Home

Rechtbank Noord-Holland, 15-11-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:12101, 11346184

Rechtbank Noord-Holland, 15-11-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:12101, 11346184

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
15 november 2024
Datum publicatie
26 november 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:12101
Zaaknummer
11346184

Inhoudsindicatie

Gevorderde wedertewerkstelling wordt afgewezen. Klokkenluidersmelding van werknemer staat daar niet aan in de weg. Door wangedrag werknemer is op dit moment een onhoudbare situatie ontstaan. Werknemer wordt voor de duur van de lopende ontbindingsprocedure op non-actief gezet.

Uitspraak

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 11346184 VV 24-165

Uitspraakdatum: 15 november 2024

Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

[eiser]

wonende te [plaats]

eiser in de zaak van de vordering

gedaagde in de zaak van de tegenvordering

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. R.M. Beltzer

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ROM InWest B.V.

gevestigd te Haarlem

gedaagde in de zaak van de vordering

eiseres in de zaak van de tegenvordering

verder te noemen: ROM

gemachtigde: mrs. Candelaria en Govaert

De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om een werknemer die een klokkenluidersmelding heeft gedaan en een klacht heeft ingediend over een medewerker van de werkgever. Volgens de werknemer heeft de medewerker zich schuldig gemaakt aan belangenverstrengeling en ongewenste omgangsnormen. Na eerdere waarschuwingen over zijn communicatiestijl en het op de werkvloer verspreiden van informatie over zijn beschuldigingen, is de werknemer op non-actief gesteld. Deze non-actiefstelling is na een eerder kort geding vonnis opgeheven, waarna de werknemer weer tot zijn werk is toegelaten. De klacht over de ongewenste omgangsvormen is onlangs door een externe onderzoekscommissie ongegrond verklaard. In dit kort geding vordert de werknemer dat hij tot bepaalde specifieke werkzaamheden wordt toegelaten en dat het onderzoek naar zijn melding zo snel mogelijk wordt gestart. De werkgever vordert bij wijze van tegenvordering dat de werknemer alsnog op non-actief wordt gesteld en dat de werknemer geheimhouding betracht. Na het eerdere korte geding is nieuwe informatie boven tafel gekomen, waaruit volgt dat de werknemer zich totaal ongepast en grensoverschrijdend heeft gedragen en de situatie onhoudbaar is. De werkgever heeft inmiddels ook een ontbindingsverzoek ingediend. De kantonrechter stelt de werknemer in dit kort geding op non-actief en verplicht de werknemer de geheimhoudingplicht na te leven op straffe van een dwangsom.

1 Het procesverloop

1.1.

[eiser] heeft op 15 oktober 2024 een dagvaarding met 61 producties ingediend. Op 28 en op 31 oktober 2024 heeft [eiser] een akte eisvermeerdering en aanvullende producties 62 t/m met 76 ingediend. ROM heeft op 1 november 2024 de producties 1 t/m 133 ingediend. Op 4 november 2024 heeft ROM een conclusie van antwoord met aanvullende producties 134 t/m 138 ingediend.

1.2.

Op 5 november 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar, beiden aan de hand van pleitaantekeningen, hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.

1.3.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 Feiten

2.1.

ROM is een regionale investeringsmaatschappij die tot doel heeft de economische ontwikkeling van de regio Noord-Holland te stimuleren door (startende) ondernemingen in de regio te adviseren, begeleiden en financieren. Aandeelhouders in ROM zijn onder andere het Rijk, de Gemeente Amsterdam en de Provincie Noord-Holland. [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ) is enig statutair bestuurder van ROM. De raad van commissarissen (RvC) bestaat uit drie leden. Bij ROM zijn circa 30 medewerkers in dienst.

2.2.

[eiser] is sinds 7 januari 2022 in dienst bij ROM. De (huidige) functie van [eiser] is Investment Principal.

2.3.

Op 8 november 2023 heeft [eiser] een officiële waarschuwing ontvangen wegens het achter de rug van de leidinggevende om benaderen van een afgewezen sollicitant, die hij vervolgens vroeg om voor zich te houden dat zij elkaar gesproken hadden.

2.4.

