Rechtbank Noord-Holland, 12-07-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6403, 10296445
Rechtbank Noord-Holland, 12-07-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:6403, 10296445
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 12 juli 2023
- Datum publicatie
- 3 november 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2023:6403
- Zaaknummer
- 10296445
Inhoudsindicatie
verrekening op grond van art. 7:632 BW; tekort aan opgebouwde verlofuren einde dienstverband docent; vastgestelde schoolvakanties; geen strijd met de cao, het goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid
Uitspraak
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10296445 \ CV EXPL 23-452
Uitspraakdatum: 12 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [plaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. S.E.M. Meijer
tegen
de stichting Stichting Petrus Canisius College, Katholieke Scholengemeenschap voor Voortgezet Onderwijs
gevestigd te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: PCC
gemachtigde: mr. J.A. Keijser
1 Het procesverloop
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 12 januari 2023 een vordering tegen PCC ingesteld. PCC heeft schriftelijk geantwoord.
Op 8 juni 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiseres] en haar gemachtigde zijn verschenen. PCC is verschenen bij [naam] (Hoofd Servicebureau, afdeling P&O) met de gemachtigde. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiseres] en PCC hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
2 De feiten
[eiseres] is op 1 september 2018 in dienst getreden bij PCC als seniordocent LD schaal 12. Het laatstverdiende salaris is € 4.847,20 bruto exclusief emolumenten.
Op de arbeidsovereenkomst is de Collectieve Arbeidsovereenkomst Voortgezet Onderwijs van toepassing (hierna: de cao).
[eiseres] is tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst gedetacheerd geweest bij de Universiteit van Amsterdam, van 15 oktober 2021 tot en met 14 augustus 2022.
De zomervakantie 2022 in de regio Noord is door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) vastgesteld van 16 juli tot en met zondag 28 augustus 2022.
[eiseres] heeft op 27 juni 2022 de arbeidsovereenkomst met PCC opgezegd per 1 september 2022.
PCC heeft het ontslag schriftelijk bevestigd in een brief van 6 juli 2022. In die brief is de volgende zin te lezen:
‘In afwijking van de opzegtermijn conform de cao vo zijn wij akkoord met de ontslagdatum van 1 september 2022, daarbij rekening houdend met artikel 14.1.2. van de cao vo, zoals reeds telefonisch besproken.’
In de eindafrekening in augustus 2022 heeft PCC een negatief verlofsaldo van 14,25 dagen (€ 3.169,32 bruto) in mindering gebracht, omdat [eiseres] in het schooljaar 2022/2023 vijf gedeelten van weken in dienst is geweest en per saldo meer vakantie heeft genoten dan zij heeft opgebouwd.
3 De vordering
[eiseres] vordert dat de kantonrechter PCC veroordeelt tot betaling van een ingehouden negatief verlofsaldo van € 5.017,00 bruto, de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er geen sprake is van een negatief verlofsaldo. [eiseres] is op 1 september 2018 in dienst getreden en uit dienst getreden op 1 september 2022. Er is dus, anders dan PCC stelt, geen sprake van een tekort aan opgebouwde vakantie-uren of dagen.
Subsidiair, voor het geval er sprake is van een tekort, dan stelt [eiseres] dat dit tekort voor rekening van PCC komt. [eiseres] legt daaraan ten grondslag dat de vastgestelde vakanties omstandigheden vormen die voor rekening van de werkgever komen en dat maakt dat verrekening in strijd is met achtereenvolgens artikel 7:628 Burgerlijk Wetboek (BW); de cao; het goed werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid.