Home

Rechtbank Noord-Holland, 15-04-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:3709, 10877413 \ EJ VERZ 24-1

Rechtbank Noord-Holland, 15-04-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:3709, 10877413 \ EJ VERZ 24-1

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
15 april 2024
Datum publicatie
6 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:3709
Zaaknummer
10877413 \ EJ VERZ 24-1

Inhoudsindicatie

In deze zaak verzoekt een ondernemingsraad een onderneming te verplichten tot intrekking van een besluit om de medezeggenschapsstructuur te wijzigen. Dat besluit komt erop neer dat de onderneming een gemeenschappelijke ondernemingsraad wil instellen. De kantonrechter wijst het verzoek van de ondernemingsraad af. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de onderneming voldoende aannemelijk gemaakt dat instelling van een gemeenschappelijke ondernemingsraad bevorderlijk is voor een goede toepassing van de Wet op de ondernemingsraden en de medezeggenschap in de betrokken onderneming(en).

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Zaanstad

Zaaknr./repnr.: 10877413 \ EJ VERZ 24-1

Uitspraakdatum: 15 april 2024

Beschikking van de kantonrechter op grond van artikel 36 van de Wet op de ondernemingsraden in de zaak van:

de Ondernemingsraad Albert Heijn e-Commerce

gevestigd te Zaandam

verzoekende partij

verder te noemen: de OR e-Commerce

gemachtigden: mr. M.W.A.M. van Kempen en mr. M. Maaijen

tegen

de besloten vennootschap Albert Heijn Online B.V. en

de besloten vennootschap Albert Heijn B.V.

beide gevestigd te Zaandam

verwerende partijen

verder gezamenlijk te noemen: Albert Heijn, en waar nodig afzonderlijk Albert Heijn Online B.V. en Albert Heijn B.V.

gemachtigden: mr. J.M. van Slooten en mr. J. Boer

en

de Ondernemingsraad Albert Heijn

gevestigd te Zaandam

belanghebbende partij

verder te noemen: de OR Albert Heijn

gemachtigden: mr. C. Nekeman en mr. M.M.A. van Berckel Smit

De zaak in het kort

In deze zaak verzoekt een ondernemingsraad een onderneming te verplichten tot intrekking van een besluit om de medezeggenschapsstructuur te wijzigen. Dat besluit komt erop neer dat de onderneming een gemeenschappelijke ondernemingsraad wil instellen. De kantonrechter wijst het verzoek van de ondernemingsraad af. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de onderneming voldoende aannemelijk gemaakt dat instelling van een gemeenschappelijke ondernemingsraad bevorderlijk is voor een goede toepassing van de Wet op de ondernemingsraden en de medezeggenschap in de betrokken onderneming(en).

1 Het procesverloop

1.1.

De OR e-Commerce heeft op 10 januari 2024 een verzoekschrift ingediend. Albert Heijn en de OR Albert Heijn hebben een verweerschrift ingediend.

1.2.

Op 18 maart 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft de OR e-Commerce met een e-mail van 13 maart 2024 het verzoek gewijzigd.

2 De feiten

2.1.

Albert Heijn exploiteert een supermarktbedrijf met fysieke supermarkten en een online supermarkt. AH e-Commerce is een onderdeel van Albert Heijn en exploiteert de online supermarkt.

2.2.

In 2012 is AH e-Commerce verzelfstandigd. Vervolgens is in 2013 de OR e-Commerce als aparte ondernemingsraad ingesteld.

2.3.

Albert Heijn maakt deel uit van Ahold Delhaize. In Nederland zijn binnen Ahold Delhaize acht ondernemingsraden actief, de OR Albert Heijn, de OR e-Commerce, de OR Etos, de OR Gall & Gall, de OR EBS/GSD, de OR AH Support, de OR Coffee Company en de OR Bol. Daarnaast is een centrale ondernemingsraad Ahold Delhaize ingesteld, bestaande uit dertien leden. Alle ondernemingsraden zijn vertegenwoordigd in de centrale ondernemingsraad.

2.4.

In een brief van 7 november 2023, ondertekend door [A] Directeur Omnichannel Operatie (hierna: [A] ), en [CEO] , CEO Albert Heijn (hierna: [CEO] ), wordt de OR e-Commerce geïnformeerd over een besluit tot wijziging van de

medezeggenschapstructuur. De strekking van dat besluit is dat een gemeenschappelijke ondernemingsraad (hierna: GemOR) wordt ingesteld en dat de OR e-Commerce opgaat in de OR Albert Heijn.

2.5.

In de brief van 7 november 2023 staat onder meer het volgende als toelichting op het besluit:

“In vervolg op onze gesprekken over één ondernemingsraad Albert Heijn, bevestigen we jullie met deze brief de wijziging in de medezeggenschapsstructuur van Albert Heijn per 1 mei 2024.

De beweging naar één Albert Heijn

Zoals bekend, heeft Albert Heijn de afgelopen jaren stappen gezet in onze Samen voor

klantimpact Strategie. In dit kader bewegen we naar één Albert Heijn, met één team en één

plan, zonder onderscheid tussen de verschillende verkoopkanalen. Dat dragen we in- en extern, zowel naar medewerkers als naar de klant, al langere tijd uit.

De wijzigingen in de zeggenschapsstructuur

In de organisatie zijn de afgelopen tijd wijzigingen doorgevoerd om de zeggenschapsstructuur van Albert Heijn in lijn met deze missie te brengen. Op directieniveau is de verantwoordelijkheid voor de gehele operatie onlangs ondergebracht in de portefeuille van [A] . Zij is daarmee verantwoordelijk geworden voor Logistiek, de e-Commerce- en ook de (to go) winkeloperatie, franchise en vastgoed. In aanvulling daarop is [B] benoemd tot directeur Merchandising en Format. Daarmee heeft hij de commerciële verantwoordelijkheid voor de portefeuille e-Commerce overgenomen. De organisatie van één Albert Heijn is daarmee wendbaarder, eenvoudiger en transparanter geworden.

Het besluit de medezeggenschapsstructuur te wijzigen

Zoals eerder toegelicht, vinden wij het belangrijk om de medezeggenschap te laten aansluiten bij de nieuwe zeggenschapsstructuur. In dat kader zijn wij van mening dat de medezeggenschap van de collega’s die werken in de afzonderlijke bedrijfsonderdelen het beste in één ondernemingsraad kan worden ondergebracht. Wat ons betreft is dat de OR Albert Heijn, die die functie al voor alle andere onderdelen vervult. Deze opzet vinden wij om de volgende redenen in het belang van een goede medezeggenschap:

1. Het komt eenduidige communicatie tussen de directie, de medezeggenschap en haar medewerkers ten goede;

2. Er wordt minder tijdbeslag gelegd op management en medezeggenschap;

3. De kwaliteit van de medezeggenschap wordt verbeterd doordat een besluit meer in samenhang kan worden beoordeeld. (…)

Het streven om tot een gemeenschappelijke ondernemingsraad Albert Heijn te komen wordt door de huidige OR Albert Heijn ondersteund. We hebben de OR Albert Heijn, die nu al feitelijk als een gemeenschappelijke ondernemingsraad functioneert, daarom verzocht om

bij de komende verkiezingen ook een kiesgroep voor Albert Heijn e-Commerce in te stellen.

(…) Ook hebben wij de OR Albert Heijn in overweging gegeven om na de verkiezingen een

onderdeelcommissie dan wel een vaste commissie voor het e-Commerce-onderdeel in te

stellen (gelijk de commissies die nu al voor de winkelorganisatie en logistiek zijn ingesteld).

Hierdoor kan er ook binnen de nieuwe structuur gericht aandacht worden blijven besteed

aan de e-Commerce organisatie. De OR Albert Heijn heeft positief op deze verzoeken

gereageerd.

Wij begrijpen uit de voorgaande gesprekken dat een zwaarwegend bezwaar van de OR e-Commerce is dat de OR met deze wijziging zijn zelfstandige procesbevoegdheid verliest. Wij benadrukken dat de bevoegdheid blijft bestaan om via de OR Albert Heijn juridische procedures te voeren, ook in de nieuwe situatie (…)”

2.6.

In een memo van 9 november 2023 van de OR e-Commerce, ondertekend door [voorzitter] , voorzitter van de OR e-Commerce, en [vicevoorzitter] , vicevoorzitter van de OR e-Commerce, is gereageerd op het besluit van Albert Heijn. In het memo staat onder meer het volgende:

“Wij hebben met verbazing kennis genomen van het besluit om eenzijdig over te gaan tot de instelling van een gemeenschappelijke OR voor Albert Heijn met ingang van 1 mei 2024. Hoewel wij hierover in de afgelopen periode informeel een aantal keer over gesproken hebben met [C] van Labor Relations, waarbij hij ons ook op de hoogte heeft gesteld van jullie wens, is hierover nog nooit diepgaand in enige overlegvergadering met elkaar van gedachten gewisseld.

Wij voelen ons dan ook overvallen door deze plotselinge aankondiging. Nog op 18 oktober jongstleden hebben wij gevraagd naar de status van jullie gedachtenvorming met als antwoord dat er nog geen definitieve conclusie was maar zodra er duidelijkheid is hoe men verder wil, men weer bij ons terug zou komen. Nu wordt het besluit heel kort voor de start van de volgende OR verkiezingsronde genomen en simpelweg aan ons medegedeeld.

In het afgelopen driekwart jaar hebben wij vier maal met [C] gesproken over dit onderwerp. Bij de eerste twee gesprekken gaf hij aan dat het slechts een peiling betrof om te kijken hoe wij tegen dit voorstel aankeken. De OR Albert Heijn e-Commerce heeft daarbij aangegeven op het oog het nut niet zondermeer te zien maar bereid zijn om naar voorstellen te luisteren. Ook heeft de OR bij het tweede gesprek aangegeven dat zij de vrijheid om zelf juridische procedures te starten cruciaal vindt. Niet omdat wij dat als een hobby zien maar omdat wij in de afgelopen periode enkele malen genoodzaakt zijn geweest om naleving van de WOR af te dwingen. Wij zijn er trots op onderdeel te zijn van het grote Albert Heijn maar ook oprecht bezorgd dat de specifieke belangen van de 9.000 mensen van e-Commerce zullen ondersneeuwen in het grote geheel van 125.000 medewerkers die actief zijn in de andere delen van het concern zoals de fysieke winkels, DC’s en het hoofdkantoor. Bij de derde bijeenkomst heeft de OR zijn verbazing uitgesproken dat men hierover verder wilde praten aangezien geen communicatie sinds het tweede gesprek geweest was en er inhoudelijk weinig veranderd of uitgewerkt was in het voorstel. In dat gesprek heeft de OR, ter verduidelijking, ook aangegeven dat zij de samenvoeging niet zagen zitten. In deze bijeenkomst is door [C] aangegeven dat het de wens van [CEO] was, en dat er “nog geen plan b was” wanneer de OR Albert Heijn e-Commerce de samenvoeging niet zag zitten. Bij het laatste gesprek op 11 oktober 2023, waar ook [D] bij aanwezig was, is er wederom niet op het voorstel ingegaan maar werd slechts benadrukt dat het de wens van [CEO] was en werden de voordelen zoals jullie die zien opnieuw benoemd. De OR heeft opnieuw aangegeven er onvoldoende voordeel in te zien en het belang van zelfstandige juridische procedures benadrukt.

In al deze gesprekken is de OR Albert Heijn e-Commerce helder geweest over onze positie dat de medezeggenschap gebaat is bij een eigen OR voor e-Commerce. Hierbij hebben we gewezen op het gebrek aan overlap van onderwerpen, ook omdat overkoepelende zaken door de Centrale Ondernemingsraad geregeld worden. Omdat uit het besluit blijkt dat Albert Heijn hier anders tegenaan kijkt, hebben we als OR besloten, alvorens een definitieve inhoudelijke reactie op jullie besluit te kunnen geven, een onderzoek in te laten stellen naar nut en noodzaak van de wijziging van de medezeggenschapstructuur. (…) Wij hebben behoefte aan dit onderzoek omdat hierover in de afgelopen periode inhoudelijk hierover nooit diepgaand is gesproken.(…)”

2.7.

In een brief van 16 november 2023 is door Albert Heijn aan de OR e-Commerce meegedeeld dat Albert Heijn geen reden ziet voor nader onderzoek naar nut en noodzaak van de wijziging van de medezeggenschapsstructuur.

2.8.

Met een e-mail van 5 december 2023 heeft de OR e-Commerce aan Albert Heijn laten weten dat op voorhand geen heil wordt gezien in het instellen van een GemOR, dat het van belang is dat de OR e-Commerce blijft bestaan en dat hij door het besluit van Albert Heijn in feite onder curatele wordt gesteld door de OR Albert Heijn.

2.9.

Partijen zijn in een gesprek op 6 december 2023 niet tot overeenstemming gekomen over hun verschil van mening ten aanzien van de (wijziging van) de medezeggenschap.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

De OR e-Commerce verzoekt voor recht te verklaren dat het besluit van Albert Heijn van 7 november 2023 tot wijziging van de medezeggenschapstructuur door instelling van een GemOR niet bevorderlijk is voor de toepassing van de Wet op de ondernemingsraden (hierna: WOR). Ook verzoekt de OR e-Commerce om Albert Heijn te verplichten dat besluit in te trekken en de bestaande medezeggenschapstructuur te handhaven. De OR e-Commerce legt aan dat verzoek ten grondslag – kort samengevat – dat het besluit van Albert Heijn niet bevorderlijk is voor de medezeggenschap, dat een concrete onderbouwing voor dit besluit ontbreekt en dat voorafgaand aan het besluit ook geen deugdelijk overleg heeft plaatsgevonden. De OR e-Commerce heeft erop gewezen dat AH e-Commerce een organisatie is met eigen vestigingen en systemen, en met een eigen bedrijfscultuur en aansturing, en dat gelet op de omvang en complexiteit daarvan belang bestaat bij instandhouding van een eigen ondernemingsraad. Verder meent de OR e-Commerce dat niet duidelijk is hoe het instellen van een GemOR minder tijdsbeslag voor het management zou opleveren of de kwaliteit van de medezeggenschap zou verbeteren, terwijl evenmin is gebleken dat de werkzaamheden van de OR e-Commerce te gering zouden zijn om deze ondernemingsraad te handhaven.

3.2.

Albert Heijn verweert zich tegen het verzoek en stelt zich op het standpunt dat instelling van een GemOR bevorderlijk is voor de medezeggenschap en een goede toepassing van de WOR. Daartoe heeft Albert Heijn aangevoerd dat door instelling van de GemOR de medezeggenschap aansluit bij de (gewijzigde) zeggenschap binnen de ondernemingen van Albert Heijn en AH e-Commerce, en dat instelling van een GemOR gerechtvaardigd is vanwege het gemeenschappelijk financieel, strategisch en sociaal beleid in die ondernemingen. Verder heeft Albert Heijn toegelicht dat instelling van een GemOR een eenduidige communicatie tussen de directie, de medezeggenschap en haar medewerkers ten goede komt, dat er minder tijdsbeslag wordt gelegd op management en medezeggenschap, en dat de kwaliteit van de medezeggenschap wordt verbeterd doordat een besluit meer in samenhang kan worden beoordeeld. Daarnaast heeft Albert Heijn zich op het standpunt gesteld dat het aan haar als ondernemer is om te beoordelen of instelling van een GemOR bevorderlijk is voor toepassing van de WOR, en dat de rechter terughoudend moet zijn bij de beoordeling van de vraag of de ondernemer erin is geslaagd aannemelijk te maken dat het instellen van een GemOR bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR.

3.3.

De OR Albert Heijn heeft het standpunt van Albert Heijn onderschreven. Ook de OR Albert Heijn vindt dat het instellen van een GemOR bevorderlijk is voor de medezeggenschap. De OR Albert Heijn wijst erop dat er al langere tijd over de gewenste wijziging van de medezeggenschapsstructuur is gesproken en dat daarover al sinds 2020 overleg wordt gevoerd. Verder stelt de OR Albert Heijn dat het voor hem logisch is dat het samenvoegen van twee aanspreekpunten naar één aanspreekpunt minder belasting geeft voor het management en efficiënter is, omdat onderwerpen maar één keer besproken te hoeven worden. Ook wijst de OR Albert Heijn erop dat de e-commerce-organisatie en de winkelorganisaties in verregaande mate samenhang vertonen, dat de werknemers van beide organisaties onder dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst en arbeidsvoorwaarden vallen, dat de intranetpagina’s identiek zijn, dat de HR-organisaties zijn samengevoegd, en dat de zeggenschap van beide organisaties samenvalt onder dezelfde Directeur Omnichannel Operatie. Gelet op onder meer deze omstandigheden meent de OR Albert Heijn dat instelling van een GemOR bevorderlijk is voor een goede toepassing van de WOR.


4 De beoordeling

5 De beslissing