Bij e-mail van 22 mei 2024 heeft [betrokkene 2] (ad-Interim Directeur Innoveren en Investeren bij ROM en MT-lid tot 1 januari 2024, hierna: [betrokkene 2] ) een tussenevaluatie aan [eiser] verstuurd. In de e-mail wordt (samengevat) benoemd dat de inzet en gedrevenheid waarmee [eiser] zijn vak uitoefent gewaardeerd worden, maar dat er essentiële verbeterpunten zijn op het gebied van ‘principieel versus praktisch’ en ‘effectieve en open communicatie’.

2.5.

Op 24 mei 2024 heeft [eiser] bij [betrokkene 3] (bestuurssecretaris en MT-lid legal bij ROM, hierna: [betrokkene 3] ) en op 27 mei 2024 bij HR een vermoeden van belangenverstrengeling binnen ROM aan de orde gesteld. Er is volgens [eiser] sprake van (schijn van) belangenverstrengeling tussen enerzijds de belangen van [betrokkene 2] in zijn functie bij ROM en anderzijds zijn zakelijke belangen als partner van de adviesorganisatie Rebel Groep.

2.6.

Bij e-mail van 31 mei 2024 aan [betrokkene 2] heeft [eiser] , met een groot deel van de medewerkers van ROM in de blinde kopie (‘bcc’), laten weten dat hij zich niet kan vinden in de kritiekpunten uit de tussenevaluatie.

2.7.

Vervolgens heeft [eiser] op 31 mei, 1 en 4 juni 2024 per whatsapp meerdere collega’s, over zijn e-mail aan [betrokkene 2] bericht. Het gaat onder meer om [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4] ) die per 1 juli 2024 zou terugkomen van zwangerschaps- en bevallingsverlof en dan zijn leidinggevende zou worden, zijn junior teamlid [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5] ) en [betrokkene 6] (Programma Manager Innovatie en Ecosysteem-ontwikkeling, hierna: [betrokkene 6] ). [eiser] schrijft in voernoemde whatsappberichten onder meer:
‘(…) Alleen de new hires eruit gelaten om ze niet af te schrikken. (…)
Ik denk dat ik [betrokkene 2] eruit heb voordat je terug bent.(…)
Game on. (…)
Fuck you [betrokkene 2] . (…)
En heel goed oppassen op [betrokkene 2] . Want die manipulatieve schoft heeft echt geen enkele manieren.(…)
En ik pas ook wel op en ik denk goed na. Dus kan er bijna niks mis gaan, right? ;) Begin net de smaak te pakken te krijgen en zonder [betrokkene 7] [ [betrokkene 7] , tot 1 januari 2024 de leidinggevende van [eiser] , ktr] en [betrokkene 2] kunnen we pas echt aan de slag ;)1

2.8.

Op 5 en 6 juni 2024 heeft [eiser] zijn vermoeden van belangenverstrengeling bij [betrokkene 1] gemeld.

2.9.

Op 5 juni 2024 heeft [eiser] [betrokkene 5] per whatsapp bericht:

‘(…) Echt diep teleurgesteld in [betrokkene 8] en [betrokkene 5] btw
Dat zij mijn roep om hulp van hen als ‘vervelend’ ervaren (…)

Ik pak [betrokkene 2] zelf wel aan. Als niemand mij wil helpen dan pak ik hem alleen wel aan. (…)

Als ik de plas benzine om [betrokkene 2] heen heb aangestoken.

Don’t worry, ik laat jou niks gebeuren. Anders heeft [betrokkene 2] echt ruzie met mij. Dan kom ik heb fysiek opzoeken. (…)

Dan doe ik ook gewoon aangifte. Kijken wie er dan slecht slaapt.

Ik zal dat zeggen tegen hem Beste [betrokkene 2] , als je nog een keer mijn teamleden een onveilig gevoel geeft.

Dan zal ik jou die dienst ook doen.

Dan gaan de handschoenen uit. (…)’ 2

2.10.

Op 18 juni 2024 hebben [betrokkene 1] en HR met [eiser] gesproken over de evaluatie en het rondsturen van [eiser] ’s reactie daarop via bcc en over [eiser] ’s beschuldigingen van belangenverstrengeling door [betrokkene 2] . [betrokkene 1] heeft [eiser] uitgelegd dat volgens haar geen sprake is van belangenverstrengeling en heeft mediation voorgesteld om de situatie te normaliseren en het ontstane wantrouwen weg te nemen.

2.11.

Op 22 juni 2024 heeft [eiser] aan [betrokkene 4] geappt dat zijn juristen en andere adviseurs vinden dat hij een klokkenluidersmelding moet doen en:‘ Het is een interessant schaakbord’ vindt. Op 25 juni 2024 heeft [eiser] [betrokkene 4] geappt dat hij alles onder controle heeft, dat de klacht tegen [betrokkene 2] bij de RvC ligt en dat de klokkenluidersmelding in voorbereiding is. Hij schrijft verder:

Je komt precies terug [van verlof per 1 juli 2024, ktr] op het juiste moment. (…) De klachtenprocedure tegen [betrokkene 2] loopt langs 3 assen (van de beschikbare 4):
- (Psychisch) Geweld en agressie
- Pesten en treiteren
- Discriminatie
(…) Doel is gewoon om voor meerdere ankers te gaan liggen (…).

De categorie seksuele intimidatie was een beetje vergezocht. (…)’ 3

2.12.

Op 25 juni 2024 heeft [eiser] een klacht over ongewenste omgangsvormen (agressie en geweld, pesten en treiteren en discriminatie) tegen [betrokkene 2] ingediend (hierna: de Klacht). Op 27 juni 2024 heeft de RvC [eiser] geïnformeerd dat de Klacht in behandeling is genomen en dat een externe klachtencommissie wordt ingesteld om de Klacht te onderzoeken.

2.13.

Bij e-mail van 4 juli 2024 heeft [betrokkene 1] aan [eiser] geschreven: ‘(…) Er gaan dingen niet goed in de communicatie. (…) Zo heb ik signalen ontvangen dat je bepaalde informatie en insinuaties hebt gedeeld met collega’s, waaronder dat er een casus bij de (…) RvC ligt. Dat vinden wij echt niet goed, want dat veroorzaakt onrust binnen de organisatie. Daarom verzoeken wij jou dringend hiermee te stoppen. Laat het proces zijn beloop hebben en betrek anderen daar niet bij (…)’

2.14.

Op 4, 5, 6 en 8 juli 2024 in de (late) avonduren heeft [eiser] talloze4 whatsapps en e-mails aan [betrokkene 4] (die op dat moment net terug was van verlof) en [betrokkene 5] gestuurd over het handelen van [betrokkene 2] , waarin hij onder meer schrijft:
‘(…) Ik snap trouwens wel dat je [betrokkene 2] te vriend wil houden, maar die werkt niet meer voor ROM InWest over ongeveer 5 weken. (…) Ik stuur je een email gesprek met de vertegenwoordiger van de RvC. Goed om van tevoren te weten: jij [ [betrokkene 4] , ktr] wordt erin genoemd. Maar 2 weken geleden had je [betrokkene 7] geheten. (…)’5

2.15.

Op 9 en 10 juli 2024 in de late avonduren heeft [eiser] meerdere whatsappberichten aan [betrokkene 5] gestuurd, waarin hij onder meer schrijft: “(…)Resumé: de strijd is pas net begonnen. (…) Ik zet in op gevangenisstraf. Maar weet niet of dat haalbaar is. [betrokkene 2] lijkt geen strafblad te hebben verder. Helaas. (…) Dat [betrokkene 7] en [betrokkene 2] dit niet snappen is de reden dat [betrokkene 7] er niet meer is, en over een maand [betrokkene 2] ook niet meer. (…)’6

2.16.

Bij e-mail van 12 juli 2024 heeft [betrokkene 4] aan [eiser] geschreven: “(…) Ondanks dat ik je meerdere keren heb gevraagd dit niet te doen, blijf je jouw visie over [betrokkene 2] met mij delen. Je gaf aan het belangrijk te vinden om mij te informeren omdat ik jouw leidinggevende ben, maar je houdt het niet puur feitelijk zoals ik heb gevraagd. Ik voel me daardoor onder druk gezet om partij te kiezen, bijvoorbeeld doordat je e-mails zoals hieronder stuurt. Je toonzetting versterkt dit en vind ik sowieso geen acceptabele manier van communiceren. (…) Nogmaals en voor de laatste keer vraag ik je dit niet meer te doen zodat we op een betere manier kunnen samenwerken.”

2.17.

Kort daarna, ook op 12 juli 2024, heeft [eiser] van [betrokkene 1] een ‘tweede en laatste’ officiële waarschuwing ontvangen. In deze waarschuwing staat onder meer: ‘(…) Als CEO van ROM InWest heb ik onder andere de verplichting de organisatorische continuïteit en de (sociale) veiligheid binnen de organisatie te waarborgen. Dat betekent serieuze opvolging te geven aan de melding die jij bij mij hebt gedaan op 6 juni 2024. Bij het opvolgen van deze melding heb ik ook rekening te houden met de belangen van degene over wie je meldt. Ruchtbaarheid geven aan jouw bezwaren en dat deze nu bij de RvC liggen, heeft in onze kleine organisatie een enorme impact. Jouw communicatiestijl en wijze van doen wordt door collega’s als zeer onprettig ervaren. Gezien mijn rol, dien ik ook te acteren op basis van de huidige signalen en klachten over jouw communicatiestijl, met name nu deze van dusdanige aard zijn dat de organisatorische continuïteit en de (sociale) veiligheid binnen de organisatie in het geding komen. Nu je op 8 november 2023 een officiële waarschuwing hebt ontvangen, kan je deze beschouwen als een tweede, en laatste waarschuwing.”

2.18.

Op 12 juli 2024 is [eiser] akkoord gegaan met het voorstel van [betrokkene 1] om de OostNL Klokkenluidersregeling 2023 (hierna: de Meldregeling) tussen partijen van toepassing te verklaren. Vervolgens heeft [eiser] dezelfde dag een klokkenluidersmelding gedaan. Op 19 juli 2024 heeft de RvC de ontvangst van de klokkenluidersmelding (hierna: de Melding) bevestigd en aangegeven dat zij de behandeling van de Melding opschort totdat de behandeling van de Klacht is afgerond, vanwege een overlap tussen de Klacht en de Melding en om dubbel werk te voorkomen.

2.19.

Op 19 juli 2024 is [eiser] door [betrokkene 1] op non-actief gesteld: ‘(…) In mijn e-mail van 12 juli jl. heb ik jou gewezen op de onrust die jij hebt veroorzaakt in de organisatie door jouw communicatiestijl en het organisatie breed verspreiden van jouw tussenevaluatie. Collega’s hebben aangegeven dit als zeer onprettig te ervaren. In ons gesprek op 18 juni jl. ben je hier al eerder op gewezen. De boodschap was helder: houd jouw melding/klacht vertrouwelijk anders ontstaat er een onwerkbare situatie op de werkvloer. Na de eerdere officiële waarschuwing over jouw communicatiestijl, heb je op 12 juli jl. een tweede en laatste waarschuwing ontvangen om niet met collega’s te communiceren over jouw klacht en melding. Nogmaals is uitgelegd dat dit impact heeft op het team. Ondanks deze waarschuwing heb je recent toch jouw klokkenluidersmelding verspreid binnen jouw team. Dit kunnen wij niet accepteren. Ons rest daarom niets anders dan jou met onmiddellijke ingang op non-actief te stellen met behoud van loon. (…)”.

2.20.

Op 23, 26 en 28 juli 2024 heeft [eiser] [betrokkene 5] meerdere whatsappberichten gestuurd waarin hij haar informeert dat, als zijn schorsing niet wordt teruggedraaid, hij een externe klokkenluidersmelding gaat doen, de aandeelhouders erbij betrekt en een kort geding gaat starten en dat alles dan naar verwachting binnenkort in de landelijke nieuwsbladen staat. In één van die berichten heeft [eiser] ook de dagvaarding aan [betrokkene 5] doorgestuurd. Hij schrijft onder meer: ‘Geen beste beeldvorming Maar de zitting is publiek, dus dit komt 100% in de krant zo. (…) Al bel ik zelf de aandeelhouders eest om ze daarop voor te bereiden. (…). Een veldslag in de kortgeding rechtbank aan het voorbereiden’. 7[eiser] heeft [betrokkene 5] in die berichten ook gevraagd een verklaring voor hem af te leggen.

2.21.

Na de kortgeding zitting op 12 augustus 2024 heeft [eiser] [betrokkene 5] op 14 augustus 2024 whatsappberichten gestuurd waarin hij een krantenartikel over het kort geding doorstuurt en schrijft:
‘Nu moeten we:
- [betrokkene 2] nog laten schorsen en;
- [betrokkene 2] ontslaan;
- en voorkomen dat ik ontslagen wordt;
- en misschien [betrokkene 1] [ [betrokkene 1] , ktr) vervangen
Eigenlijk ben ik amper halverwege (…)’8

2.22.

