Rechtbank Noord-Holland, 07-07-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:7517, 11704732 VV EXPL 25-68
Rechtbank Noord-Holland, 07-07-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:7517, 11704732 VV EXPL 25-68
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 7 juli 2025
- Datum publicatie
- 15 augustus 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2025:7517
- Zaaknummer
- 11704732 VV EXPL 25-68
Inhoudsindicatie
De werknemer vordert in kort geding betaling van loon, waaronder een bonus, en wedertewerkstelling, nadat de werkgever de loonbetaling vanaf mei 2025 had opgeschort wegens werkweigering. De vordering van de werknemer wordt grotendeels toegewezen. Voldoende aannemelijk is dat de werknemer met toestemming van Nina.Care naar Valencia is verhuisd om vanuit daar zijn sales-werkzaamheden volledig op afstand (remote) te verrichten. Van werkweigering is geen sprake. De gevorderde betaling van de bonus na mei 2025 wordt afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: 11704732 \ VV EXPL 25-68
Vonnis in kort geding van 7 juli 2025
in de zaak van
[eiser] ,
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. L. van Hezik,
tegen
NINA.CARE B.V.,
te Haarlem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Nina.Care,
vertegenwoordigd door mw. [bestuurder 1] en mw. [bestuurder 2] .
Deze zaak in het kort
De werknemer vordert betaling van loon, waaronder een bonus, en wedertewerkstelling, nadat de werkgever de loonbetaling vanaf mei 2025 had opgeschort wegens werkweigering. De vordering van de werknemer wordt grotendeels toegewezen. Voldoende aannemelijk is dat de werknemer met toestemming van Nina.Care naar Valencia is verhuisd om vanuit daar zijn sales-werkzaamheden volledig op afstand (remote) te verrichten. Van werkweigering is geen sprake. De gevorderde betaling van de bonus na mei 2025 wordt afgewezen.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 t/m 16;- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 8;
- aanvullende producties 17 en 18 van [eiser] ;- de mondelinge behandeling van 30 juni 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;- de pleitnota van [eiser] .
2 De feiten
Nina.Care is een onderneming op het gebied van au pair diensten. De statutair bestuurders zijn [bestuurder 1] en [bestuurder 2] .
[eiser] , geboren op [geboortedatum] 1991, is op 30 september 2024 in dienst getreden bij Nina.Care in de functie van Sales & Intake Agent door de duur van één jaar. Het laatstverdiende salaris bedraagt € 2.800,- bruto per maand, exclusief vakantiegeld en (proportionele) bonus.
De heer [manager] (hierna: [manager] ) is de manager van [eiser] .
In maart 2025 heeft [manager] bij Nina.Care een nieuwe bonusregeling ingevoerd. De bonusregeling bestaat uit een maandelijks uit te betalen individuele bonus en een per kwartaal uit te betalen teambonus. De individuele bonus bedraagt € 1.200,- netto per maand bij het 100% behalen van de target. De bonus wordt maandelijks separaat uitbetaald over de maand daarvoor. Over maart 2025 heeft [eiser] een netto bonus van € 2.100,- ontvangen.
In de arbeidsovereenkomst van [eiser] is opgenomen dat hij (tenminste) twee dagen fysiek op kantoor moet werken en drie dagen op afstand.
In januari 2025 heeft [eiser] de wens geuit om in mei 2025 samen met zijn partner naar Valencia te verhuizen en vanuit daar zijn werkzaamheden voor Nina.Care te verrichten. Per e-mail van 24 februari 2025 heeft hij dat bevestigd en voorstellen gedaan voor betaalmethoden van zijn loon.
Op 25 februari 2025 schrijft Nina.Care het volgende aan [eiser] , voor zover van belang:
“Zoals je weet vind ik het een tof en ondernemend plan. Ik plan even een meeting met [manager] [toevoeging kantonrechter: [manager] ] over 4 weken, zodat we samen kunnen bespreken hoe dit vorm te geven. Een belangrijk aspect voor mij is namelijk of je de sales targets kunt halen.(...) als je sales numbers er goed uitzien, heb ik geen reden om hier moeilijk over te doen, zeker gezien je elke 3 maand een week zou terugkomen.
Ik weet niet exact hoe [manager] ertegenover staat, hij zat op 1 lijn met mij mbt vrijheid als je je doelen haalt, dus ik denk dat we er een mouw aan kunnen passen (...).
