Home

Rechtbank Noord-Holland, 29-07-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:7690, 11140560 KG EXPL 24-78

Rechtbank Noord-Holland, 29-07-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:7690, 11140560 KG EXPL 24-78

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
29 juli 2024
Datum publicatie
29 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:7690
Zaaknummer
11140560 KG EXPL 24-78

Inhoudsindicatie

Elf werknemers van een zorginstelling zijn door hun werkgever overgeplaatst naar andere locaties. De werknemers vinden dat dit een ontoelaatbare wijziging van hun arbeidsvoorwaarden is. Daarom vorderen zij in kort geding dat hun overplaatsing ongedaan wordt gemaakt. De werkgever is het hier niet mee eens en vindt dat zij een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij de overplaatsing dat het belang van de werknemers bij behoud van hun standplaats daarvoor moet wijken. De kantonrechter vindt dat de werkgever gelijk heeft en wijst alle vorderingen van de werknemers af.

Uitspraak

Handel, Kanton en Bewind

locatie Alkmaar

Zaaknr./rolnr.: 11140560 / KG EXPL 24-78 (BL)

Uitspraakdatum: 29 juli 2024

Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:

1 [Eiser sub 1]

wonende te [woonplaats]
2. [Eiser sub 2]

wonende te [woonplaats]
3. [Eiser sub 3]

wonende te [woonplaats]
4. [Eiseres sub 4]

wonende te [woonplaats]
5. [Eiser sub 5]

wonende te [woonplaats]
6. [Eiser sub 6]

wonende te [woonplaats]
7. [Eiseres sub 7]

wonende te [woonplaats]
8. [Eiseres sub 8]

wonende te [woonplaats]
9. [Eiser sub 9]

wonende te [woonplaats]
10. [Eiser sub 10]

wonende te [woonplaats]
11. [Eiser sub 11]

wonende te [woonplaats]

eisende partijen

hierna samen te noemen: de werknemers

gemachtigde: mr. C.J. Roest

tegen

Stichting Esdégé-Reigersdaal

gevestigd te Heerhugowaard

gedaagde partij

hierna te noemen: Reigersdaal

gemachtigde: mr. N. Sluis

De zaak in het kort

Elf werknemers van een zorginstelling zijn door hun werkgever overgeplaatst naar andere locaties. De werknemers vinden dat dit een ontoelaatbare wijziging van hun arbeidsvoorwaarden is. Daarom vorderen zij in kort geding dat hun overplaatsing ongedaan wordt gemaakt. De werkgever is het hier niet mee eens en vindt dat zij een zodanig zwaarwichtig belang heeft bij de overplaatsing dat het belang van de werknemers bij behoud van hun standplaats daarvoor moet wijken. De kantonrechter vindt dat de werkgever gelijk heeft en wijst alle vorderingen van de werknemers af.

1 Het procesverloop

1.1.

De werknemers hebben Reigersdaal op 5 juni 2024 gedagvaard.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 juli 2024. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben de werknemers bij brieven van 8 juli en 10 juli 2024 nog stukken toegezonden en een akte wijziging van eis ingediend. Reigersdaal heeft stukken toegezonden bij brief van 10 juli 2024 en bij e-mail van 11 juli 2024. Ook heeft Reigersdaal op 10 juli 2024 een USB-stick met daarop een videobestand afgegeven bij de rechtbank.

2 De feiten

2.1.

Reigersdaal is een zorginstelling met meerdere locaties in Noord-Holland. [Clusternaam] is een 24-uurs woonvoorziening van Reigersdaal in Heerhugowaard. De bewoners van het cluster [Clusternaam] zijn mensen met een verstandelijke beperking en daarnaast meestal ook gedrags-, psychiatrische en/of psychische problemen.

2.2.

De werknemers zijn bij Reigersdaal in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst. Zij zijn werkzaam in de functies van cliëntondersteuner E, cliëntondersteuner F, begeleider, cliëntbegeleider en senior cliëntbegeleider.

