Home

Rechtbank Noord-Holland, 11-03-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:2907, 10821194 \ AO VERZ 23-152

Rechtbank Noord-Holland, 11-03-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:2907, 10821194 \ AO VERZ 23-152

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
11 maart 2024
Datum publicatie
7 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:2907
Zaaknummer
10821194 \ AO VERZ 23-152

Inhoudsindicatie

In deze zaak verzoekt een werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer wegens (een combinatie van) disfunctioneren of verwijtbaar handelen of nalaten. De kantonrechter wijst het verzoekt af, omdat er geen redelijke grond voor ontbinding is. De tegenverzoeken van de werknemer worden ook afgewezen. Van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever is geen sprake en de werkgever heeft de werknemer overeenkomstig het toepasselijke Sociaal Plan ingedeeld in de juiste functiegroep. Voor toekenning van een immateriele schadevergoeding is geen reden. De resterende tegenverzoeken hoeven niet te worden behandeld, omdat de voorwaarden waaronder deze zijn ingesteld (ontbinding van de arbeidsovereenkomst en intrekking van het verzoek) niet zijn vervuld.

Uitspraak

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./repnr.: 10821194 \ AO VERZ 23-152

Uitspraakdatum: 11 maart 2024

Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

de naamloze vennootschap

Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

gevestigd te Amstelveen

verzoekende partij

verder te noemen: KLM

gemachtigde: mr. E. Lehmann (HR Legal Services van KLM)

tegen

[verweerder]

wonende te [woonplaats]

verwerende partij

verder te noemen: [verweerder]

procederend in persoon

De zaak in het kort

In deze zaak verzoekt een werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer wegens (een combinatie van) disfunctioneren of verwijtbaar handelen of nalaten. De kantonrechter wijst het verzoekt af, omdat er geen redelijke grond voor ontbinding is. De tegenverzoeken van de werknemer worden ook afgewezen. Van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever is geen sprake en de werkgever heeft de werknemer overeenkomstig het toepasselijke Sociaal Plan ingedeeld in de juiste functiegroep. Voor toekenning van een immateriële schadevergoeding is geen reden. De resterende tegenverzoeken hoeven niet te worden behandeld, omdat de voorwaarden waaronder deze zijn ingesteld (ontbinding van de arbeidsovereenkomst en intrekking van het verzoek) niet zijn vervuld.

1 Het procesverloop

1.1.

KLM heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [verweerder] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend en op 16 januari 2024 een aanvulling daarop toegezonden.

1.2.

Op 12 februari 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. KLM is verschenen bij de heer [Director Network Supply Management] (Director Network Supply Management) en [HR-adviseur] (HR-adviseur) met de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen. Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. KLM en [verweerder] hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting hebben KLM per brief van 5 februari 2024 en [verweerder] per e-mail van 7 februari 2024 nog stukken toegezonden.

2 De feiten

2.1.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1959, is sinds 1 oktober 1989 in dienst bij KLM. De CAO voor KLM-grondpersoneel Nederland (hierna: de cao) is op de arbeidsovereenkomst van toepassing.

2.2.

Vanaf 1 september 2016 was [verweerder] geplaatst in de functie van Pricing Manager. Vanwege boventalligheid is [verweerder] op 1 februari 2019 geplaatst in de functie van Pricing Manager in het Transitiecentrum. Sinds 1 april 2021 is de functie van [verweerder] Consultant Decision Support Network Supply Management (consultant CDS) bij de divisie Inflight Services met een salaris van € 6.226,82 en een demotietoeslag van € 785,24 bruto per maand.

2.3.

Op 9 februari 2022 heeft KLM met [verweerder] besproken dat zijn change management skills /process (transformatie naar een data-driven supply chain) onvoldoende zijn.

2.4.

Op 25 februari 2022 heeft KLM aan [verweerder] gemaild dat hij zijn functie niet geheel invult zoals KLM van hem verwacht. Het betreft met name de change management (communicatie) kant van de functie. Dit is een wezenlijk onderdeel van de functie en daarom acht KLM een verbetertraject noodzakelijk.

