Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-05-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:4468, 11013932 \ KG EXPL 24-48

Rechtbank Noord-Holland, 07-05-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:4468, 11013932 \ KG EXPL 24-48

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
7 mei 2024
Datum publicatie
10 mei 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:4468
Zaaknummer
11013932 \ KG EXPL 24-48

Inhoudsindicatie

Deze zaak gaat over een loonvordering in kort geding van een werknemer. Werknemer heeft daarom een spoedeisend belang. Daarnaast is aan de orde wie als werkgever moet worden beschouwd en of de overeenkomst die voorafgaand aan de laatste oproepovereenkomst is gesloten moet worden gekwalificeerd als arbeidsovereenkomst. Ten slotte is aan de orde of een vaste urenomvang is aanboden.

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknr./rolnr.: 11013932 \ KG EXPL 24-48

Uitspraakdatum: 7 mei 2024

Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

[eiser]

wonende te [plaats]

eiser

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. L. Stolk-Hogeterp

[toevoeging verleend onder nummer 4PZ9466]

tegen

1 [gedaagde 1]

2. [gedaagde 2]

beide gevestigd te [plaats]

gedaagden

verder te noemen: [gedaagden]

gemachtigde: mr. M.P. Poelman

1 Het procesverloop

1.1.

[eiser] heeft [gedaagden] op 15 april 2024 gedagvaard.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 23 april 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brieven van18 april 2024 en 22 april 204 een duidelijk leesbaar exemplaar van productie 7 en 14 respectievelijk productie 16 toegezonden en hebben [gedaagden] bij brief van 19 april 2024 producties 1 tot en met 5 toegezonden.

2 De feiten

2.1.

[gedaagde 1] exploiteert een bruin café en [gedaagde 2] een coffeeshop en zijn naast elkaar gelegen. [gedaagden] zijn zusterondernemingen. Directeur en aandeelhouder van [gedaagden] is [bedrijf]

2.2.

[eiser] heeft met [gedaagde 1] een overeenkomst gesloten op grond waarvan hij als portier/gastheer werkzaamheden heeft uitgevoerd. Vanaf 1 juli 2021 heeft [eiser] voor zijn werkzaamheden bij [gedaagde 1] per maand een bon ingeleverd met de gewerkte uren en het uurtarief van € 16,88 bruto, waarna [gedaagde 1] het verschuldigde bedrag betaalde.

2.3.

Gedurende de periode 1 mei 2022 tot en met 1 mei 2023 heeft [eiser] gemiddeld 97 uur per maand gewerkt.

2.4.

Tussen [eiser] en [gedaagde 1] is een schriftelijke arbeidsovereenkomst invalkracht nuluren tot stand gekomen met ingang van 1 mei 2023 voor bepaalde tijd en van rechtswege eindigende op 1 mei 2024. Op deze arbeidsovereenkomst is de horeca-cao 2022-2023 van toepassing verklaard.

2.5.

[eiser] is van mei 2023 tot en met september 2023 opgeroepen voor in totaal 451 uur. Daarna is [eiser] niet meer opgeroepen.

2.6.

Per brief van 3 januari 2024 aan [gedaagden] heeft [eiser] aanspraak gemaakt op loon over oktober, november en december 2023. Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de loonvordering.

2.7.

[eiser] heeft zich op 3 maart 2024 ziek gemeld.

3 De vordering en het verweer

4 De beoordeling

5 De beslissing