Rechtbank Noord-Holland, 21-08-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:8754, C/15/343113 / HA ZA 23-457
Rechtbank Noord-Holland, 21-08-2024, ECLI:NL:RBNHO:2024:8754, C/15/343113 / HA ZA 23-457
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 21 augustus 2024
- Datum publicatie
- 25 september 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2024:8754
- Zaaknummer
- C/15/343113 / HA ZA 23-457
Inhoudsindicatie
Deze zaak betreft een erfrechtzaak tussen twee broers en een zus. Zij zijn het niet met elkaar eens over hoe de nalatenschap van erflater (hun vader) is samengesteld. In dit vonnis bepaalt de rechtbank hoe de nalatenschap is samengesteld. Ook stelt de rechtbank de wijze van verdeling vast.
Uitspraak
Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/343113 / HA ZA 23-457
Vonnis van 21 augustus 2024
in de zaak van
1 [eiser 1] ,
die woont in [woonplaats 1] , [gemeente] ,
hierna te noemen: [eiser 1] ,
2. [eiser 2],
die woont in [land] ,
hierna te noemen: [eiser 2] ,
de eisende partijen in conventie,
de verwerende partijen in reconventie,
advocaat: mr. A. Lof,
tegen
[gedaagde] ,
die woont in [woonplaats 2] ,
de gedaagde partij in conventie,
de eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. H.E.M. Molenaar.
De zaak in het kort
Deze zaak betreft een erfrechtzaak tussen twee broers en een zus. Zij zijn het niet met elkaar eens over hoe de nalatenschap van erflater (hun vader) is samengesteld. In dit vonnis bepaalt de rechtbank hoe de nalatenschap is samengesteld. Ook stelt de rechtbank de wijze van verdeling vast.
1 De procedure
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 17 april 2024, waarbij de rechtbank een mondelinge behandeling heeft bevolen.
Deze mondelinge behandeling heeft op 2 juli 2024 plaatsgevonden. De griffier heeft van deze zitting aantekeningen gemaakt. De advocaten hebben gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zij hebben overgelegd. Daarnaast zijn ter zitting de volgende stukken aan het procesdossier toegevoegd:
- de akte wijziging van eis tevens houdende akte overlegging producties van [gedaagde] met bijlagen 16 tot en met 26;
- de akte aanvullende producties met bijlagen 19 tot en met 25 van [eiser 1] en [eiser 2] ;
- de bijlage 27 van [gedaagde] .
Aan het eind van de zitting heeft de rechter bepaald dat in deze zaak vonnis zal worden gewezen.
2 De feiten
[eiser 1] , [eiser 2] en [gedaagde] zijn de enige kinderen van mevrouw [naam 1] (hierna: moeder) en de heer [naam 2] (hierna: vader of erflater). Moeder en vader waren met elkaar getrouwd. Dit huwelijk is geëindigd door het overlijden van moeder op 3 januari 2002. De nalatenschap van moeder is verdeeld door middel van een ouderlijke boedelverdeling1.
Vader is na het overlijden van moeder blijven wonen in de stolpboerderij aan de [adres] in [woonplaats 1] . [eiser 1] heeft vanaf zijn achttiende (met een paar korte onderbrekingen) op hetzelfde adres gewoond.
In februari 2018 heeft vader [gedaagde] gemachtigd om zijn financiële en medische zaken te regelen voor het geval hij dit niet zelf meer zou kunnen.
Eind maart 2018 is vader gevallen. Vader liep daarbij een hersenkneuzing op en lag twee weken in het ziekenhuis, waarna hij naar een revalidatiekliniek is gegaan.
[gedaagde] heeft op 6 juli 2018 bij de kantonrechter van deze rechtbank een verzoek ingediend tot onderbewindstelling van de goederen van vader. Op dat moment was vader al weer enige tijd thuis en had hij de aan [gedaagde] verstrekte volmacht ingetrokken.
Op 20 juli 2018 heeft vader bij levenstestament een algemene en medische volmacht verleend aan [eiser 1] . Op diezelfde datum heeft vader ook zijn testament opgemaakt, ten overstaan van notaris mr. J.D. Wegink. Daarin heeft hij [eiser 1] , [eiser 2] en [gedaagde] tot zijn enige erfgenamen benoemd (ieder voor een derde deel) en [eiser 1] en [eiser 2] aangewezen als (beheers)executeur. Verder bevat het testament van vader onder meer de volgende bepaling:
“Legaat
Mijn zoon [eiser 1] (…) woont met zijn gezin bij mij op mijn erf. Ik legateer hem het recht om
gedurende één jaar na mijn overlijden mijn woning, gebouwen en erf te blijven gebruiken.
Hij hoeft zijn mede-erfgenamen geen vergoeding te betalen voor het gebruik maar dient wel alle
lasten (zoals de gemeentelijke belastingen, de lasten van het hoogheemraadschap, de
opstalverzekering, hypotheekrente en dergelijke) met betrekking tot de eigendom voor zijn rekening
te nemen.
Mijn woning, tuin, overige gebouwen en erf mag daarom niet eerder dan één jaar na mijn overlijden
worden verkocht danwel tegen de waarde in het economisch verkeer toegedeeld aan één van mijn
erfgenamen.”
De kantonrechter heeft bij beschikking van 9 november 2018 het verzoek tot onderbewindstelling afgewezen. Vanaf omstreeks dat moment hadden [gedaagde] en vader geen contact meer met elkaar.
Vader is op 30 september 2022 overleden. Hij was toen 89 jaar oud en woonde nog steeds in de stolpboerderij. [eiser 1] woonde op het erf van erflater, in een appartement boven de paardenstal. [eiser 1] is daar blijven wonen totdat het onroerend goed op 15 mei 2024 aan een derde in eigendom werd overgedragen.
[gedaagde] heeft de nalatenschap van erflater beneficiair aanvaard.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben hun benoeming als executeur van de nalatenschap van erflater aanvaard.