Op 26 augustus 2024 is het eerste kort geding vonnis9 (hierna: het Vonnis) gewezen, waarin is ROM veroordeeld om de waarschuwing van 12 juli 2024 in te trekken en de non-actiefstelling van 19 juli 2024 ongedaan te maken. De kantonrechter heeft daartoe overwogen dat ROM het in de Wet Bescherming Klokkenluiders (Wbk) bedoelde rechtsvermoeden dat deze maatregelen verband houden met de Melding, onvoldoende heeft weten te ontzenuwen. Ten tijde van dit kort geding waren de hiervoor geciteerde berichten van [eiser] nog niet bekend bij ROM, zodat deze geen onderdeel uitmaken van die procedure.

2.23.

Bij e-mail van 29 augustus 2024 heeft ROM aan [eiser] bevestigd dat de non-actiefstelling wordt ingetrokken en is [eiser] uitgenodigd voor een gesprek met [betrokkene 1] en [betrokkene 4] op 9 september 2024 en aansluitend een intakegesprek voor mediation met [betrokkene 4] .

2.24.

Bij e-mail van 6 september 2024 heeft [eiser] ROM laten weten dat hij voor mediation geen aanleiding ziet omdat hij nooit problemen met [betrokkene 4] heeft ervaren en heeft hij voorgesteld een gesprek in aanwezigheid van zijn vertrouwenspersoon te voeren.

2.25.

Bij e-mail van 10 september 2024 heeft [betrokkene 4] het volgende aan [eiser] geschreven: ‘(…) Je bent helaas niet gekomen. (…) Voor alle duidelijkheid (…) je hebt mijn vertrouwen en onze werkrelatie wel degelijk ernstig geschaad. Dit niet alleen door jouw optreden tegen mij tijdens de surseance-zitting (…) waar je intimiderend voor me bent gaan staan en ik me echt onveilig voelde maar ook daarbuiten. (…) Steeds probeer je mij te controleren en accepteer je mijn leiding niet. (…) Het vonnis betekent niet dat de vertrouwensbreuk tussen ons niet bestaat. Wel wil ik graag werken aan herstel van die vertrouwensbreuk om onze relatie te verbeteren (…)’ . In voornoemde e-mail heeft [betrokkene 4] [eiser] geïnstrueerd welke werkzaamheden hij dient op te pakken en hem uitgenodigd voor een gesprek hierover, desgewenst in aanwezigheid van zijn vertrouwenspersoon.

2.26.

Bij e-mail van 11 september 2024 heeft [eiser] onder meer aan [betrokkene 4] laten weten dat hij niet akkoord is met haar voorstel voor de op te pakken werkzaamheden, omdat dit zou neerkomen op een overplaatsing.

2.27.

Bij e-mail van 16 september 2024 heeft [eiser] onder meer aan [betrokkene 4] laten weten dat hij doorgaat met het bedienen van de portfoliobedrijven waarvoor hij ook voor zijn non-actiefstelling werkte.

2.28.

In de maanden september en oktober 2024 heeft [eiser] uitgebreid gecorrespondeerd met [betrokkene 4] , [betrokkene 1] en de RvC over zijn wens om zijn werkzaamheden voor bepaalde portfoliobedrijven te hervatten, de wens van ROM en het advies van de RvC om mediation te starten en (de beweegredenen voor) de weigering van [eiser] om daaraan mee te werken.

2.29.

Op 23 oktober 2024 heeft de klachtcommissie, na [eiser] , [betrokkene 2] en [betrokkene 1] te hebben gehoord, geoordeeld dat de Klacht ongegrond is, omdat geen van de gedragingen van [betrokkene 2] , voor zover deze zijn komen vast te staan, kunnen worden aangemerkt als ongewenste omgangsvorm.

2.30.

Op 30 oktober 2024 heeft de RvC [eiser] laten weten dat zij - omwille van de snelheid en de doelmatigheid van inzet van openbare middelen - voornemens is een externe deskundige te benoemen om via een “quick scan” vast te stellen of er sprake is van een vermoeden van een misstand die verder en uitgebreider onderzoek naar de Melding noodzakelijk maakt.