2.5.

Op 16 maart 2022 is na overleg tussen partijen een (aangepast) verbeterplan opgesteld. Daarin staan onder andere (kort gezegd) drie verbeterpunten: begrip tonen, verbinden en motiveren.

2.6.

KLM heeft op 2 mei 2022 aan [verweerder] gemaild dat KLM in een gesprek tussen partijen op 28 april 2022 heeft moeten concluderen dat [verweerder] onvoldoende voortgang heeft geboekt op de drie verbeterpunten.

2.7.

Op 14 juni 2022 heeft [verweerder] een verslag van het gesprek van 10 juni 2022 aan KLM gemaild. In het verslag staat onder andere dat KLM nog geen verbetering ziet sinds mei. [verweerder] neemt onvoldoende de regierol voor wat betreft de onderwerpen/projecten die de transformatie naar een data-driven organisatie vereisen. Hij blijft vooral hangen in de techniek en maakt geen verbinding met zijn collega’s. Een deel van de communicatie gaat langs elkaar heen; KLM vraagt naar de softe skills, [verweerder] antwoordt feitelijk en inhoudelijk. De online cursussen zijn afgerond en hebben volgens [verweerder] wel geholpen de focus op communicatie en om open vragen te leggen. De balans van 80% computer en 20% contact met collega’s moet andersom. [verweerder] heeft een enorme commitment, maar zijn inlevingsvermogen is onvoldoende en hij laat onvoldoende zien of hij de problemen die hij moet oplossen voor het team begrijpt en herkent. In het verslag staan verder een paar actiepunten en er staat dat [verweerder] de omslag in gang zal moeten zetten.

2.8.

In de eindevaluatie op 27 juli 2022 heeft KLM [verweerder] laten weten dat zij geen match ziet op de functie van CDS. Partijen hebben gesproken over het vervolgtraject, wat bestaat uit een geregisseerd mobiliteitstraject.

2.9.

Partijen hebben de afspraken over het geregisseerde mobiliteitstraject vastgelegd in een door [verweerder] voor akkoord ondertekende brief van KLM van 26 oktober 2022: KLM zal [verweerder] vanaf 1 november 2022 ondersteunen door een externe jobcoach of andere vergelijkbare functionaris aan te bieden die hem gaat helpen bij het vinden van een andere passende functie, waarbij er zowel binnen als buiten KLM naar mogelijkheden wordt gekeken. Het doel van het traject is om [verweerder] van werk naar werk te begeleiden. Het traject loopt tot uiterlijk 1 november 2023. In de brief staat verder dat het traject niet vrijblijvend is. Er is voor KLM aanleiding om te concluderen dat [verweerder] niet in zijn oude functie kan blijven functioneren. [verweerder] heeft dan ook een aantal verplichtingen. Er wordt van hem verwacht dat hij actief meewerkt aan het traject, daarbij afspraken nakomt en eventuele opdrachten tijdig en zorgvuldig uitvoert. Daarnaast moet hij actief solliciteren naar passende functies binnen of buiten KLM. Ingeval hij zich onverhoopt niet aan deze verplichtingen houdt, kan dat personele consequenties hebben zoals een berisping of zelfs ontslag. Ook is onder andere afgesproken dat [verweerder] wordt vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden in zijn oude functie en dat het uitgangspunt van het traject is dat [verweerder] binnen de gestelde termijn een andere passende functie binnen of buiten KLM vindt. In de brief staat ten slotte dat de uitkomst van het geregisseerde traject uit drie scenario’s bestaat: een nieuwe baan binnen KLM, een nieuwe baan buiten KLM en geen nieuwe baan voor einddatum waarbij wordt besloten het dienstverband te beëindigen of de termijn van het traject te verlengen.

2.10.

Het mobiliteitstraject is op 1 november 2022 gestart.

2.11.

In de periode van 22 november 2022 tot en met 27 maart 2023 heeft elke maand een evaluatiegesprek plaatsgevonden.

2.12.

Tijdens het evaluatiegesprek van 11 mei 2023 is de (volgens KLM onvoldoende) voortgang van het traject besproken. Er is gesproken over de tweede helft van het traject waarin de focus meer extern zou worden gericht. Ook zijn de mogelijkheden aangestipt tot uitdiensttreding, via de Tijdelijke RVU of een vaststellingsovereenkomst (VSO). Afgesproken is dat KLM een voorstel zou doen voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2023.

2.13.

Partijen hebben vervolgens tot en met 13 juli 2023 overleg gehad over een beëindigingsregeling. Die regeling is er niet gekomen.

2.14.

Op 21 juli 2023 hebben partijen een evaluatiegesprek gevoerd. KLM heeft vastgesteld dat er geen concreet resultaat is geboekt. Zij vindt dat de inspanningen van [verweerder] onvoldoende zijn; [verweerder] is te afwachtend en te reactief. Volgens KLM heeft [verweerder] sinds 11 mei 2023 slechts een keer een netwerkgesprek gevoerd, zich niet goed voorbereid op zijn sollicitaties, het advies om na afwijzing op een sollicitatie feedback te vragen niet opgevolgd en op niet passende functies gesolliciteerd. In het gesprek heeft KLM benadrukt dat zij een ontbindingsprocedure zal opstarten als er na afloop van het mobiliteitstraject geen plaatsing in een andere passende functie binnen KLM is gerealiseerd.

2.15.

Op 8 augustus 2023 heeft KLM [verweerder] voorgehouden dat zijn inzet in het mobiliteitstraject onvoldoende is, terwijl KLM hem hierin wel maximaal heeft gefaciliteerd en ondersteund. Ook heeft KLM gemeld dat zij in november 2023 een ontbindingsprocedure zal opstarten, tenzij [verweerder] voor die tijd structureel is geplaatst in een andere passende functie binnen KLM. Dit heeft zij herhaald in de evaluatiegesprekken van 27 september en 17 oktober 2023. In dat laatste gesprek is ook besproken dat [verweerder] volgens KLM wat betreft het externe traject een passieve houding aannam.

2.16.

Op 8 november 2023 hebben partijen het afsluitende gesprek gevoerd. KLM heeft vastgesteld dat het [verweerder] niet is gelukt om binnen een jaar een passende functie te vinden en dat het geregisseerde mobiliteitstraject is geëindigd. KLM heeft [verweerder] meegedeeld dat de ontbindingsprocedure zal worden gestart.

3 Het verzoek

3.1.

KLM verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden vanwege – kort gezegd – disfunctioneren of verwijtbaar handelen of een combinatie van deze ontslaggronden. KLM heeft daarbij het volgende naar voren gebracht.

3.2.

Ondanks het uitgebreide verbetertraject is het niet gelukt om het functioneren van [verweerder] op voldoende niveau te krijgen. Daarnaast heeft het uitgebreide en langdurig geregisseerde mobiliteitstraject niet tot herplaatsing van [verweerder] binnen of buiten KLM geleid.1

3.3.

[verweerder] heeft zich onvoldoende ingezet in het mobiliteitstraject. Mede daardoor is het niet gelukt om hem te herplaatsen binnen of buiten KLM. Omdat [verweerder] zonder goede grond heeft nagelaten meer inzet en initiatief te tonen en mogelijkheden te beproeven, is er sprake van verwijtbaar handelen.2

3.4.

[verweerder] is ongeschikt voor zijn functie, is hiervan tijdig in kennis gesteld en in voldoende mate in de gelegenheid gesteld om zijn functioneren te verbeteren, maar dat heeft niet tot resultaat geleid. Daarnaast heeft [verweerder] zich in het mobiliteitstraject van een jaar, waarin hij een externe jobcoach en begeleiding heeft gehad, passief en te afwachtend opgesteld wat verwijtbaar wordt geacht.3

4 Het verweer en het tegenverzoek

5 De beoordeling

6 De beslissing