Rechtbank Noord-Holland, 26-08-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:8683, 11229617 \ VV EXPL 24-137
Rechtbank Noord-Holland, 26-08-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:8683, 11229617 \ VV EXPL 24-137
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 26 augustus 2024
- Datum publicatie
- 12 september 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2024:8683
- Zaaknummer
- 11229617 \ VV EXPL 24-137
Inhoudsindicatie
De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer zich terecht beroept op de hem toekomende klokkenluidersbescherming tegen benadeling. De officiële waarschuwing en de non-actiefstelling moeten in deze context worden bezien en zijn dus niet terecht.
Uitspraak
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 11229617 \ VV EXPL 24-137
Uitspraakdatum: 26 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser in de zaak van de vordering
gedaagde in de zaak van de tegenvordering
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. R.M. Beltzer
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROM InWest B.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde in de zaak van de vordering
eiseres in de zaak van de tegenvordering
verder te noemen: ROM
gemachtigde: mr. H.A.W. Ruiter en mr. D. van Daalen
1 Het procesverloop
[eiser] heeft op 26 juli 2024 een dagvaarding met 16 producties ingediend. ROM heeft een conclusie van antwoord met zelfstandige tegenvordering en 73 producties ingediend.
Op 12 augustus 2024 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [eiser] en ROM hebben ook pleitaantekeningen overgelegd. Vóór de zitting heeft [eiser] de aanvullende producties 17 t/m 34 en 35 t/m 55 toegezonden. ROM heeft bezwaar gemaakt tegen de producties 35 t/m 55, omdat deze stukken minder dan één werkdag voorafgaand aan de zitting zijn ingediend. De kantonrechter heeft de toelaatbaarheid van de producties 35 t/m 55 bij aanvang van de zitting besproken en de beslissing tot het einde van de zitting uitgesteld. De kantonrechter heeft aan het einde van de zitting geen beslissing genomen over de toelaatbaarheid van deze producties. Omdat de beslissing van de kantonrechter niet op deze producties is gebaseerd (en ROM aldus niet in haar belangen is geschaad) en omdat ROM in haar pleitaantekeningen zelf naar één van die producties verwijst, worden de producties aangemerkt als onderdeel van het procesdossier.
2 Feiten
[eiser] is sinds 7 januari 2022 in dienst bij ROM. De (huidige) functie van [eiser] is Investment Principal.
Op de arbeidsovereenkomst is de Gedragscode Integriteit Rijk van toepassing. In artikel 8.5 van deze gedragscode staat onder meer:
“Als je het vermoeden hebt van een integriteitsschending kun je dat niet zomaar (blijven) negeren. Allereerst wordt van jou verwacht dat je normoverschrijdend gedrag bespreekbaar maakt en anderen aanspreekt op normoverschrijdend gedrag. In ernstiger situaties of als aanspreken niet helpt, wordt van jou verwacht dat je het vermoeden van een integriteitsschending op zijn minst signaleert of er formeel melding van maakt. Je signaleert de integriteitsschending in eerste instantie bij voorkeur bij je leidinggevende. (…)”
Op 8 november 2023 heeft [eiser] een officiële waarschuwing ontvangen wegens het benaderen van een afgewezen sollicitant.
Op 30 april 2024 en 7 mei 2024 hebben (tussen)evaluatiegesprekken plaatsgevonden tussen [eiser] en [betrokkene 1] (Ad-Interim Directeur Innoveren en Investeren bij ROM, hierna: ‘[betrokkene 1]’) over het functioneren van [eiser] . De uiteindelijke beoordeling van deze tussenevaluatie heeft [betrokkene 1] op 22 mei 2024 per e-mail aan [eiser] verstuurd.
[eiser] heeft op 31 mei 2024 inhoudelijk gereageerd op de tussenevaluatie van [betrokkene 1], met [betrokkene 2] (tot juni 2024 de direct leidinggevende van [eiser] , hierna: ‘[betrokkene 2]’) en [betrokkene 3] (HR bij ROM, hierna: ‘[betrokkene 3]’) in de kopie (‘cc’) en een groot deel van de medewerkers van ROM in de blinde kopie (‘bcc’). Het bezwaar van [eiser] was vooral gericht op het feit dat [betrokkene 1] geen (direct) leidinggevende van [eiser] was en dat er voor de evaluatie geen input was gevraagd aan collega’s.
Op 24 mei 2024 heeft [eiser] in een telefoongesprek met [betrokkene 4] (Bestuurssecretaris en MT-lid legal bij ROM, hierna: ‘[betrokkene 4]’) een vermoeden van belangenverstrengeling binnen ROM aan de orde gesteld. Het vermoeden heeft betrekking op [betrokkene 1].
Op 27 mei 2024 heeft [eiser] [betrokkene 3] in een fysiek overleg op het vermoeden van belangenverstrengeling gewezen.
Bij e-mail van 4 juni 2024 heeft [eiser] aan [betrokkene 4] wederom zijn zorgen gemeld over een beslissing van de directie en over de recente afhandeling van een zaak.
Op 5 juni 2024 heeft [eiser] zijn vermoeden van belangenverstrengeling bij [betrokkene 5] (CEO van ROM, hierna: ‘[betrokkene 5]’) onder de aandacht gebracht.
Bij e-mail van 6 juni 2024 heeft [eiser] zijn zorgen en constateringen over de periode december 2023 tot en met mei 2024 met onderbouwing aan [betrokkene 5] verstuurd.
Op 18 juni 2024 hebben [eiser] , [betrokkene 5] en [betrokkene 3] gesproken over het rondsturen van de reactie op de tussenevaluatie en de melding van 6 juni 2024.
Op 25 juni 2024 heeft [eiser] een formele klacht ingediend over ongewenste omgangsvormen van [betrokkene 1] richting [eiser] (hierna: de klacht).
De klacht is op 27 juni 2024 door de Raad van Commissarissen (hierna: RvC) in behandeling genomen.
Op 5, 6 en 8 juli 2024 heeft [eiser] meerdere e-mails over het handelen van [betrokkene 1] aan [betrokkene 6] (fondsmanager bij ROM en vanaf juni 2024 direct leidinggevende van [eiser] , hierna: ‘[betrokkene 6]’) verstuurd. [eiser] schrijft onder meer: “Dit is waar mijn klokkenluidersmelding over gaat (…)”.
Op 12 juli 2024 om 18:36 uur heeft [betrokkene 6] als volgt op de e-mail(s) van [eiser] onder 2.13 gereageerd:
“(…) Ondanks dat ik je meerdere keren heb gevraagd dit niet te doen, blijf je jouw visie over [betrokkene 1] met mij delen. Je gaf aan het belangrijk te vinden om mij te informeren omdat ik jouw leidinggevende ben, maar je houdt het niet puur feitelijk zoals ik heb gevraagd. Ik voel me daardoor onder druk gezet om partij te kiezen, bijvoorbeeld doordat je e-mails zoals hieronder stuurt. Je toonzetting versterkt dit en vind ik sowieso geen acceptabele manier van communiceren. (…) Nogmaals en voor de laatste keer vraag ik je dit niet meer te doen zodat we op een betere manier kunnen samenwerken.”
Op 12 juli 2024 om 18:49 uur heeft [eiser] van [betrokkene 5] een ‘tweede en laatste’ officiële waarschuwing ontvangen. In deze waarschuwing staat onder meer:
“(…) Op 6 juni 2024 heb jij bij mij een melding gedaan over de verhoudingen tussen Rebel Group, [betrokkene 1] [[betrokkene 1], toevoeging kantonrechter] en ROMInWest. Eerder, op 31 mei 2024, heb jij een reactie over jouw tussenevaluatie van 22 mei 2024 gedeeld binnen ROMInWest. Dit heeft geleid tot onrust in de organisatie. Daarop hebben [betrokkene 3] en ik met jou op 18 juni 2024 een gesprek gevoerd. Jij kwalificeerde dit gesprek als goed en open. In dit gesprek heb ik je reeds toegelicht dat er geen sprake is van belangenverstrengeling omdat ik degene ben die Rebel Group een opdracht heb gegeven, waar [betrokkene 1] niet eens bij betrokken is. Je hebt ook veel ernstige klachten naar voren gebracht over het functioneren van [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Mede naar aanleiding van dit gesprek heb ik jou het aanbod gedaan om samen met [betrokkene 1] en [betrokkene 2] een mediation-traject in te gaan, maar jij gaf aan deze mediation niet verder te willen brengen omdat je inmiddels een klacht had ingediend bij de RvC. De RvC behandelt deze klacht momenteel. Zoals eerder aangegeven, sta ik daarbuiten. (…) Als CEO van ROM InWest heb ik onder andere de verplichting de organisatorische continuïteit en de (sociale) veiligheid binnen de organisatie te waarborgen. Dat betekent serieuze opvolging te geven aan de melding die jij bij mij hebt gedaan op 6 juni 2024. Bij het opvolgen van deze melding heb ik ook rekening te houden met de belangen van degene over wie je meldt. Ruchtbaarheid geven aan jouw bezwaren en dat deze nu bij de RvC liggen, heeft in onze kleine organisatie een enorme impact. Jouw communicatiestijl en wijze van doen wordt door collega’s als zeer onprettig ervaren. Gezien mijn rol, dien ik ook te acteren op basis van de huidige signalen en klachten over jouw communicatiestijl, met name nu deze van dusdanige aard zijn dat de organisatorische continuïteit en de (sociale) veiligheid binnen de organisatie in het geding komen. Nu je op 8 november 2023 een officiële waarschuwing hebt ontvangen, kan je deze beschouwen als een tweede, en laatste waarschuwing.”
Op 12 juli 2024 om 20:00 uur is [eiser] akkoord gegaan met het voorstel van [betrokkene 5] om de OostNL Klokkenluidersregeling 2023 tussen partijen van toepassing te verklaren.
Op 12 juli 2024 om 20:02 uur heeft [eiser] een klokkenluidersmelding gedaan via het daarvoor aangewezen kanaal.
Op 12 juli 2024 om 23:10 uur heeft [eiser] per e-mail aan [betrokkene 6] laten weten dat hij een klokkenluidersmelding heeft gedaan, met in de bijlage een bijgewerkte samenvatting van de melding inclusief wettelijke grondslag.
Op 19 juli 2024 om 12:35 uur heeft de RvC de ontvangst van de klokkenluidersmelding bevestigd. De RvC heeft meegedeeld dat de melding in het daartoe ingestelde register is ingeschreven en dat zij zich beraadt over de persoon van de in te schakelen deskundige.
Op 19 juli 2024 om 19:55 uur is [eiser] op non-actief gesteld:
“Jouw antwoord is wat mij betreft een herhaling van je eerdere mails waarin we je al uitvoerig hebben uitgelegd waarom we met je in gesprek willen. Jij hebt inmiddels een klacht en een melding ingediend. Deze zullen respectievelijk door de klachtencommissie en de RvC worden behandeld. Hierbij ben ik niet betrokken. Hiernaast ben je als werknemer van ROMInWest verplicht mee te werken aan redelijke verzoeken van mij als directeur-bestuurder. In dit kader heb ik jou meerder malen verzocht om uiterlijk deze week het gesprek aan te gaan om verdere onrust op de werkvloer te voorkomen. Ondanks uitnodigingen op 25 juni, 26 juni, 3 juli, 12 juli en 17 juli weiger je hieraan mee te werken.
In mijn e-mail van 12 juli jl. heb ik jou gewezen op de onrust die jij hebt veroorzaakt in de organisatie door jouw communicatiestijl en het organisatie breed verspreiden van jouw tussenevaluatie. Collega’s hebben aangegeven dit als zeer onprettig te ervaren. In ons gesprek op 18 juni jl. ben je hier al eerder op gewezen. De boodschap was helder: houd jouw melding/klacht vertrouwelijk anders ontstaat er een onwerkbare situatie op de werkvloer. Na de eerdere officiële waarschuwing over jouw communicatiestijl, heb je op 12 juli jl. een tweede en laatste waarschuwing ontvangen om niet met collega’s te communiceren over jouw klacht en melding. Nogmaals is uitgelegd dat dit impact heeft op het team.
Ondanks deze waarschuwing heb je recent toch jouw klokkenluidersmelding verspreid binnen jouw team. Dit kunnen wij niet accepteren. Ons rest daarom niets anders dan jou met onmiddellijke ingang op non-actief te stellen met behoud van loon. (…)”
3 De vordering
[eiser] vordert – na vermeerdering van eis – dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening:
I. ROM veroordeelt om de aan [eiser] opgelegde schorsing ongedaan te maken en ongedaan gemaakt te houden, in ieder geval voor zo lang als de onderzoeken naar de meldingen van [eiser] nog lopen en de adviezen die hieruit voortvloeien nog niet zijn geïmplementeerd, hetzij nog niet intern centraal is gecommuniceerd dat deze niet zullen worden geïmplementeerd, op straffe van een dwangsom;
II. ROM veroordeelt om de schriftelijke reprimande (12 juli 2024) en officiële waarschuwingen (8 november 2023 en 12 juli 2024) in te trekken en ingetrokken te houden, in ieder geval voor zolang als de onderzoeken naar de meldingen van [eiser] nog lopen en de adviezen die hieruit voortvloeien nog niet zijn geïmplementeerd, hetzij nog niet intern centraal is gecommuniceerd dat deze niet zullen worden geïmplementeerd, op straffe van een dwangsom;
III. ROM verbiedt om benadelingshandelingen te verrichten tegen [eiser] , in ieder geval voor zolang als de onderzoeken naar de meldingen van [eiser] nog lopen en de adviezen die hieruit voortvloeien nog niet zijn geïmplementeerd, hetzij nog niet intern centraal is gecommuniceerd dat deze niet zullen worden geïmplementeerd, op straffe van een dwangsom;
IV. ROM veroordeelt om de centrale communicaties, die sinds donderdag 25 juli 2024 door ROM zijn geuit ten aanzien van de tijdelijke afwezigheid van [eiser] per datum opheffing schorsing te laten rectificeren en gerectificeerd te houden, op straffe van een dwangsom;
V. tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij sinds zijn eerste melding van een misstand, herhaaldelijk door ROM is benadeeld (twee waarschuwingen, een schriftelijke reprimande en een schorsing voor onbepaalde tijd, hierna gezamenlijk te noemen: de maatregelen). Op grond van de Wet Bescherming Klokkenluiders (hierna: Wbk) en de OostNL Klokkenluidersregeling 2023 moet worden aangenomen dat deze benadelingshandelingen het gevolg zijn geweest van de klokkenluidersmelding(en), hetgeen verboden is.