2.31.

Op 31 oktober 2024 heeft ROM bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend strekkende tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [eiser] op de e-, g- dan wel i-grond.

2.32.

ROM heeft verklaringen (gedateerd in augustus en oktober 2024) overgelegd van de navolgende medewerkers van ROM: [betrokkene 5] , [betrokkene 4] , [betrokkene 9], [betrokkene 6], [betrokkene 10], [betrokkene 11], [betrokkene 3] , [betrokkene 12], [betrokkene 2] en [betrokkene 1] . Daarnaast heeft een aantal werknemers bij e-mail van 18 oktober 2024 een anonieme verklaring afgelegd. De medewerkers verklaren daarin over de gedragingen van [eiser] en welk effect dit op hen heeft.

3 De (gewijzigde) vordering

3.1.

[eiser] vordert – na vermeerdering van eis – dat de kantonrechter, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening:

I. ROM beveelt om de waarschuwing van 8 november 2023 en de berisping van 12 juli 2024 te laten intrekken en ingetrokken te houden zolang er nog onderzoeken lopen naar aanleiding van de klacht en de melding;

II. ROM beveelt om [eiser] toe te laten tot zijn werkzaamheden op een aantal specifiek benoemde investeringsdossiers zoals hij die op 19 juli 2024 uitvoerde , op straffe van een dwangsom;

III. ROM beveelt om binnen twee werkdagen na ontvangst van het vonnis, door middel van een vooraf door [eiser] goedgekeurde schriftelijke boodschap aan alle medewerkers van ROM te verklaren dat [eiser] sinds de melding herhaaldelijk onrechtmatig door ROM is gedisciplineerd, dat ROM tot inkeer is gekomen en hiermee is gestopt, dat zij de melding van [eiser] uiterst serieus neemt, dat alle aan [eiser] opgelegde beperkingen ongedaan zijn gemaakt en dat ROM haar verontschuldigingen aanbiedt aan [eiser] en betrokkenen, op straffe van een dwangsom;

IV. ROM beveelt om binnen twee werkdagen na ontvangst van het vonnis, door middel van een vooraf door [eiser] goedgekeurde schriftelijke boodschap, aan een aantal specifiek benoemde investeringsdossiers en haar aandeelhouders, bancaire financiers en betrokken dienstverleners, te verklaren dat [eiser] door een vergissing van ROM buiten zijn macht niet beschikbaar is geweest, maar dat ROM tot inkeer is gekomen, dat [eiser] weer al zijn taken en verantwoordelijkheden heeft hervat en dat ROM haar verontschuldigingen aanbiedt aan [eiser] en betrokkenen, op straffe van een dwangsom;

V. ROM beveelt om uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het vonnis, een onderzoek naar de melding van [eiser] in te stellen en deze ook zorgvuldig en voortvarend uit te voeren in overeenstemming met de overeengekomen klokkenluidersregeling, op straffe van een dwangsom;

VI. ROM beveelt om uiterlijk binnen twee werkdagen na ontvangst van het vonnis een volledige digitale kopie van het personeelsdossier van [eiser] aan hem ter beschikking te stellen, op straffe van een dwangsom;

VII. ROM verbiedt om in strijd met het Vonnis te handelen door de onrechtmatige schorsing van 19 juli 2024 te vervangen door andere maatregelen, op straffe van een dwangsom;

VIII. ROM veroordeelt in de kosten van de procedure, vermeerderd met nakosten en rente.

3.2.

[eiser] legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. ROM heeft zich niet gehouden aan de veroordeling in het Vonnis. ROM heeft aan de wedertewerkstelling ten onrechte de voorwaarde van mediation verbonden en hem overgeplaatst. Deze benadelingshandelingen moeten ongedaan gemaakt worden. Ook moet ROM worden veroordeeld tot het doen van interne en externe berichtgeving over de onrechtmatigheid van haar acties. De waarschuwing van 8 november 2024 en de reprimande van 12 juli 2024 moeten worden ingetrokken, omdat dit ook verboden benadelingshandelingen zijn. Tot slot moet ROM worden veroordeeld om zorgvuldig onderzoek naar de Melding te doen en om een kopie van [eiser] ’s personeelsdossier te verstrekken, alles op straffe van een dwangsom.

4 Het verweer en de tegenvordering

5 De beoordeling

6 De beslissing