2.3.

Tot 10 april 2024 hebben de werknemers hun werkzaamheden verricht in het cluster [Clusternaam] .

2.4.

In artikel 2 van de arbeidsovereenkomsten van de werknemers staat: “De stichting behoudt zich het recht voor, indien dringende redenen dit noodzakelijk maken, de werknemer over te plaatsen naar een andere voorziening ressorterend onder de stichting.”

2.5.

Op 21 januari 2024 hebben 21 medewerkers van cluster [Clusternaam] , onder wie eisende partijen, een e-mail gestuurd aan de raad van bestuur van Reigersdaal (hierna te noemen: de RvB). In deze e-mail hebben de medewerkers – samengevat – hun zorgen over bewoners, collega’s en een onveilige sfeer bij [Clusternaam] gedeeld, en de RvB om een reactie gevraagd.

2.6.

Op 23 januari 2024 is hierop gereageerd door [P.] , destijds voorzitter van de RvB. [P.] schrijft – kort gezegd – dat de doelen van de medewerkers niet veel anders zijn dan die van de clustermanagers en de RvB, dat het belangrijk is om het gesprek te voeren over hoe de gemeenschappelijke doelen bereikt kunnen worden en dat de clustermanagers daarvoor het eerste aanspreekpunt zijn.

2.7.

Vervolgens hebben 20 medewerkers van [Clusternaam] (hierna te noemen: de klagers), onder wie de werknemers, op 6 februari 2024 een gezamenlijke klacht ingediend bij de Klachtencommissie medewerkers Esdégé-Reigersdaal (hierna te noemen: de KCM). De klacht richt zich tegen clustermanagers [V.] en [H.] en eerdergenoemde [P.] . In reactie op de klacht heeft Reigersdaal op 26 februari 2024 een verweerschrift ingediend bij de KCM.

2.8.

Op 2 maart 2024 vond op de locatie [Clusternaam] een bijeenkomst plaats, georganiseerd door de klagers, ter voorbereiding op de hoorzitting bij de KCM. Op 8 maart 2024 ontvingen [Eiser sub 2] , [Eiser sub 5] , [Eiseres sub 7] en [Eiseres sub 8] een officiële waarschuwing van Reigersdaal, wegens zeer onzorgvuldig handelen in strijd met het cliëntbelang. Volgens Reigersdaal heeft de bijeenkomst op 2 maart 2024 geleid tot – samengevat – (ernstige) ontregeling bij een aantal bewoners van [Clusternaam] en is daarop onvoldoende actie ondernomen door de betreffende werknemers. Reigersdaal baseert zich daarbij op een incidentmelding (IMS-melding) die is gedaan door een collega. [Eiser sub 2] , [Eiser sub 5] , [Eiseres sub 7] en [Eiseres sub 8] hebben schriftelijk verweer gevoerd tegen de officiële waarschuwing. Reigersdaal heeft de waarschuwingen gehandhaafd.

2.9.

Op 4 maart 2024 heeft de KCM de klacht op een hoorzitting behandeld en op 12 maart 2024 heeft de KCM een schriftelijk advies uitgebracht aan Reigersdaal. Dit advies luidt als volgt: “De commissie adviseert u al met al de klacht ongegrond te verklaren, maar tegelijk wel snel met externe hulp stappen te ondernemen gericht op het normaliseren van de onderlinge verhoudingen, zowel binnen het cluster (inclusief de clustermanagers) als in de relatie tussen het cluster en de raad van bestuur.”

2.10.

Reigersdaal heeft op 21 maart 2024 een besluit genomen naar aanleiding van het advies van de KCM en in een brief aan de klagers meegedeeld dat zij het advies van de KCM om de klacht ongegrond te verklaren overneemt. Verder schrijft Reigersdaal in deze brief: “Het advies om externe hulp in te schakelen gericht op het normaliseren van de verhoudingen, wenst de raad van bestuur eveneens over te nemen. De raad van bestuur verbindt echter een voorwaarde aan dit traject, namelijk dat alle klagers een verklaring ondertekenen met voorwaarden die betrekking hebben op een professionele werkhouding. Alleen als deze voorwaarden worden opgevolgd, is er kans op een succesvol traject. Voor alle duidelijkheid wordt hier nogmaals opgemerkt dat dit traject is bedoeld voor het normaliseren van de ontstane verstoorde werkrelatie. De wijze van communiceren van de clustermanagers of hun positie zal geen onderdeel van het traject zijn.”

2.11.

Bij deze brief is een te ondertekenen verklaring gevoegd, waarin staat dat de klager verklaart dat hij/zij loyaal meewerkt aan het ingezette veranderproces binnen het cluster [Clusternaam] , besluiten en aanwijzingen van leidinggevenden en gedragsdeskundigen opvolgt, bereikbaar en beschikbaar is voor de cliënten en de cliënten het gevoel geeft dat ze ondersteuning mogen vragen, niet met cliënten spreekt over collega’s, het team en onderlinge verhoudingen in het team, verantwoording aflegt over zijn/haar handelen, zorgvuldig omgaat met bedrijfsmiddelen en tijd, niet-integer gedrag meldt of hierover advies vraagt, handelt in overeenstemming met wet- en regelgeving en de ethische paragraaf, alle cliëntinformatie die aan hem/haar is toevertrouwd met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behandelt, geen intimiderend of ongewenst gedrag vertoont, geen privéactiviteiten tijdens werktijd verricht, elkaar aanspreekt op ongewenst gedrag en niet zonder overleg afwijkt van het vastgestelde rooster. Onder de door de klagers te plaatsen handtekening staat: “Uiteraard mag je ervan uitgaan dat Esdégé-Reigersdaal als een verantwoordelijk en goed werkgever blijft optreden. Alle betrokken leidinggevenden zullen dan ook conform bovenstaande afspraken, zover van toepassing, handelen.” met daaronder de handtekening van [P.] namens de betrokken leidinggevenden.

2.12.

In een schriftelijke reactie op de brief van 21 maart 2024 hebben klagers – onder wie de werknemers – Reigersdaal meegedeeld dat zij ervoor open staan om met externe hulp stappen te ondernemen gericht op het normaliseren van de onderlinge verhoudingen, maar niet akkoord kunnen gaan met de daaraan door Reigersdaal gestelde voorwaarden.

2.13.

Daarop heeft de RvB in een brief van 28 maart 2024 aan de werknemers bericht dat er dan geen traject met externe hulp gestart kan worden, dat de clustermanagers voortvarend verder zullen gaan met het herstel van de kwaliteit van zorg en bedrijfsvoering en dat de RvB zich zal beraden over de te nemen vervolgstappen.

2.14.

In reactie op de brief van 28 maart 2024 hebben de werknemers voorgesteld om, conform het advies van de KCM, een externe partij in te schakelen om de gesprekken tussen werknemers en werkgever te begeleiden, waarbij deze externe partij de spelregels bepaalt. Reigersdaal is hier niet op ingegaan.

2.15.

In een brief van 10 april 2024 heeft Reigersdaal aan de werknemers, ieder afzonderlijk, medegedeeld dat zij gebruik zal maken van het bepaalde in artikel 2 van de arbeidsovereenkomst, omdat het normaliseren van de verhoudingen en het verbeteren van de professionele houding en gedragingen kennelijk niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Daarbij verwijst Reigersdaal naar haar brief van 28 maart 2024. De dringende redenen zijn gelegen in het ernstige tekortschieten in het leveren van kwalitatief en bedrijfsmatig verantwoorde zorg aan de cliënten van [Clusternaam] , het geen vertrouwen hebben in de leidinggevenden en de weigerachtige houding om hierin positieve stappen vooruit te zetten, aldus Reigersdaal. De werknemers zijn per direct overgeplaatst naar verschillende andere locaties van Reigersdaal.

3 De vordering en het verweer

4 De beoordeling

5 De beslissing