De reden dat ik de meeting over 4 weken plan, is omdat [manager] nu net bezig is met introduceren van de sales targets pp. (...) Nogmaals, ik sta er positief tegenover! Als de doelen worden gehaald zou het wat mij betreft moeten kunnen. (...)”
Op 19 maart 2025 vindt online een vergadering plaats tussen [eiser] , [manager] en [bestuurder 1] , met als onderwerp “Allignment: Valencia Remote working”, die om 16:45 uur is afgelopen.
Direct na de vergadering, om 16:53 uur, stuurt [manager] het volgende aan [eiser] , voor zover van belang:
“ ● targets
o achieve 100% of your target for March”
Op 23 april 2025 sturen [manager] en [eiser] de volgende berichten over en weer naar elkaar, voor zover van belang:
[manager] :
“As you requested, I’m sending you via email what was discussed last week.
Understandably, you have your own plans and personal objectives, moving to Valencia being one of them. We are not the one telling you that you cannot go, but the company needs to make sure you will be consistently performing as it’s expected, and working fully remotely in a sales position poses an extra challenge for that.
Therefore, the continuity of your contract is subject to the results you will bring in the current and following months.
- -
-
In April, you are expected to achieve a minimum of 90% of your target.
- -
-
In May, you are expected to achieve 100% of your target.
- -
-
From June onwards, it’s still expected of you to maintain consistency with the good results.
- -
-
Keeping a good standard of customer relationship is also essential. (...)”
[eiser] :
“Do you want me to respond via email?
Because this is not we have agreed on we agreed on March... there was no official agreement about April.”
[manager] :
“Hey. Good morning.
I’m aware that is not what we have agreed. I mentioned this to [bestuurder 1] , but she didn’t change her position.
Do as you think will be better for you. I cannot tell you what to do or what not to do...”
Op 29 april 2025 stuurt Nina.Care het volgende aan [eiser] , voor zover van belang:
“(...) You informed us early on that you plan to relocate to Valencia. As discussed, while the sales role can in principle be performed remotely, we agreed that remote work is only possible March and onwards target are achieved. I understand there was some miscommunication regarding whether the March or April target applied – for which I apologize. (...)
Unfortunately, as the 90% April target has not been met, and remote work was not approved or requested for May, we met adhere to the terms of the contract, which requires work to be conducted from the office.
As such, we will conclude our collaboration effective tomorrow, April 30 , which will be your final working day (...). Had the 90% target been reached, remote work from Valencia would have been possible. If performance had declined thereafter, we would have had to end toe collaboration similarly. (...)”
Hierna volgt een e-mailwisseling tussen partijen over de afspraken met betrekking tot de verhuizing van [eiser] naar Valencia.
Op 30 april 2025 is [eiser] verhuisd naar Valencia. Op dezelfde datum is [eiser] de toegang tot de systemen van Nina.Care (tijdelijk) ontzegd.
Op 1 mei 2025, 5 mei 2025 en 12 mei 2025 waarschuwt Nina.Care [eiser] dat als hij binnen een bepaalde termijn niet fysiek op kantoor verschijnt, dit wordt gezien als werkweigering als gevolg waarvan zijn loon zal worden opgeschort.
Op 13 mei 2025 meldt [eiser] zich ziek.
Sinds mei 2025 heeft Nina.Care het loon van [eiser] niet meer betaald.
3. Het geschil
Samengevat vordert [eiser] :
- Nina.Care te bevelen om vanaf mei 2025 het loon van € 2.800,- bruto per maand plus emolumenten, waaronder de bonus van € 2.100,- netto, te betalen zolang de arbeidsovereenkomst voortduurt, onder afgifte van de maandelijkse loonspecificaties, te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente;
- Nina.Care te veroordelen om [eiser] binnen 24 uur na het in deze te wijzen vonnis in de gelegenheid te stellen, in het geval hij weer beter is, de bedongen arbeid te verrichten, uitsluitend op afstand vanuit Valencia, onder gelijkblijvende primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, waarbij aan [eiser] onherroepelijk de toegang wordt verleend tot de systemen van Nina.Care, op straffe van een dwangsom van € 1.500,-;
- Nina.Care te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 735,-, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- Nina.Care te veroordelen in de proceskosten.
[eiser] legt – kort samengevat – het volgende aan de vordering ten grondslag.
