Home

Rechtbank Noord-Holland, 24-07-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:7887, C/15/341909/ HA ZA 23-392

Rechtbank Noord-Holland, 24-07-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:7887, C/15/341909/ HA ZA 23-392

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
24 juli 2024
Datum publicatie
5 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:7887
Zaaknummer
C/15/341909/ HA ZA 23-392

Inhoudsindicatie

Erfrecht. Legitieme portie. Dwingende bewijskracht notariële akte. Partijen zijn broers. Eiser maakt aanspraak op zijn legitieme portie in de nalatenschap van zijn moeder. In aanmerking te nemen schenkingen. De rechtbank berekent de omvang van de legitimaire massa en de daaruit voortvloeiende legitieme portie van eiser. Gedaagde wordt veroordeeld deze aan eiser te voldoen.

Uitspraak

Civiel recht

Zittingsplaats Alkmaar

Zaaknummer: C/15/341909 / HA ZA 23-392

Vonnis van 24 juli 2024

in de zaak van

[eiser] ,

te [woonplaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

advocaat: mr. A. Lof te Alkmaar,

tegen

[gedaagde] ,

in zijn hoedanigheid van executeur tevens afwikkelingsbewindvoerder

in de nalatenschap van mevrouw [erflaatster] ,

te [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

advocaat: mr. A.J. Butter te Hoorn.

De zaak in het kort

Zaak met een erfrechtelijke achtergrond. Partijen zijn broers. Eiser maakt aanspraak op zijn legitieme portie in de nalatenschap van zijn moeder. De rechtbank berekent de omvang van de legitimaire massa en de daaruit voortvloeiende legitieme portie van eiser. Gedaagde wordt veroordeeld deze aan eiser te voldoen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het vonnis in incident van 27 september 2023;

- de conclusie van antwoord met producties van [gedaagde] ;

- het ambtshalve gewezen tussenvonnis van 22 november 2023 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;

- producties 19 en 20 van [eiser] ;

- de akte uitlating producties van [gedaagde] ;

- de mondelinge behandeling van 16 april 2024. De griffer heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. Lof heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij ter zitting aan de rechtbank heeft overgelegd en die daarmee onderdeel zijn geworden van de processtukken.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Op 30 december 2020 is te Stede Broec mevrouw [erflaatster] overleden (hierna verkort aangeduid als: erflaatster). Ten tijde van haar overlijden was zij niet hertrouwd weduwe van de op 18 mei 2010 overleden [erflater] (hierna verkort aangeduid als: erflater).

2.2.

[eiser] en [gedaagde] zijn tezamen met hun broer [broer] ( [broer] ) de kinderen van erflaatster.

2.3.

Bij testament van 25 juli 2019 heeft erflaatster voor het laatst over haar nalatenschap beschikt en [broer] en [gedaagde] tezamen voor gelijke delen tot haar erfgenamen benoemd. Erflaatster heeft [eiser] van erfopvolging uitgesloten, zij het onder toekenning van het navolgende legaat:

“Ik legateer aan mijn voornoemde zoon, de heer [eiser] , een bedrag in geld dat overeenkomst met de waarde van het erfdeel dat hij zou hebben gekregen als hij erfgenaam bij versterf in mijn nalatenschap zou zijn geweest, verminderd met een bedrag van veertig duizend euro (€ 40.000,00).

Met ‘waarde van mijn nalatenschap’ wordt bedoeld de waarde in het economisch verkeer van alle goederen van mijn nalatenschap na aftrek van de schulden die staan in artikel 4:7 lid 1 onder a tot en met d, f en h Burgerlijk Wetboek en met uitzondering van dit legaat.”

2.4.

[gedaagde] en [broer] zijn door erflaatster bij testament (gezamenlijk) aangewezen als executeur tevens afwikkelingsbewindvoerder. Alleen [gedaagde] heeft zijn benoeming aanvaard.

2.5.

Bij akte gedateerd op 24 januari 2011 zijn erflaatster, [broer] , [gedaagde] en zijn echtgenote een overeenkomst van vennootschap onder firma aangegaan (hierna: De VOF). De VOF is opgericht met als doel onder de naam “ [naam VOF] ” te [woonplaats] het gezamenlijk en voor gemeenschappelijke rekening uitoefenen van een slagersbedrijf.

2.6.

Bij notariële akte van 30 december 2019 houdende ‘verdeling en levering firma [naam VOF] ’ zijn erflaatster en [broer] als uittredende vennoten en [gedaagde] en zijn echtgenote als voortzettende vennoten van de VOF onder meer het navolgende overeengekomen:

“HOOFDSTUK 2. VERDELINGSOVEREENKOMST/SCHENKING

1. Overeenkomst

Partijen zijn overeengekomen dat de verschenen personen sub 1.a en 1.b (rechtbank: lees erflaatster en [broer] ) ieder hun aandeel in de vennootschap onder firma zullen schenken aan de verschenen personen sub 2.a en 2.b (rechtbank: lees [gedaagde] en zijn echtgenote), waaronder begrepen het registergoed en de andere hiervoor vermelde goederen van de onderneming, waarbij alleen de verschenen persoon sub 1.b (rechtbank: lees [broer] ) aanspraak maakt op een tegenprestatie in de vorm van een geldlening.

(..) onder verplichting, die uitsluitend en alleen voor de voortzettende vennoten zal bestaan (..) bij deze overeenkomen, om:

(..)

- aan de uittredende vennoot sub 1.b (rechtbank: lees [broer] ) een bedrag schuldig te erkennen krachtens geldleen groot EEN HONDERD VIJFTIG DUIZEND EURO (€ 150.000,00);

(..)
2. Waardering

Bij de verdeling van het registergoed en de overige goederen van de onderneming van de vennootschap onder firma, gaan partijen uit van een waarde van de firma-aandelen van de verschenen persoon sub 1.a (rechtbank: lees erflaatster) en 1.b respectievelijk groot:

- acht en zeventig duizend een en zestig euro (€ 78.061,00) (..).

HOOFDSTUK 3. LEVERING/GEDEELTELIJKE TEGENPRESTATIE/GELDLEEN

1. Levering/schenking

Ter uitvoering van die hiervoor genoemde overeenkomst van ontbinding vennootschap onder firma en schenking van het ondernemingsvermogen , schenken en leveren de verschenen personen sub 1.a en sub 1.b (..) hierbij de toegedeelde goederen aan de verschenen personen sub 2.a en sub 2.b, die deze schenking en levering van de toegedeelde goederen onder de in deze akte vermelde verplichtingen aanvaarden, waaronder (rechtbank: lees het woonhuis/de winkel).

(..)

Aan het leveringsvoorschrift van artikel 3:186 Burgerlijk Wetboek wordt vervolgens en als volgt voldaan:

a. De toedeling, schenking en levering van het registergoed door (..)

2. Gedeeltelijke tegenprestatie/geldleen

De verschenen persoon sub 1.b (rechtbank: lees [broer] ) is met de verschenen personen sub 2.a en 2.b (rechtbank: lees [gedaagde] en zijn echtgenote) overeengekomen dat in ruil voor de schenking van zijn aandeel in het firmavermogen, een deel zal worden uitgekeerd in de vorm van een geldleen.

Ter uitvoering daarvan verklaren de verschenen personen sub 2.a en 2.b hierbij een bedrag groot eenhonderd vijftig duizend (€ 150.000,00) schuldig te erkennen krachtens geldleen aan de verschenen persoon sub 1.b, die verklaarde dit bedrag bij deze krachtens geldleen te aanvaarden. (..)”

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert - samengevat - dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
A. de omvang van de legitimaire massa en de legitieme portie van [eiser] in de nalatenschap van erflaatster vaststelt;

B. [gedaagde] veroordeelt om binnen veertien dagen na het onderhavige vonnis de legitieme portie van [eiser] aan hem te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;

C. [gedaagde] veroordeelt in de (na)kosten van het geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt.

3.2.

[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing