Home

Rechtbank Noord-Holland, 29-05-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5502, 10270242 \ CV EXPL 23-92

Rechtbank Noord-Holland, 29-05-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5502, 10270242 \ CV EXPL 23-92

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
29 mei 2024
Datum publicatie
13 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:5502
Zaaknummer
10270242 \ CV EXPL 23-92

Inhoudsindicatie

Eindvonnis na akten. De kantonrechter geeft partijen de componenten mee waarmee zij het vergelijkingsloon moeten berekenen en vervolgens moeten afzetten tegen hetgeen daadwerkelijk door de werkgever aan de werknemer is betaald van 1 februari 2017 tot en met 10 september 2023. De kantonrechter veroordeelt de werkgever tot betaling aan de werknemer van het uit de berekening voortvloeiende bedrag aan achterstallig loon. De werkgever wordt ook veroordeld om de werknemer voortaan de betalen in lijn met de betalingssystematiek van de inlenersbeloning, te vermeerderren met toekomstige verhogingen op basis van de inleners-cao.

Uitspraak

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 10270242 \ CV EXPL 23-92

Uitspraakdatum: 29 mei 2024

Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

[eiser]

wonende te [plaats]

eiser

verder te noemen: [eiser]

gemachtigde: mr. U. Hoogland

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Redwave Services B.V.

gevestigd te Beverwijk

gedaagde

verder te noemen: Redwave

gemachtigde: mr. P.J. Zanders

De zaak in het kort
Eindvonnis na akten. De kantonrechter geeft partijen de componenten mee waarmee zij

het vergelijkingsloon moeten berekenen en vervolgens moeten afzetten tegen hetgeen daadwerkelijk door de werkgever aan de werknemer is betaald van 1 februari 2017 tot en met 10 september 2023. De kantonrechter veroordeelt de werkgever tot betaling aan de werknemer van het uit die berekening voortvloeiende bedrag aan achterstallig loon. De werkgever wordt ook veroordeeld om de werknemer voortaan te betalen in lijn met de betalingssystematiek van de inlenersbeloning, te vermeerderen met toekomstige verhogingen op basis van de inleners-cao.

1 Het verdere procesverloop

1.1.

Bij tussenvonnis van 13 december 2023 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter Redwave bevolen om (i) de beoordelingsformulieren van [eiser] vanaf 2018 en (ii) de NAM-functiebeschrijving van SOT te overleggen. Daarnaast is Redwave in de gelegenheid gesteld om te reageren op de akte vermeerdering van eis van [eiser] van 3 november 2023.

1.2.

Op 7 februari 2024 heeft Redwave een akte genomen, onder overlegging van producties 12 tot en met 16. Hierop heeft [eiser] op 6 maart 2024 schriftelijk gereageerd, onder overlegging van producties 22 tot en met 32. Hierop heeft Redwave op 17 april 2024 nog een schriftelijke reactie gegeven.

2 De verdere beoordeling

Waar gaat deze zaak (nog) over?

2.1.

Tussen partijen is in geschil of Redwave ten aanzien van (de door Redwave aan de NAM gedetacheerde) [eiser] heeft voldaan aan artikel 8 lid 1 van de Waadi. Om dit te beoordelen moet het zogenaamde vergelijkingsloon worden afgezet tegen het loon dat Redwave daadwerkelijk aan [eiser] heeft betaald. Partijen zijn het niet eens over de hoogte van het vergelijkingsloon, omdat hen in dat kader een aantal vragen verdeeld houdt. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter een aantal van die vragen (deels) beantwoord. In dit vonnis worden de nog openstaande vragen beantwoord.

In welke NAM-salarisgroep(en) had [eiser] moeten worden ingedeeld sinds februari 2017?

Beoordelingsformulieren

2.2.

In het tussenvonnis heeft de kantonrechter onder meer geoordeeld dat zij er op grond van de op dat moment overgelegde stukken vanuit gaat dat [eiser] ‘in ieder geval vanaf 2017 tenminste is ingezet als OT. Dat [eiser] ook werkzaamheden verricht(t)e die niet bij deze functie horen, doet daaraan niet af. (…) Dat is kennelijk inherent aan het werk. De kantonrechter gaat voorbij aan wat de NAM hierover in haar verklaring (…) zegt (…), omdat dit tegenstrijdig is met wat in de beoordelingsformulieren staat. Naar het oordeel van de kantonrechter komt in dit geval meer waarde toe aan de feitelijke beoordelingsformulieren dan aan een achteraf opgestelde verklaring. Voorlopig is de kantonrechter daarom van oordeel dat [eiser] vanaf februari 2017 minstens in SG8 ingedeeld had moeten worden.’

2.3.

In dit kader heeft de kantonrechter Redwave in het tussenvonnis opgedragen om de ontbrekende beoordelingsformulieren van [eiser] vanaf 2018 bij akte te overleggen. Redwave heeft niet aan deze opdracht voldaan. Redwave stelt zich op het standpunt dat dergelijke beoordelingsformulieren volgens de NAM niet beschikbaar zijn, maar dat Redwave en de NAM wel regelmatig met elkaar hebben gesproken over het functioneren van [eiser]. Daarvan is echter geen schriftelijke vastlegging beschikbaar. Ook Redwave en [eiser] spraken regelmatig (vrijwel maandelijks) met elkaar. In ieder geval heeft op 6 januari 2021 een evaluatiegesprek plaatsgevonden over het functioneren van [eiser] in 2020, waarvan wel een verslag is gemaakt (productie 13 bij de akte). Daarin staat dat [eiser] de functie van PO/CO heeft. Op 24 februari 2022 en 6 maart 2023 hebben evaluatiegesprekken plaatsgevonden tussen [eiser] en Redwave over het functioneren van [eiser] in 2021 respectievelijk 2022. Hiervan zijn geen verslagen opgesteld. De evaluatie over 2023 heeft eind januari 2024 plaatsgevonden. Van dit gesprek wordt nog een verslag gemaakt. Aldus Redwave.

2.4.

[eiser] betwist dat op 6 januari 2021 een evaluatiegesprek heeft plaatsgevonden. Hij was die periode niet aan het werk in verband met zorgverlof voor zijn vader. Volgens [eiser] staat productie 13 van Redwave ook haaks op hetgeen zij stelt, namelijk dat de gesprekken tussen Redwave en [eiser] niet schriftelijk worden vastgelegd. [eiser] vindt dat het voor rekening en risico van Redwave moet komen dat Redwave niet aan de opdracht van de kantonrechter heeft voldaan om beoordelingsformulieren in het geding te brengen.

Functieomschrijving SOT

2.5.

Verder heeft de kantonrechter in het tussenvonnis geoordeeld dat zij op dat moment nog onvoldoende informatie had om te beoordelen of [eiser] op enig moment SOT is geworden, en dus in SG7 viel. Of [eiser] als SOT beloond moet worden hangt af van de werkzaamheden die hij feitelijk verricht(te) en van het antwoord op de vraag of [eiser] voldoet aan de functie-eisen die door de NAM zijn gesteld (zie artikel 31 NAM-cao). Het kan dus zijn dat [eiser] nooit officieel tot SOT is benoemd, maar dat betekent niet per se dat hij niet als SOT beloond zou moeten worden, aldus de kantonrechter in het tussenvonnis. In dit kader heeft de kantonrechter Redwave in het tussenvonnis bevolen om de NAM-functiebeschrijving van SOT te overleggen.

2.6.

Redwave stelt dat zij (als productie 14) functieomschrijvingen heeft overgelegd van de functies van (1) ‘Operator Technician trainee’ en (2) ‘Senior Operation Technician’.

In het eerste document wordt onder meer beschreven wat de taken en verantwoordelijkheden van een OT zijn:

-

Work on the production location or central control room under supervision

-

Ensure safe and reliable operations of productions installations and equipment

-

Start-up & shutdown wells, equipment, and facilities

-

Safeguard, monitor and register production flows and process data

-

Prepare locations and equipment for maintenance, inspection, and intervention activities

-

Ensure that all maintenance and operational activities are executed in a safe manner via risks assessment and appropriate mitigation

-

Provide a ‘safe place of work’ using quality Permits to Work (PTW), and Assist & Assure

-

Support scheduled and unscheduled first line maintenance activities

-

Ensure that gas and condensate quality and quantity specifications are met

-

Assist with or perform equipment or systems tests to validate compliance with Performance Standards

-

Carry out operator monitoring rounds and safety rounds and address observations

-

Adhere to and maintain critical documentation such as Operating Procedures, TIER 1 drawings/documents, and Work Instructions

-

Consult (legally) required specialist and/or equipment for example for LSA, gas measurements, mercury and benzene measurements for a safe execution

In het tweede document (van Shell Nederland BV) staat onder meer:

JOB TITLE: Senior Operations Technician

(…) Typische verantwoordelijkheden van de (Senior) Operations Technician:

-

Te allen tijde handelen in overeenstemming met het veiligheidprotocollen, volgens onze werkinstructies en met een gezonde kijk op hoog kwaliteit werk

-

Veilige werking van fabrieksprocessen en -apparatuur om veiligheids-, milieu-, productie- en kostendoelstellingen te bereiken

-

Opstarten & afsluiten van putten en faciliteiten

-

Bewaken, controleren en registreren van productiesnelheden en prestaties

-

Voorbereiden en herstellen van locatie en apparatuur voor onderhouds-, inspectie- en/of interventietaken

-

Kijkt vooruit naar potentiële kansen/risico’s/bedreigingen om een vlekkeloze werking te garanderen

-

Ondersteunt de geplande en ongeplande eerstelijns onderhoudsactiviteiten door een veilige werkplek te bieden voor alle activiteiten die op de plants moeten worden uitgevoerd

-

Werkt op een productielocatie onder begeleiding en supervisie van de Productie supervisor, maar is/wordt ook in staat om autonoom te werken

-

Het zelf kunnen uitvoeren van onderhoud is een pré

-

We streven naar een hoge autonomie in de frontlinie met een sterke link naar ondersteunend kantoorpersoneel. Je zult betrokken worden bij modificaties en de praktische haalbaarheid van uitvoering

-

Nauwe samenwerking met onderhoudstechnici

Wat vragen we van jou?

Vaardigheden en vereisten

-

Wij zijn op zoek naar een ervaren operationele professional of vergelijkbaar:

-

Wij zoeken mensen met verantwoordelijkheidsgevoel en teamspirit die oplossingsgericht denken

-

Jarenlange ervaring en/of in het bezit van en Proces Operator C of Allround Operationeel Technicus niveau 4 of in het bezit van een vergelijkbaar diploma VAPRO C theorie en praktijk

-

Eerdere ervaring op het gebied van Process operator (controlekamer of/en veld is vereist. Wij zijn op zoek naar een ervaren collega

-

Ervaring met operationele risico-evaluatie en -controle voor en tijdens de uitvoering van activiteiten

-

Kandidaat moet vloeiend Nederlands spreken (spreken en schrijven)

-

Het is belangrijk dat je beschikt over een goed ontwikkeld verantwoordelijkheidsgevoel voor persoonlijke veiligheid en procesveiligheid met aandacht voor de positie van het bedrijf in de samenleving

-

Na een inwerkperiode en trainingstraject word je verantwoordelijk voor de normaal voorkomende operationele en relevante niet-operationele omstandigheden (normaal bedrijf, starten/stoppen)

-

Je beoordeelt afwijkingen in de werking van proces en apparatuur en draagt zorg voor het monitoren en bewaken van de condities hiervan. Onderkent in zo vroeg mogelijk stadium mogelijke problemen ten aanzien van veiligheid, milieu, kwaliteit en neemt hierna dienovereenkomstig acties. Je interpreteert analyseresultaten en stelt op grond hiervan zonodig fabriekscondities bij

2.7.

Verder heeft Redwave een tweede schriftelijke verklaring van de NAM overgelegd. Volgens de NAM zit het verschil tussen een OT en een SOT niet zozeer in de werkzaamheden die worden verricht, maar is er voornamelijk een verschil in de formele vereisten: om SOT te worden moet er een benoeming volgen op een voordracht, die weer volgt op een vacature en die volgt weer op het voldoen aan alle formele opleidingseisen en capaciteiten. [eiser] voldoet niet aan die voorwaarden en in het team waar [eiser] werkt is überhaupt geen SOT-positie aanwezig, aldus de NAM in haar verklaring.

2.8.

Volgens Redwave blijkt uit geen enkel stuk dat [eiser] OT, laat staan SOT is. Het enige stuk waaruit de aanname van OT zou kunnen worden afgeleid is het evaluatieformulier van 12 november 2017, waarin staat dat [eiser] ‘ook ingezet wordt als OT’. Maar hieruit blijkt niet dat [eiser] volledig OT is, en verder blijkt uit dit evaluatieformulier dat de inzet als OT in ieder geval pas vanaf eind 2017 een gegeven is (geweest). In de tweede verklaring schrijft de NAM dat zij [eiser] met enige moeite en flexibiliteit vanaf medio maart 2021 als volwaardige OT-er zou kunnen aanmerken, alhoewel uit het trainingsprofiel (productie 15 Redwave) blijkt dat [eiser] eind maart 2022 niet aan alle competenties voldeed om volwaardig OT te zijn (maar 68%). Verder is Redwave in de akte van 7 februari 2024 uitvoerig ingegaan op de rollen en bevoegdheden die [eiser] (in zijn akte van 3 november 2023) stelt te hebben.

2.9.

[eiser] voert aan dat productie 14 van Redwave geen functieomschrijving van SOT behelst, maar een vacaturetekst. Ook hiervan vindt [eiser] dat het voor rekening en risico van Redwave komt dat zij geen functieomschrijving van SOT heeft overgelegd. [eiser] stelt zich op het standpunt dat hij (op grond van zowel de door Redwave overgelegde vacaturetekst en de verklaring van de NAM) voor wat betreft de feitelijke werkzaamheden en de functie-eisen ruimschoots boven de functieomschrijving en de werkelijke lat voor SOT-er zit: [eiser] geeft operationeel leiding, heeft een positie boven de crew, heeft de FLBM-papieren voor SOT, wordt ingezet als (waarnemend) LVP en hij heeft Strong-beoordelingen. Dat er, zoals de NAM beschrijft, naast de functieomschrijving nog nadere (formele) eisen zijn voor de SOT-functie, blijkt volgens [eiser] nergens uit.

Oordeel van de kantonrechter over de indeling in de NAM-salarisgroep

2.10.

De kantonrechter blijft bij wat hierover in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Zij herhaalt dat het antwoord op de vraag ‘in welke NAM-salarisgroep(en) [eiser] ingedeeld had moeten worden sinds februari 2017?’, afhangt van de werkzaamheden die [eiser] feitelijk verricht(te) en of [eiser] voldoet aan de functie-eisen die door de NAM zijn gesteld (zie artikel 31 NAM-cao). Om dat vast te kunnen stellen heeft de kantonrechter Redwave in het tussenvonnis bevolen om (i) de beoordelingsformulieren van [eiser] vanaf 2018 en (ii) de NAM-functiebeschrijving van SOT te overleggen. Dit onder de uitdrukkelijke mededeling dat het niet overleggen hiervan voor rekening en risico komt van Redwave als werkgever.

2.11.

Met het overleggen van een enkel verslag van een evaluatiegesprek op 6 januari 2021 (waarvan [eiser] ook nog eens gemotiveerd heeft weersproken dat dit gesprek heeft plaatsgevonden) en een (ongedateerde) vacaturetekst voor de functie van SOT (bij Shell), heeft Redwave niet voldaan aan het bevel van de kantonrechter. Uit deze stukken kan niet worden opgemaakt wat daadwerkelijk de vereisten zijn voor de functies OT en SOT en of [eiser] daaraan (sinds februari 2017) heeft voldaan. In feite blijft het een welles-nietes discussie tussen Redwave (althans de NAM) en [eiser]. Deze onduidelijkheid komt voor rekening en risico van Redwave. Van Redwave had immers, in het kader van goed werkgeverschap, verwacht mogen worden dat zij erop toezag dat de NAM het functioneren van [eiser] conform artikel 31 van de NAM-cao jaarlijks beoordeelde. Ook mocht van Redwave verwacht worden dat zij een functieomschrijving kon overleggen waarnaar zij zelf in de conclusie van antwoord verwijst.

2.12.

Gelet op het voorgaande blijft de kantonrechter bij het oordeel dat [eiser] in ieder geval vanaf 2017 tenminste is ingezet als OT, zodat hij vanaf februari 2017 minstens ingedeeld had moeten worden in SG8. Redwave heeft immers niks aangevoerd wat leidt tot een ander oordeel. Het standpunt van Redwave dat de term Operator binnen de NAM wordt gebruikt voor een veelheid aan functies, maakt dit oordeel evenmin anders. Op de vraag of [eiser] vanaf enig moment beloond had moeten worden als SOT, antwoordt de kantonrechter als volgt.

2.13.

Uit de overgelegde vacaturetekst begrijpt de kantonrechter dat een SOT in feite een ervaren OT is. Dat er, zoals Redwave (althans de NAM) stelt, nog nadere (formele) eisen zijn voor de SOT-functie, volgt nergens uit. Daarbij komt dat [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter met de bij zijn akte van 6 maart 2024 overgelegde stukken in voldoende mate heeft aangetoond dat hij (op grond van zowel de door Redwave overgelegde vacaturetekst en de verklaring van de NAM) op dit moment voldoet aan de functie-eisen van een SOT. De kantonrechter volgt [eiser] daarom in ieder geval in zijn standpunt dat hij op dit moment beloond moet worden als SOT (SG7). Op de vraag of [eiser] vanaf een eerder moment in SG7 beloond had moeten worden, antwoordt de kantonrechter als volgt.

2.14.

In feite moet beoordeeld worden op welk moment [eiser] een ervaren OT is geworden. De kantonrechter acht het redelijk om te oordelen dat dit in ieder geval zo was per 1 februari 2022. Uitgaande van hetgeen hiervoor is overwogen, werkte [eiser] op dat moment immers al vijf jaar als OT. Dat [eiser] een ‘senior’ is geworden, kan ook worden opgemaakt uit een e-mail van 29 maart 2022 van [betrokkene] (werkzaam bij de NAM), zoals overgelegd door [eiser] als productie 29. Hij schrijft namelijk dat [eiser] volgens hem gekwalificeerd is als ‘Senior operator according our FLBM’. De kantonrechter is gelet hierop van oordeel dat het ervoor moet worden gehouden dat [eiser] per 1 februari 2022 kwalificeerde als SOT en aldus dienovereenkomstig beloond had moeten worden (SG7).

2.15.

De conclusie is dat [eiser] vanaf 1 februari 2017 tot 1 februari 2022 had moeten worden ingedeeld in SG8 en vanaf 1 februari 2022 in SG7.

2.16.

De kantonrechter gaat voorbij aan het door Redwave in dit kader aangeboden getuigenbewijs, namelijk het horen van de NAM. Nog daargelaten dat in deze procedure al twee (uitgebreide) schriftelijke verklaringen van de NAM zijn overgelegd, blijft de kantonrechter bij het (reeds in het tussenvonnis uitgesproken) oordeel dat in dit geval meer waarde toekomt aan de feitelijke beoordelingsformulieren (en een functieomschrijving) dan aan een verklaring achteraf. Redwave heeft overigens ook geen stellingen ingenomen die – indien bewezen – tot een ander oordeel zouden leiden. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.

Op welke PIR (verhoging schaalpositie) heeft [eiser] recht sinds februari 2017?

2.17.

In het tussenvonnis is onder meer geoordeeld dat [eiser] (in beginsel) recht heeft op de jaarlijkse PIR vanaf 1 februari 2017. De kantonrechter heeft daarin nog geen inhoudelijk oordeel over de hoogte van de PIR gegeven, omdat de hoogte van de jaarlijkse PIR mede afhankelijk is van het antwoord op de (voorgaande) vraag over de salarisgroep(en). In het tussenvonnis is al wel geoordeeld dat de kantonrechter niet het standpunt van [eiser] volgt dat hij bij een schaalwijziging (altijd direct) recht had op dezelfde PIR als in de vorige schaal. De kantonrechter begrijpt namelijk uit de NAM-cao dat de PIR is bedoeld voor de ervaring en prestaties per schaalindeling, zodat het geen vanzelfsprekendheid is dat dezelfde PIR wordt behouden als de schaal wijzigt. De kantonrechter blijft bij wat hierover in het tussenvonnis is overwogen.

2.18.

[eiser] gaat voor het bepalen van het vergelijkingsloon uit van een PIR van 100% in SG7 in februari 2014, oplopend - kort gezegd - tot een PIR van 116,6% in 2023. Redwave voert aan dat moet worden uitgegaan van SG10 in 2017 met een PIR van 81%, SG10 in 2018 met een PIR van 81%, SG9 in 2019 met een PIR van 81%, SG9 in 2020 met een PIR van 82%, SG8 in 2021 met een PIR van 81% en SG8 in 2022 met een PIR van 82%.

2.19.

Mede gelet op hetgeen hierover in het tussenvonnis is geoordeeld, de standpunten van partijen, het feit dat [eiser] altijd goed heeft gefunctioneerd, hetgeen hiervoor (over de SG’s) is geoordeeld en de ervaring per functie stelt de kantonrechter naar billijkheid de hoogte van de jaarlijkse PIR (tot en met 2023) als volgt vast :

-

Vanaf 1 februari 2017 tot 1 februari 2018: SG8, met PIR 95%.

-

Vanaf 1 februari 2018 tot 1 februari 2019: SG8, met PIR 96%.

-

Vanaf 1 februari 2019 tot 1 februari 2020: SG8, met PIR 97%.

-

Vanaf 1 februari 2020 tot 1 februari 2021: SG8, met PIR 98%.

-

Vanaf 1 februari 2021 tot 1 februari 2022: SG8, met PIR 99%.

-

Vanaf 1 februari 2022 tot 1 februari 2023: SG7, met PIR 95%.

-

Vanaf 1 februari 2023 tot 1 februari 2024: SG7, met PIR 96%.

Prestatiebonus, zeetoeslag en ongemakkentoeslag

2.20.

Tussen partijen bestaat discussie over de vraag of de prestatiebonus (artikel 33 NAM-cao), de zeetoeslag (artikel 18 NAM-cao) en de ongemakkentoeslag (artikel 18 NAM-cao) kwalificeren als loon in de zin van artikel 8 van de Waadi en dus of deze componenten moeten worden meegenomen in de berekening van het vergelijkingsloon. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter de beslissing op dit punt aangehouden tot het eindvonnis, mede gelet op de stelling dat tegen het Dosign-arrest van het gerechtshof Den Haag1 cassatie was ingesteld. De Hoge Raad heeft (voor zover de kantonrechter bekend) nog geen arrest gewezen. De kantonrechter komt – mede gelet op het inmiddels (op 22 februari 2024) door het Europese Hof van Justitie gewezen arrest Randstad Empleo2 - tot het oordeel dat deze componenten wel als loon in de zin van artikel 8 van de Waadi kwalificeren. Daartoe wordt als volgt overwogen.

2.21.

Uit de memorie van toelichting bij artikel 8 lid 1 van de Waadi3 wordt met loon bedoeld de loonbetaling in dezelfde schaal als die van toepassing is op gelijke of gelijkwaardige functies bij de inlener. Loon is de tegenprestatie voor de bedongen arbeid en omvat mede het loon over bijvoorbeeld overuren, voor het werken op feestdagen en het loon over vakantiedagen. Met de ‘overige vergoedingen’ in artikel 8 lid 1 van de Waadi wordt volgens de memorie van toelichting bedoeld: de vergoeding voor reisuren, reiskosten, pensionkosten, koffiegeld en andere noodzakelijk te achten kostenvergoedingen, voor zover werknemers in dienst van de inlenende onderneming in soortgelijke omstandigheden eveneens daarop aanspraak kunnen doen gelden.

2.22.

Het gerechtshof Den Haag oordeelde in het hiervoor bedoelde Dosign-arrest – kort gezegd - dat prestatiecomponenten (resultaatsafhankelijke beloning en prestatiebonus) niet onder de reikwijdte van artikel 8 lid van de Waadi vallen. In zijn akte van 6 maart 2024 stelt [eiser] zich op het standpunt dat het beroep van Redwave op het Dosign-arrest in ieder geval niet opgaat ten aanzien van de zee- en ongemakkentoeslag. Dat zijn immers vaste loonbestanddelen voor bezwarende werkomstandigheden en omvatten geen prestatiecomponent. De kantonrechter volgt [eiser] - mede gelet op hetgeen hiervoor onder 2.20 is overwogen - in dit standpunt. De zee- en ongemakkentoeslagen moeten dus wel worden meegenomen in de berekening van het vergelijkingsloon.

2.23.

In het hiervoor aangehaalde Randstad Empleo-arrest heeft het Europese Hof het begrip ‘beloning’ heel ruim uitgelegd: het omvat alle huidige of toekomstige voordelen in geld of in natura, mits deze, zij het ook indirect, door een werkgever aan de werknemer uit hoofde van zijn dienstbetrekking worden toegekend. De kantonrechter begrijpt hieruit dat het loonbegrip van artikel 8 lid 1 van de Waadi (nog) ruimer moet worden uitgelegd dan uit de memorie van toelichting volgt. Daarom volgt de kantonrechter Redwave niet in haar standpunt dat voor het antwoord op de vraag of de prestatiebonus onder de reikwijdte van artikel 8 van de Waadi valt, aangesloten moet worden bij het oordeel van het gerechtshof Den Haag in het Dosign-arrest. De kantonrechter oordeelt dat ook de prestatiebonus moet worden meegenomen in de berekening van het vergelijkingsloon.

Onbetaalde overuren

2.24.

In het tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld voornemens te zijn te oordelen dat de door [eiser] gestelde overuren, waarover hij betaling van het overurentarief vordert, niet in het vergelijkingsloon moeten worden meegenomen. Gelet op hetgeen [eiser] daarover met betrekking tot de ADV-dagen nog in zijn akte van 6 maart 2024 heeft gesteld, komt de kantonrechter deels terug van dat oordeel. Daartoe wordt als volgt overwogen.

2.25.

[eiser] heeft in de akte aangegeven er vrede mee te kunnen hebben dat hij de gemaakte overuren op avonden en in nachten niet uitbetaald krijgt, omdat hij deze overuren (inderdaad) niet eerder heeft aangegeven bij Redwave. De kantonrechter blijft wat betreft dat deel van de door [eiser] gestelde overuren dan ook bij wat hierover in het tussenvonnis is overwogen en beslist.

2.26.

Voor de ADV-dagen geldt volgens [eiser] echter iets anders. Hij heeft deze dagen namelijk moeten werken, terwijl hij eigenlijk vrij had moeten zijn, zonder daar extra betaald voor te krijgen. De NAM en Redwave zijn hiermee ook bekend. Dit betreffen dus, in vergelijking met collega’s, door [eiser] gewerkte overuren. Daarom heeft [eiser] de overwerktoeslag over deze extra gewerkte uren gevorderd. Een collega bij de NAM die wordt gevraagd om dergelijke uren te werken, zou daarmee ook overwerken en het overwerktarief krijgen. Dit standpunt heeft Redwave – ondanks daartoe uitdrukkelijk nog in de gelegenheid te zijn gesteld - verder onweersproken gelaten, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan. De kantonrechter volgt [eiser] daarom in zijn stelling dat de overwerkvergoeding over de door [eiser] gewerkte ADV-dagen moet worden meegenomen in de berekening van het vergelijkingsloon. Deze dagen moeten (uiteraard) wel naar rato van inzet worden berekend, zoals Redwave (terecht) heeft aangevoerd.

Valt het uitbetaalde loon tijdens ziekte onder het vergelijkingsloon?

2.27.

In het tussenvonnis heeft de kantonrechter geoordeeld voornemens te zijn te oordelen dat het aan [eiser] tijdens zijn ziekte door Redwave aan hem betaalde loon niet onder het vergelijkingsloon valt, omdat [eiser] in deze periode volgens Redwave terugviel op het loon van Redwave. Gelet op hetgeen [eiser] daarover in zijn akte van 6 maart 2024 heeft gesteld, komt de kantonrechter (deels) terug van dat oordeel. Daartoe wordt als volgt overwogen.

2.28.

Bij akte heeft [eiser] een aantal artikelen uit het ‘Medewerker Handboek’ van Redwave overgelegd. In artikel 4.3 van dit handboek staat:

Loondoorbetaling tijdens ziekte

Bij arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte gedurende het dienstverband betaalt Redwave jouw salaris, met inachtneming van het in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde, in de vorm van ziekengeld. Tenzij anders overeengekomen in de arbeidsovereenkomst zijn de volgende afspraken van toepassing:

  1. Gedurende de eerste 52 weken betaald Redwave, na één wachtdag, 90% van het brutoloon door. (…)

  2. Na 52 weken betaalt Redwave 70% van het brutoloon, met als maximum 70% van het maximum SV-dagloon, door.

(…)’

2.29.

Volgens [eiser] is met deze regeling beoogd te borgen dat een zieke werknemer niet meer dan 10% achteruit gaat op het inkomen dat hij normaal ontvangt. In geval van [eiser] zou het daarom moeten gaan om 90% van het loon dat hij bij de NAM verdient, want dat is het loon waarop hij (al jaren) recht heeft en waarop hij recht zou hebben gehad als hij niet ziek was geweest. Als tijdens ziekte wordt uitgegaan van het Redwave-loon zou dat volgens [eiser] betekenen dat zijn jaarsalaris met 57% zou dalen. Het risico bij ziekte zou dan niet hoofdzakelijk bij de werkgever, maar bij de werknemer, komen te liggen.

2.30.

Deze stellingen heeft Redwave – ondanks daartoe uitdrukkelijk nog in de gelegenheid te zijn gesteld – onweersproken gelaten. De kantonrechter is met [eiser] van oordeel dat terugvallen op het contractuele loon tijdens ziekte in dit geval strijdig zou zijn met de bedoeling van de Waadi en de bescherming van inkomensachteruitgang bij ziekte. Daarbij acht de kantonrechter mede van belang dat [eiser] op het moment dat hij ziek werd (28 januari 2019) door Redwave al ongeveer acht jaar was gedetacheerd aan de NAM en [eiser] direct na zijn periode van ziekte weer is ingezet bij de NAM.

2.31.

De kantonrechter volgt [eiser] daarom in zijn stelling dat hij gedurende het jaar dat hij ziek was (28 januari 2019 tot en met 29 januari 2020) recht had op 90% van zijn (op dat moment) laatstverdiende loon bij de NAM. Dit moet in het vergelijkingsloon worden meegenomen.

Achterstallig salaris

2.32.

Partijen hebben gedurende deze procedure diverse schema’s met berekeningen van het vergelijkingsloon overgelegd. Als productie 17 heeft [eiser] een digitaal Excel-bestand op een usb-stick aangeleverd, ‘zodat eenieder de formules en opgenomen bedragen zelf (…) kan nalopen en waar nodig aanpassen’. Voor zover [eiser] hiermee heeft bedoeld de kantonrechter aan te moedigen de uit dit vonnis voortvloeiende formules en bedragen eigenhandig in het Excel-bestand te zetten, moet de kantonrechter [eiser] teleurstellen. Dat rekent de kantonrechter niet tot haar taak. De kantonrechter geeft partijen in dit vonnis de componenten waarmee partijen zelf het vergelijkingsloon kunnen berekenen. Het vergelijkingsloon moeten partijen vervolgens afzetten tegen het daadwerkelijk door Redwave aan [eiser] betaalde loon en uit die vergelijking volgt vervolgens of en zo ja, hoeveel Redwave aan [eiser] moet betalen.

2.33.

Uit het tussenvonnis en hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat partijen bij de hiervoor bedoelde berekening van het vergelijkingsloon de volgende componenten moeten betrekken:

  1. de salarisgroepen (SG) en schaalposities (PIR) zoals opgesomd onder r.o. 2.19;

  2. het vakantiegeld;

  3. de ploegentoeslag;

  4. de inzettoeslag;

  5. de zeetoeslag;

  6. de ongemakkentoeslag;

  7. de prestatiebonus;

  8. 90% van het Waadi-loon tijdens [eiser]’s jaar van ziekte;

  9. de overwerktoeslag over de gewerkte ADV-dagen.

2.34.

Uit voornoemde vergelijking zal volgen welk bedrag aan achterstallig loon sinds 1 februari 2017 Redwave aan [eiser] moet betalen. De kantonrechter zal Redwave veroordelen tot betaling aan [eiser] van dát bedrag. De gevorderde verklaring voor recht zal worden toegewezen.

Wettelijke verhoging en wettelijke rente

2.35.

Omdat Redwave niet tijdig aan haar loonbetalingsverplichtingen heeft voldaan, is zij over het te betalen bedrag ook de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW verschuldigd. De kantonrechter ziet aanleiding om deze verhoging te matigen tot 20%. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.

Toekomstige loonbetaling

2.36.

[eiser] vordert ook veroordeling van Redwave tot betaling van een bruto jaarsalaris van € 151.188,03, te vermeerderen met de toekomstige NAM-cao verhogingen vanaf 11 september 2023 tot het einde van de arbeidsovereenkomst. Deze vordering is als volgt toewijsbaar. Redwave zal worden veroordeeld om [eiser] (totdat zijn detachering bij de NAM ophoudt) te betalen in lijn met de betalingssystematiek van de inlenersbeloning van de NAM, te vermeerderen met toekomstige NAM-cao-verhogingen. De kantonrechter zal hieraan echter geen concreet bedrag koppelen gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld. De gevorderde wettelijke verhoging over de toekomstige loonbetalingen is niet toewijsbaar, omdat niet vastgesteld kan worden dat Redwave dat loon te laat zal voldoen.

Buitengerechtelijke incassokosten

2.37.

[eiser] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is en dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Gelet op de uitkomst van deze zaak kan de kantonrechter echter niet vaststellen of het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten conform het in het Besluit bepaalde tarief is. De kantonrechter zal deze vordering daarom toewijzen als hierna onder de beslissing te melden.

Uitvoerbaar bij voorraad verklaring

2.38.

Redwave heeft verweer gevoerd tegen de door [eiser] gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring. Subsidiair verzoekt Redwave de kantonrechter om aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde te verbinden dat [eiser] zekerheid stelt tot een bedrag ter grootte van de toegekende vordering(en).

2.39.

Uit vaste rechtspraak volgt dat bij de beoordeling of een gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad moet worden afgewezen of dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling moet worden verbonden, de belangen van partijen moeten worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Redwave heeft aangegeven van een toewijzend vonnis zeker in hoger beroep te komen. Executie van een toewijzend vonnis zal volgens haar zonder meer tot verhaalbaarheidsrisico’s leiden in geval van een toewijzend arrest in hoger beroep.

2.40.

De kantonrechter overweegt dat het vaste rechtspraak is dat de kans van slagen van een eventueel aan te wenden rechtsmiddel buiten beschouwing dient te blijven in de belangenafweging.4 De kantonrechter is verder van oordeel dat Redwave haar stelling dat sprake is van verhaalbaarheidsrisico’s onvoldoende heeft onderbouwd. Dit verweer van Redwave wordt daarom verworpen.

Conclusie

2.41.

De vorderingen van [eiser] worden gedeeltelijk toegewezen.

2.42.

De proceskosten komen voor rekening van Redwave, omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

3 De beslissing

De kantonrechter:

3.1.

verklaart voor recht dat Redwave jegens [eiser] niet heeft voldaan aan haar verplichtingen op grond van artikel 8 lid 1 van de Waadi;

3.2.

bepaalt dat partijen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 3 maanden na heden, met elkaar een berekening moeten maken zoals bedoeld in r.o. 2.32 tot en met r.o. 2.34;

3.3.

veroordeelt Redwave tot betaling aan [eiser] van het bedrag aan achterstallig loon vanaf 1 februari 2017 tot en met 10 september 2023 dat zal volgen uit de hiervoor onder r.o. 3.2. bedoelde berekening, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 20% en de wettelijke rente vanaf de datum van het opeisbaar worden van de betreffende loonbedragen tot aan de dag van de gehele betaling;

3.4.

veroordeelt Redwave om [eiser] vanaf 11 september 2023 tot het moment dat de detachering van [eiser] bij de NAM ophoudt te betalen in lijn met de betalingssystematiek van de inlenersbeloning van de NAM, te vermeerderen met toekomstige NAM-cao-verhogingen;

3.5.

veroordeelt Redwave tot betaling aan [eiser] van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van het wettelijk tarief conform de staffel van het Besluit, gerelateerd aan de hoogte van het toewijsbare bedrag (achterstallig loon vermeerderd met de wettelijke verhoging) als bedoeld in r.o. 3.3;

3.6.

veroordeelt Redwave tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:

dagvaarding € 131,18

griffierecht € 693,00

salaris gemachtigde € 4.068,00;

3.7.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

3.8.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

De griffier De kantonrechter