Nina.Care heeft ten onrechte het loon, inclusief de bonus, sinds mei 2025 niet meer betaald aan [eiser] . [eiser] en Nina.Care zijn overeengekomen dat als hij zijn target voor maart 2025 zou behalen, hij vanaf mei 2025 zijn werkzaamheden vanuit Valencia kon verrichten. Toen hij zijn target over maart ruimschoots had behaald, mocht [eiser] er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij naar Valencia kon verhuizen om vanuit daar zijn werkzaamheden voor Nina.Care voort te zetten. Van werkweigering is geen sprake. [eiser] vraagt om nakoming van deze afspraak.
Nina.Care voert verweer. Volgens Nina.Care heeft zij terecht het loon van [eiser] opgeschort wegens werkweigering. Omdat het op grond van de arbeidsovereenkomst niet is toegestaan om volledig op afstand (remote) te werken, hebben partijen afgesproken dat als [eiser] zijn targets structureel, in ieder geval in de maanden maart en april 2025, zou behalen, het hem was toegestaan om zijn werkzaamheden vanuit Valencia te verrichten. [eiser] behaalde in de maand april slechts 62% van de targets, zodat het hem niet was toegestaan om naar Valencia te verhuizen om vanuit daar zijn werkzaamheden volledig op afstand te verrichten. Ondanks het ontbreken van toestemming is [eiser] toch naar Valencia verhuisd. Ondanks verschillende aanmaningen is [eiser] tegen de contractuele afspraken in sinds de week van 5 mei 2025 niet meer op kantoor geweest.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
Juridisch kader
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, omdat het hier gaat om een loonvordering.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
Nina.Care moet loon betalen
De kantonrechter zal de loonvordering van [eiser] toewijzen, omdat voldoende aannemelijk is dat deze in een bodemprocedure ook zal worden toegewezen. Dat wordt als volgt toegelicht.
Vaststaat dat op grond van de arbeidsovereenkomst [eiser] tenminste twee keer per week fysiek op kantoor moest werken en drie dagen op afstand. Ook staat vast dat partijen vanaf januari 2025 meerdere keren hebben gesproken over de wens/het voornemen van [eiser] om (samen met zijn partner) in mei 2025 naar Valencia te verhuizen om vanuit daar zijn werkzaamheden voor Nina.Care te verrichten (dus volledig op afstand), en dat Nina.Care daar welwillend tegenover stond. Tot slot staat vast dat [eiser] zijn target voor de maand maart 2025 ruimschoots heeft behaald.
Partijen hebben discussie over de vraag onder welke voorwaarden het [eiser] was toegestaan om vanaf mei 2025 zijn werkzaamheden te verrichten vanuit Valencia. Volgens [eiser] zijn partijen overeengekomen dat als hij zijn target voor de maand maart 2025 zou behalen, hij zijn werk vanuit Valencia zou kunnen doen. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft [eiser] naar de volgende stukken verwezen:
- de online bespreking van 19 maart 2025 tussen [eiser] , [manager] en [bestuurder 1] met als onderwerp “Allignment: Valencia Remote working” (zie r.o. 2.8.);
- het direct aansluitende bericht van [manager] waarin hij bevestigt dat het gaat om de target voor de maand maart (zie r.o. 2.9.);
- het bericht van [manager] van 23 april 2025 waarin hij erkent dat het behalen van de target voor de maand april 2025 niet de afspraak was (zie r.o. 2.10).
De kantonrechter is van oordeel dat hiermee voldoende aannemelijk is gemaakt dat partijen hebben afgesproken dat als [eiser] zijn target voor maart 2025 behaalde, hij vanuit Valencia mocht werken. Het standpunt van Nina.Care dat partijen hebben afgesproken dat volledig op afstand werken alleen was toegestaan als [eiser] ook zijn target voor de maand april 2025 (en de daarop volgende maanden) zou behalen, is tegenover het gedocumenteerd standpunt van [eiser] onvoldoende onderbouwd.
In haar verweer en op de zitting heeft Nina.Care erop gehamerd dat zij richting [eiser] heel duidelijk is geweest over de voorwaarden omtrent zijn verhuizing en dat remote werken nooit is goedgekeurd maar dat blijkt niet uit de overgelegde correspondentie. Volgens Nina.Care volgt dit onder andere uit het feit dat zij het in de gesprekken met [eiser] steeds heeft gehad over het behalen van de doelen. Nina.Care heeft echter feitelijk niet geconcretiseerd wanneer en met wie deze gesprekken zijn geweest en wat over de doelen inhoudelijk is besproken. Los daarvan ligt het in de gegeven omstandigheden niet voor de hand dat [eiser] de meervoudsvorm redelijkerwijs moest opvatten als door Nina.Care bepleit. [eiser] heeft onbestreden aangevoerd dat Nina.Care wist dat [eiser] na 19 maart 2025 zich gereed aan het maken was om eind april 2025 te verhuizen naar Valencia. De datum van 1 mei 2025 blijkt ook uit de gewisselde correspondentie (zie 2.6). In het kader van het goed werkgeverschap lag het op de weg van Nina.Care om [eiser] er tijdig op te wijzen dat de toestemming voor het remote werken afhankelijk was van niet alleen de maand maart, maar ook de behaalde target in april 2025 (en de daarop volgende maanden). Dat heeft Nina.Care niet gedaan. Het feit dat Nina.Care in het bericht van 29 april 2025 excuus aanbiedt voor de miscommunicatie over het behalen van de target over april onderstreept dit. [eiser] mocht er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat hij toestemming had van Nina.Care om vanaf mei 2025 vanuit Valencia zijn werkzaamheden te verrichten. Dat Nina.Care op 23 april 2025 haar gewijzigd standpunt kenbaar maakte doet aan het voorgaande niet af.
Het voorgaande leidt ertoe dat Nina.Care sinds mei 2025 ten onrechte het loon van [eiser] heeft opgeschort. Daarbij wordt nog betrokken dat het [eiser] volgens zijn arbeidsovereenkomst sowieso was toegestaan om drie dagen per week op afstand te werken, en het hem was toegestaan om vier weken vanuit het buitenland te werken, zoals [eiser] ook onbestreden heeft aangevoerd. Voldoende is gebleken dat [eiser] vanuit Valenica zich beschikbaar heeft gesteld om zijn werkzaamheden te verrichten. Dat sprake is van werkweigering wordt niet gevolgd. De conclusie is dan ook dat de loonvordering van [eiser] zal worden toegewezen, in die zin dat Nina.Care wordt veroordeeld om vanaf mei 2025 tot (uiterlijk) het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd het overeengekomen loon (zonder bonus) aan [eiser] moet betalen.
Wettelijke verhoging en wettelijke rente
De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente over het loon over mei en juni 2025 zullen worden toegewezen, omdat Nina.Care dit loon te laat heeft betaald. De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding de wettelijke verhoging te matigen tot 30%.
De kantonrechter zal de betaaltermijn voor het inmiddels achterstallige loon over de maanden mei en juni 2025 bepalen op drie werkdagen.
Bonus over april 2025 is toewijsbaar
Op de zitting heeft Nina.Care erkend dat [eiser] recht heeft op de door hem behaalde bonus over de maand april 2025 en dat deze bij de salarisbetaling in mei 2025 uitgekeerd zou worden. Dit is echter niet gebeurd vanwege de loonopschorting. Zoals onbestreden door [eiser] op de zitting toegelicht is de in april behaalde bonus aan te merken als onderdeel van de gevorderde emolumenten bij de loonvordering vanaf mei 2025. Dit betekent dat de bonus over april 2025 zal worden toegewezen.
Bonussen vanaf mei 2025 zijn niet toewijsbaar
Met betrekking tot de gevorderde individuele maandbonus vanaf mei 2025 en de kwartaal teambonus, overweegt de kantonrechter dat het binnen het bestek van dit kort geding niet mogelijk is om vast te stellen of [eiser] recht heeft op uitbetaling hiervan, en zo ja, wat de hoogte zou moeten zijn. De stelling dat Nina.Care [eiser] ervan heeft weerhouden te werken is onvoldoende. In de eerste plaats geldt dat de bonus niet kan worden vastgesteld op basis van gemiddelden uit het verleden, omdat het bonussysteem pas in maart 2025 is ingevoerd. Verder is gebleken dat sindsdien andere targets zijn gesteld. Met betrekking tot de teambonus is niet gesteld of gebleken dat is voldaan aan de voorwaarden.
Dit betekent dat dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
Toelating tot de werkzaamheden
Uit het voorgaande volgt dat de tewerkstelling zal worden toegewezen. De dwangsom zal worden vastgesteld, zoals hierna vermeld.
Buitengerechtelijke incassokosten
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). [eiser] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [eiser] heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Daarom zal een bedrag van € 735,- worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
Nina.Care is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding |
€ |
119,40 |
|
- griffierecht |
€ |
226,00 |
|
- salaris gemachtigde |
€ |
814,00 |
|
- nakosten |
€ |
135,00 |
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing) |
Totaal |
€ |
1.294,40 |