Rechtbank Noord-Holland, 09-08-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:7652, 22/2372
Rechtbank Noord-Holland, 09-08-2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:7652, 22/2372
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 9 augustus 2023
- Datum publicatie
- 15 augustus 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2023:7652
- Zaaknummer
- 22/2372
Inhoudsindicatie
Tussenuitspraak. De omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van 9 woningen die op één punt in strijd zijn met een bouwregel uit het geldende bestemmingsplan kon niet tijdelijk (voor maximaal 10 jaar) worden verleend. De rechtbank acht het niet feitelijk mogelijk en aannemelijk dat deze vergunde activiteit zonder onomkeerbare gevolgen kan worden beëindigd. Verweerderkon de omgevingvergunning niet verlenen met de kruimelregeling en artkel 4 onder 11 van bijlage II bij Bor. De rechtbank passeert het procedurele gebrek dat ten onrechte de uitgebreide voorbereidingsprocedure niet is gevolgd. Verweerder wordt in de gelegenheid gesteld het geconstateerde motiveringsgebrek te herstellen.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/2372
[eiser] , uit [plaats] , eiser
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland, verweerder
(gemachtigden: M. Burger en M. Groefsema).
Inleiding
In het besluit van 5 oktober 2021 heeft verweerder aan De Woonschakel Westfriesland (hierna: De Woonschakel) een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van 9 woningen met bijbehorende bergingen en parkeerplaatsen.
Met het bestreden besluit van 29 maart 2022 op het bezwaar van eiser (hierna: bestreden besluit I) is verweerder bij de verleende omgevingsvergunning gebleven.
De rechtbank heeft De Woonschakel als belanghebbende en derde-partij uitgenodigd aan deze procedure deel te nemen, maar heeft daarop geen reactie ontvangen.
De rechtbank heeft het beroep op 17 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en zijn echtgenote en de gemachtigden van verweerder.
Bij brief van 30 mei 2023 heeft de rechtbank partijen bericht dat wegens langdurige afwezigheid van de betrokken rechter uitspraak zal worden gedaan door een andere rechter en dat wanneer een of meer partijen opnieuw op een zitting wil worden gehoord, de betrokken partij dat binnen twee weken moet laten weten. In deze brief is verder meegedeeld dat binnen zes weken na het verstrijken van deze termijn uitspraak wordt gedaan. Van geen van partijen is een reactie ontvangen. Omdat de rechtbank de aangekondigde uitspraaktermijn niet heeft gehaald, heeft zij partijen bericht (uiterlijk) zes weken later uitspraak te doen.
Totstandkoming van het bestreden besluit
Op 4 december 2020 heeft De Woonschakel een omgevingsvergunning aangevraagd voor het realiseren van 9 eengezinswoningen met bijbehorende bergingen en parkeerplaatsen aan de [adres] in [plaats] . Deze woningen zijn bestemd voor gebruik als sociale huurwoningen ter vervanging van de op die plek bestaande 6 twee-onder-een-kap woningen (nummers [nummer 1] tot en met [nummer 2] ).
In het besluit van 5 oktober 2021 heeft verweerder met toepassing van de reguliere voorbereidingsprocedure omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen1, planologisch strijdig gebruik2 en het wijzigen van de uitrit3. Het project is in strijd met de beheersverordening Obdam / Hensbroek, omdat het woningtype ‘half vrijstaande woningen’ naar ‘gesloten bebouwing’ verandert.4 Verweerder heeft gebruik gemaakt van zijn buitenplanse afwijkingsbevoegdheid van artikel 2.12, sub a, onder 2 van de Wabo in samenhang met artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II van het Bor5 (de kruimelregeling).Verweerder heeft de vergunning verleend voor de duur van (maximaal) 10 jaar met de bedoeling dat dit tijdelijke gebruik binnen 10 jaar wordt opgenomen in een nieuw vast te stellen bestemmingsplan of omgevingsplan.
Eiser woont in de [adres] [nummer 3] en heeft vanuit zijn woning en tuin rechtstreeks zicht op de vergunde woningen. Eiser heeft tegen de verleende omgevingsvergunning bezwaar gemaakt en daarbij kortgezegd aangevoerd dat hij overlast verwacht van de gewijzigde inrit, dat hij meer parkeerdrukte verwacht, dat zijn woongenoot door de nieuwbouw wordt aangetast en dat het besluitvormingsproces niet correct is verlopen.
De commissie voor de bezwaarschriften van de gemeente Koggenland (hierna: de commissie) heeft verweerder geadviseerd de omgevingsvergunning te herroepen en de bezwaarpunten alsnog te betrekken bij een uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Volgens de commissie was verweerder niet bevoegd om met toepassing van artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II van het Bor de omgevingsvergunning te verlenen omdat het bouwen van 9 woningen niet kan worden gekwalificeerd als een tijdelijke of verplaatsbare constructie en alleen kan worden beëindigd door de woningen te slopen. Niet aannemelijk is dat dit zonder onomkeerbare gevolgen zal zijn.
In het bestreden besluit I heeft verweerder het advies van de commissie voor de bezwaarschriften niet overgenomen en de omgevingsvergunning in stand gelaten. Verweerder leest de rechtspraak over toepassing van artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II van het Bor zo dat het slechts feitelijk mogelijk en aannemelijk moet zijn dat de woningen zonder onomkeerbare gevolgen kunnen worden verwijderd. Dat is hier volgens verweerder het geval.