.10.

In de probleemanalyse van 14 juni 2022 heeft de medisch adviseur onder meer geschreven dat [eiser] zich de komende vier weken richt op herstel en behandeling. [eiser] gaat wekelijks voor koffiemomenten naar een andere locatie van de werkgever. Na die vier weken kan [eiser] starten met 2 x 2 uur in volledig passende werkzaamheden.

2.11.

In het plan van aanpak van eind juni 2022 staat dat het einddoel van de re-integratie is dat [eiser] haar werkzaamheden hervat in de eigen functie.

2.12.

Op 18 juli 2022 is [eiser] gestart met haar re-integratie in (de bistro van) Hotel Marquette.

2.13.

Na tien re-integratiedagen te hebben gewerkt, heeft [eiser] zich op 17 augustus 2022 weer volledig ziek gemeld.

2.14.

Bij schriftelijke aanzegging van 24 september 2022 heeft EVDM de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd.

2.15.

Per 31 oktober 2022 is [eiser] ziek uit dienst gemeld. Sinds 1 november 2022 ontvangt [eiser] een Ziektewetuitkering met een toeslag van het UWV, laatstelijk ter hoogte van € 257,63 netto per week.

3 Het verzoek

3.1.

[eiser] verzoekt de kantonrechter (samengevat), primair, om EVDM te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 11.374,60 bruto en EVDM en RHG hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een materiële schadevergoeding van € 7.978,56 + p.m. en een immateriële schadevergoeding van € 6.000,00 + p.m. Subsidiair verzoekt [eiser] om EVDM en RHG hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 16.000,00 + p.m.

3.2.

Aan dit verzoek legt [eiser] – samengevat – het volgende ten grondslag.

Het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst van [eiser] is te wijten aan het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van EVDM, kort gezegd bestaande uit (onder meer) het door EVDM ernstig tekortschieten in haar verplichting zorg te dragen voor een veilige – niet vrouwonvriendelijke – werkomgeving, waardoor [eiser] tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden slachtoffer is geworden van agressie en (seksuele) intimidatie op de werkvloer. Na diverse (verbale) ongewenste en grensoverschrijdende gedragingen van [betrokkene 3] jegens [eiser], is hij op 13 mei 2022 op [eiser] afgelopen, heeft hij haar vastgegrepen, tegen de muur geduwd en met zijn handen bij haar keel vastgegrepen. Dit heeft geleid tot de ziekmelding van [eiser]. Vervolgens is aan [eiser] door EVDM niet de juiste nazorg en begeleiding geboden bij de re-integratie, waardoor dit niet soepel verliep. Het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst is het gevolg van het verzuim van [eiser], hetgeen dus direct te herleiden is naar de ongewenste en grensoverschrijdende gebeurtenissen op de werkvloer in april en mei 2022. Daarom is EVDM aan [eiser] een billijke vergoeding ex artikel 7:673 lid 9 sub a BW verschuldigd.

3.3.

[eiser] heeft diverse lichamelijke en psychische klachten als gevolg van het incident op 13 mei 2022 en de overige gebeurtenissen op de werkvloer. [eiser] is hiervoor onder behandeling (geweest) van diverse specialisten en is zij genoodzaakt medicatie te gebruiken. Er bestaat kans op langdurig ziekteverzuim. EVDM c.s. zijn ex artikel 7:658 BW en/of 6:170 BW aansprakelijk voor de schade die [eiser] lijdt.

3.4.

Subsidiair zijn de gedragingen van EVDM c.s. in strijd met goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW, waardoor [eiser] schade lijdt omdat zij ziek is uitgevallen.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing