Home

Rechtbank Noord-Holland, 27-05-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5684, 11080691 \ VV EXPL 24-80

Rechtbank Noord-Holland, 27-05-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:5684, 11080691 \ VV EXPL 24-80

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
27 mei 2024
Datum publicatie
17 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:5684
Zaaknummer
11080691 \ VV EXPL 24-80

Inhoudsindicatie

Loonstop terecht opgelegd. Onvoldoende meewerken mediation. Een bemiddelingstraject moet in beginsel ingezet kunnen worden zonder voorafgaande voorwaarden. De werknemer heeft echter vanaf het begin voorwaarden gesteld en belemmeringen opgeworpen.

Uitspraak

Handel, Kanton en Insolventie

locatie Haarlem

Zaaknr./rolnr.: 11080691 \ VV EXPL 24-80

Uitspraakdatum: 27 mei 2024

Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

[eiseres]

wonende te [plaats 1]

eiseres

verder te noemen: [eiseres]

gemachtigde: mr. S.H.N. de Wijs

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde] B.V.

gevestigd te [plaats 2]

gedaagde

verder te noemen: [gedaagde]

gemachtigde: mr. I.R. Boudrie

1 Het procesverloop

1.1.

[eiseres] heeft [gedaagde] op 2 mei 2024 gedagvaard. Op 10 mei 2024 heeft [gedaagde] schriftelijk geantwoord.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 mei 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen bij brieven van 8 en 10 mei 2024 nog stukken toegezonden.

2 Feiten

2.1.

[eiseres] is op 1 augustus 2020 in dienst getreden bij [gedaagde] in de functie van Customer Operations Manager. Het huidige salaris van [eiseres] bedraagt € 6.901,- bruto voor 40 uur per week.

2.2.

Op 18 november 2021 is [eiseres] wegens ziekte uitgevallen.

2.3.

Op 10 maart 2022 heeft de bedrijfsarts partijen geadviseerd zo snel mogelijk onderling in gesprek te gaan waarbij de Chief People & Culture van [gedaagde] een eerste bemiddelende rol kon spelen. Mocht dit onvoldoende zijn dan kon volgens de bedrijfsarts worden gedacht aan meer formele bemiddeling/mediation.

2.4.

In de daaropvolgende maanden hebben interne bemiddelingsgesprekken plaatsgevonden, waarbij onder andere de Chief People & Culture en de Managing Director betrokken waren.

2.5.

Op 8 maart 2023 heeft de bedrijfsarts een medische expertise geadviseerd. Verzuimbegeleider, [betrokkene 1] , heeft [eiseres] voor een dergelijk onderzoek aangemeld bij HCS (de zorgbemiddelende partij) en Ergatis (de uitvoerende partij).

2.6.

Bij e-mail van 15 juni 2023 heeft de bedrijfsarts aan [eiseres] en [gedaagde] – voor zover relevant – geschreven:
“(…) Zelf denk ik, ook kijkend naar de brief van Ergatis, dat jullie wellicht nu toch een mediator moeten overwegen om de werk gerelateerde verschillen van inzicht als verstorende factor in werk opbouw en minimaal deels onderhoudende factor qua klachten nu echt op te lossen.”

2.7.

Bij e-mail van 20 juni 2023 heeft [betrokkene 2] (HR-medewerker bij [gedaagde] , hierna: [betrokkene 2] ) aan [eiseres] geschreven:

“Hallo [eiseres] ,

Ik heb nagedacht over de vraag hoe we verder moeten nu Ergatis het onderzoekstraject voortijdig heeft beëindigd. Het onderzoekstraject was door de bedrijfsarts voorgesteld omdat hij weinig vooruitgang constateerde. De door Ergatis genoemde reden voor beëindiging is dat er een onvoldoende vertrouwensbasis is.

Onvoldoende vertrouwen is al geruime tijd iets waaraan we proberen te werken en wat we proberen te verbeteren. Al met al komen we niet verder en lopen we telkens opnieuw vast in discussie. Dat levert spanningen in de communicatie op, zoals ik al eerder heb benoemd.

Daarom stel ik voor dat we onder leiding van een onafhankelijke mediator proberen om de verhoudingen vlot te trekken. Als jij daarvoor openstaat dan kunnen we samen bedenken wie de mediator zal zijn. We kunnen een aantal namen aandragen. Voor ons is in elk geval van belang dat het een MfN-gecertificeerde mediator is. Laat je ons weten of je openstaan voor mediation?”

2.8.

Op 3 juli 2023 heeft [eiseres] een tegenvoorstel gedaan om te starten met bemiddeling zonder geheimhouding in plaats van mediation, omdat zij het belangrijk vind ‘dat het besprokene op enig moment onverhoopt inbrengbaar is, mocht de situatie rondom de re-integratie (vanuit [gedaagde] ) een juridische wending krijgen’.

2.9.

Op 5 juli 2023 heeft [gedaagde] het voorstel tot bemiddeling afgeslagen en [eiseres] verzocht om nogmaals over mediation na te denken, omdat ‘we in de mediation de gelegenheid moeten hebben open en vrij te praten over ons verdeeld houdt, en ook wat tot nu toe aan een oplossing in de weg heeft gestaan. We moeten kunnen brainstormen over mogelijke oplossingsrichtingen. Het maken van voorbehouden voordat de mediation van start gaat past daar niet bij. (…) Wij verwachten dat er bij een goede, onafhankelijke mediator voldoende ruimte is om in alle rust veilig met elkaar te spreken.’

2.10.

Op 6 juli 2023 liet [eiseres] weten over mediation na te denken en erop terug te komen. Op 31 juli 2023 heeft [eiseres] laten weten dat zij geen mediation met geheimhouding wilde aangaan.

2.11.

Op 4 september 2023 heeft [gedaagde] alsnog ingestemd met een constructie waarin [eiseres] in het kader van de mediation niet volledig aan geheimhouding zou zijn gebonden.

2.12.

In de maanden daarna is uitvoerig contact geweest en per e-mail gecorrespondeerd tussen [eiseres] en [gedaagde] (met name in de persoon van [betrokkene 3] , één van de founders van [gedaagde] ) over het opstarten van het mediation/bemiddelingstraject.

2.13.

Op 9 november 2023 heeft het UWV een loonsanctie van een jaar opgelegd. In het arbeidskundig rapport waarin het re-integratieverslag is beoordeeld en dat ten grondslag ligt aan de beslissing een loonsanctie op te leggen, staat voor zover relevant als volgt:

“Op het moment van beoordelen, ruim 4 maanden verder nadat de bedrijfsarts mediation heeft voorgesteld, heeft er nog steeds geen mediation of bemiddeling plaatsgevonden. Er is veel communicatie geweest tussen werkgever en werknemer over de orm van bemiddeling en de voorwaarden. Hierdoor kwam mediation maar niet van de grond en heeft dit de re-integratie vertraagd, aangezien mevrouw [eiseres] momenteel niet re-integreert in passend werk. Dit valt werkgever aan te rekenen. Van werkgever wordt verwacht dat hij prikkelende maatregelen oplegt als werknemer niet meewerkt aan de re-integratie. Als prikkelende maatregelen gelden: het aanspreken van de werknemer, schriftelijk vastleggen, officieel berispen, opschorten en/of inhouden van loon en uiteindelijk – in het uiterste geval – overgaan tot (aanzegging) van ontslag.´

2.14.

Bij e-mails van 6 en 20 december 2023 heeft [gedaagde] [eiseres] gewaarschuwd voor een loonstop, voor het geval de mediation/bemiddeling niet van de grond komt.

2.15.

[gedaagde] heeft per 15 januari 2024 de betaling van het loon aan [eiseres] stopgezet (hierna: de loonstop).

2.16.

Er is tot op heden contact geweest met zes externe mediators/bemiddelaars zonder dat een mediation/bemiddelingstraject is opgestart.

3 De vordering

3.1.

[eiseres] vordert – kort gezegd – dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot (i) opheffing van de loonstop, (ii) betaling van het (achterstallig) loon en emolumenten vanaf september 2023 tot en met maart 2024, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over het achterstallige salaris en de wettelijke verhoging en (iii) het verstrekken van deugdelijke salarisspecificaties vanaf september 2023. Daarbij vordert [eiseres] dat de kantonrechter [gedaagde] een verbod oplegt om de gebruikskosten van de leaseauto vanaf september 2023 bij haar in rekening te brengen. Dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de buitengerechtelijke incasso-, proces- en nakosten.

[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat de opgelegde loonstop niet terecht is. Het is niet aan [eiseres] te wijten, die zich steeds betrokken en proactief heeft opgesteld, dat er tot op heden nog geen bemiddeling tot stand is gekomen. Bovendien heeft [eiseres] zich vanaf september 2023 beschikbaar gesteld om werkzaamheden te verrichten naar rato van belastbaarheid zodat zij vanaf dat moment 100% moet worden uitbetaald.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing