Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-05-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5063, C/15/348435 / HA RK 24-8

Rechtbank Noord-Holland, 07-05-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5063, C/15/348435 / HA RK 24-8

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
7 mei 2024
Datum publicatie
20 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:5063
Zaaknummer
C/15/348435 / HA RK 24-8

Inhoudsindicatie

Benoemen vereffenaar in een nalatenschap.

Uitspraak

beschikking

Handel, Kanton en Bewind

Zittingsplaats Alkmaar

zaaknummer / rekestnummer: C/15/348435 / HA RK 24-8

Beschikking van 7 mei 2024

in de zaak van

[verzoeker] ,

die woont in [woonplaats] ,

verzoeker,

advocaat mr. M.S. van Gaalen te Amsterdam,

tegen

1 [verweerster] ,

zonder bekende woonplaats,

verweerster,

advocaat mr. R. Swager te Amsterdam,

2. [belanghebbende],

wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,

niet verschenen.

met betrekking tot de nalatenschap van

[erflaatster] ,

geboren op [geboortedatum] 1938 te Malang (Indonesië),

overleden op 21 januari 2023 te Bergen (NH),

hierna te noemen: erflaatster.

Partijen zullen hierna “ [verzoeker] ”, “ [verweerster] ” en “ [belanghebbende] ” worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift dat op 24 januari 2024 door de rechtbank ontvangen werd met twaalf bijlagen;

-

het bericht van [belanghebbende] , ontvangen door de rechtbank op 13 februari 2024, dat hij instemt met het verzoek;

-

het bericht namens [verweerster] , ontvangen door de rechtbank op 13 februari 2024, waaruit blijkt dat zij alleen schriftelijk verweer wil voeren;

-

het verweerschrift namens [verweerster] met drie bijlagen, ontvangen door de rechtbank op 5 maart 2024;

-

het e-mailbericht namens [verzoeker] van 14 maart 2024 dat hij instemt met de door [verweerster] voorgestelde vereffenaar.

1.2.

Er heeft geen mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden als bedoeld in artikel 4:206 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [verweerster] heeft namelijk aangegeven dat zij instemt met het verzoek om een vereffenaar te benoemen, zij voert slechts verweer tegen de benoeming van [verzoeker] als vereffenaar. [verweerster] heeft de rechtbank verzocht om zonder mondelinge behandeling een beschikking te wijzen. [verzoeker] heeft inmiddels laten weten in te stemmen met benoeming van de door [verweerster] voorgestelde vereffenaar. [belanghebbende] heeft aangegeven dat hij instemt met het onderhavige verzoek.

2 De beoordeling

2.1.

Het verzoek van [verzoeker] is gegrond op zowel artikel 4:204 lid 1, aanhef en onder a BW als op artikel 4:204 lid 1, aanhef en onder b BW. Op grond van artikel 4:204 lid 1, aanhef en onder a BW kan de rechtbank een vereffenaar benoemen op verzoek van een belanghebbende als geen beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap heeft plaatsgevonden. Dit kan onder andere wanneer niet bekend is of er erfgenamen zijn of wanneer de nalatenschap niet wordt beheerd. Op grond van artikel 4:204 lid 1, aanhef en onder b BW kan de rechtbank een vereffenaar benoemen op verzoek van een schuldeiser. Dit kan onder andere wanneer voor de schuldeiser het gevaar bestaat dat hij niet ten volle of niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan, omdat de nalatenschap niet toereikend is voor de voldoening van alle schulden.

2.2.

Erflaatster woonde op het moment dat zij overleed in Bergen. Gelet op deze woonplaats is de rechtbank op grond van artikel 268 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bevoegd om van de zaak kennis te nemen.

2.3.

Erflaatster heeft bij testament van 7 juni 2022 over haar nalatenschap beschikt. Erflaatster heeft daarbij [verweerster] tot haar enig en algeheel erfgename benoemd. De regels omtrent plaatsvervulling en aanwas zijn van toepassing verklaard. [verweerster] en haar dochter hebben de nalatenschap verworpen.

2.4.

[verzoeker] en [verweerster] zijn het erover eens dat niet bekend is wie als erfgenamen van erflaatster zouden kunnen opkomen en dat de nalatenschap op dit moment onbeheerd is. [verzoeker] , [verweerster] en [belanghebbende] zijn belanghebbenden bij de nalatenschap van erflaatster. Alle drie hebben zij namelijk een vordering op de nalatenschap van erflaatster uit hoofde van de afwikkeling van de nalatenschap van hun vooroverleden vader, die opeisbaar is geworden met het overlijden van erflaatster.

2.5.

Op basis van bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het verzoek op de wet gegrond is en daarom moet worden toegewezen. [belanghebbende] heeft zonder meer ingestemd met het verzoek van [verzoeker] en [verzoeker] heeft inmiddels ingestemd met de benoeming van mr. A.R. Autar tot vereffenaar. Mr. Autar heeft zich bereid verklaard de benoeming tot vereffenaar te aanvaarden.

2.6.

Ten overvloede overweegt de rechtbank dat het loon van de vereffenaar te zijner tijd zal worden vastgesteld door de kantonrechter. Conform de aanbevelingen opgenomen in de ‘Handleiding erfrechtprocedures kantonrechter’, dient het salarisvoorstel van de vereffenaar aan te sluiten bij de ‘Recofa-richtlijnen voor faillissementen en surseance van betaling’.

3 De beslissing