Rechtbank Noord-Holland, 23-05-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:5559, 11621591
Rechtbank Noord-Holland, 23-05-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:5559, 11621591
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 23 mei 2025
- Datum publicatie
- 2 juni 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2025:5559
- Zaaknummer
- 11621591
Inhoudsindicatie
In deze zaak heeft werknemer (tien maanden voor zijn pensioen) een verzoek gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, onder toekenning van een billijke vergoeding en transitievergoeding. KLM heeft een verweerschrift en een tegenverzoek tot ontbinding op de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) ingediend. De kantonrechter wijst het verzoek van de werknemer inzake een billijke vergoeding af, nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van KLM. Omdat de werknemer vooraf heeft aangegeven zijn verzoek tot ontbinding in een dergelijk geval te zullen intrekken, wordt het ontbindingsverzoek van KLM toegewezen. Werknemer komt een transitievergoeding toe.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer / rekestnummer: 11621591 \ AO VERZ 25-50
Beschikking van 23 mei 2025
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [plaats 1], Denemarken, woonplaats kiezende te [plaats 2],
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker],
procederend in persoon,
tegen
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Schiphol,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: KLM,
gemachtigde: de heer mr. T. de Ridder
De zaak in het kort
In deze zaak heeft werknemer (tien maanden voor zijn pensioen) een verzoek gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, onder toekenning van onder meer een billijke vergoeding en een transitievergoeding. KLM heeft een verweerschrift en een tegenverzoek tot ontbinding op de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) ingediend. De kantonrechter wijst het verzoek van de werknemer inzake een billijke vergoeding af, nu geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van KLM. Omdat de werknemer vooraf heeft aangegeven zijn verzoek tot ontbinding in een dergelijk geval te zullen intrekken, wordt het ontbindingsverzoek van KLM toegewezen. Werknemer komt een transitievergoeding toe.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoeker] van 27 maart 2025 met producties;
- het verweerschrift met tegenverzoek van KLM van 15 april 2025 met producties;
- aanvullende stukken van [verzoeker] van 17 april 2025 met producties; - aanvullende stukken van [verzoeker] van 22 april 2025 met producties;
- de mondelinge behandeling van 25 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waar door KLM en [verzoeker] ook pleitaantekeningen zijn overgelegd.
De beschikking is bepaald op vandaag.
2 De feiten
[verzoeker] (geboren [geboortedatum] 1959) is sinds 1 oktober 1989 in dienst bij KLM. Hij bekleedt sinds 1 april 2021 de functie van Consultant Decision Support met een salaris van € 7.222,43 bruto per maand exclusief 8% vakantiegeld, bij een arbeidsomvang van 90%. De CAO voor KLM-grondpersoneel Nederland (hierna: de CAO) is op de arbeidsovereenkomst van toepassing.
Op 27 november 2023 heeft KLM bij deze rechtbank een ontbindingsverzoek voor de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] ingediend op basis van de d-grond (disfunctioneren), de e-grond (verwijtbaar handelen) en de i-grond (combinatiegrond). De kantonrechter heeft op 11 maart 2024 een beschikking gewezen waarin het ontbindingsverzoek van KLM is afgewezen (ECLI:NL:RBNHO:2024:2907). Alle tegenverzoeken van [verzoeker] zijn ook afgewezen.
Tegen deze beschikking is [verzoeker] in hoger beroep gegaan wegens de afwijzing van de tegenverzoeken. KLM is niet in hoger beroep gegaan tegen de afwijzing van het ontbindingsverzoek. De beschikking van het Hof is op 13 mei 2025 gewezen. Daarin is de beschikking van de kantonrechter van 11 maart 2024 bekrachtigd en zijn de verzoeken van [verzoeker] voor schadevergoeding afgewezen.
Nadat het ontbindingsverzoek van KLM werd afgewezen door de kantonrechter, heeft KLM aan [verzoeker] eind mei 2024 een project toegewezen op de afdeling Finance van Inflight Services. [verzoeker] heeft hierbij de CO2 uitstoot in de supply chain van Inflight Services (Scope 3) in kaart gebracht voor het jaar 2023. De resultaten van dit project heeft [verzoeker] gepresenteerd aan het Management Team van het onderdeel van de KLM waar hij destijds werkzaam was. De reacties daarop waren positief.
[verzoeker] heeft op 27 maart 2025 een ontbindingsverzoek gedaan, onder meer met verzoek tot toewijzing van een billijke vergoeding en de transitievergoeding. De grondslag hiervoor is, volgens [verzoeker], ernstig verwijtbaar handelen/nalaten door KLM.
In onderhavige kwestie worden de feiten en gebeurtenissen beoordeeld vanaf het moment van de beschikking van 11 maart 2024 tot het moment van indiening van het verzoekschrift door [verzoeker] op 27 maart 2025. Alles wat daarvoor is gebeurd, is reeds beoordeeld in de vorige procedure. Dat complex aan feiten heeft erin geresulteerd dat de verzochte ontbinding door KLM is afgewezen, net als [verzoeker] tegenverzoeken. De kantonrechter benadrukt dat ten aanzien van het gestelde ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten door KLM derhalve niet wordt geoordeeld over feiten waarover is geoordeeld in de beschikking van 11 maart 2024, zodat onderhavige procedure geen verkapt hoger beroep vormt.
[verzoeker] zal op [geboortedatum] 2026 de AOW-leeftijd bereiken.
3 Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter om:
I ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond;
II KLM te veroordelen tot het opstellen en voldoen van een financiële eindafrekening (met uitbetaling resterende verlofdagen, vakantiegeld, eindejaarsuitkering);
III een transitievergoeding van € 110.755,71;
IV KLM te veroordelen tot betaling van achterstallig loon, zijnde het verschil tussen 90% en 100% werken, berekend op € 92.508,92 (inclusief wettelijke verhoging);
V pensioenbijdragen over de aanvulling tot 100% vanaf 1 januari 2019 tot einde dienstverband;
VI een billijke vergoeding;
VII een voorwaardelijke beslissing over de ontbinding en de overige verzoeken, zodat zijn ontbindingsverzoek ook weer kan worden ingetrokken;
VIII vergoeding volledige juridische kosten, proceskosten, nakosten.
KLM voert inhoudelijk verweer en heeft een tegenverzoek gedaan. KLM verzoekt de kantonrechter om:
I. de arbeidsovereenkomst op verzoek van [verzoeker] te ontbinden zonder toekenning van transitievergoeding of billijke vergoeding. Een eventueel door het Hof Amsterdam toe te kennen schadevergoeding wordt verzocht in mindering te worden gebracht op de eventuele billijke vergoeding.
II. voor het geval [verzoeker] zijn verzoek tot ontbinding intrekt, de arbeidsovereenkomst op verzoek van KLM te ontbinden waarbij de proceduretijd in mindering wordt gebracht op de opzegtermijn;
III. indien de kantonrechter voornemens is om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op verzoek van KLM onder toekenning van een billijke vergoeding aan [verzoeker], KLM gedurende de gelegenheid krijgt het verzoek tot ontbinding in te trekken;
IV. de verzoeken zoals genoemd onder IV en V van het verzoekschrift af te wijzen dan wel subsidiair te beperken tot de periode 1 december 2019 tot 1 april 2021;
V. alle overige verzoeken van [verzoeker] af te wijzen.
VI. [verzoeker] in de kosten van deze procedure te veroordelen, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
In reactie op het tegenverzoek van KLM heeft [verzoeker] zijn verzoek aangevuld:
I. het verzoek van KLM om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van art. 7:671b BW sub g, af te wijzen;
II. bij toewijzing de transitievergoeding toe te kennen;
III. bij toewijzing een billijke vergoeding toe te kennen;
IV. Bij de billijke vergoeding rekening te houden met pensioenschade van € 24.600,-.
Subsidiair
V. een voorwaardelijke beslissing over de ontbinding en de overige verzoeken, zodat zijn ontbindingsverzoek ook weer kan worden ingetrokken;