Rechtbank Noord-Nederland, 24-11-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4584, LEE 17-1749 en 17-3351
Rechtbank Noord-Nederland, 24-11-2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:4584, LEE 17-1749 en 17-3351
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 24 november 2017
- Datum publicatie
- 29 november 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2017:4584
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2019:3269, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- LEE 17-1749 en 17-3351
Inhoudsindicatie
Weigering omgevingsvergunning voor het vestigen van een supermarkt. Gelet op begripsomschrijving in het bestemmingsplan valt een supermarkt niet onder perifere detailhandel. Vestigingsbeleid niet in strijd met Dienstenrichtlijn en niet (kennelijk) onredelijk. Geen reden om af te wijken van het vestigingsbeleid.
Uitspraak
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 17/1749 en 17/3351
1.a. [eiseres], gevestigd te [plaats], eiseres sub 1.a.,
1.b. [eiseres], gevestigd te [plaats], eiseres sub 1.b.,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
(gemachtigde: W. Eilering),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Franekeradeel, verweerder,
(gemachtigde: mr. D. la Crois).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende,
(gemachtigde: mr. F. Postma).
Procesverloop
Bij besluit van 26 september 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres sub 1.a. geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het vestigen van een supermarkt in de bestaande bebouwing op het perceel aan de [adres] in [plaats].
Bij besluit van 5 april 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres sub 1.a. ongegrond verklaard en het primaire besluit onder een aanvullende motivering gehandhaafd.
Tegen dit besluit hebben eisers beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 6 november 2017.
Eiseres sub 1.a. is vertegenwoordigd door haar gemachtigde.
Eiseres sub 1.b. is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en [betrokkene].
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Derde-belanghebbende is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. A. Kwint-Ocelikova, kantoorgenote van zijn gemachtigde.
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden.
Eiseres sub 1.a. heeft op 29 juli 2016 een aanvraag om omgevingsvergunning voor het vestigen van een supermarkt in het bestaande gebouw op het perceel aan de [adres] te [plaats] bij verweerder ingediend.
De aanvraag heeft betrekking op de volgende activiteit:
- handelen in strijd met regels van de ruimtelijke ordening.
Verweerder heeft bij brief van 5 augustus 2016 aan eiseres sub 1.a. te kennen gegeven voornemens te zijn om de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren wegens strijdigheid met het gemeentelijke detailhandelsbeleid.
Verder heeft verweerder met deze brief eiseres sub 1.a. in de gelegenheid gesteld om tot uiterlijk 23 augustus 2016 een zienswijze in te dienen.
Eiseres sub 1.a. heeft bij brief van 22 augustus 2016 een zienswijze bij verweerder ingediend.
Bij primair besluit van 26 september 2016 heeft verweerder aan eiseres sub 1.a. geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het vestigen van een supermarkt in de bestaande bebouwing op het perceel aan de [adres] in [plaats].
Tegen dit besluit heeft eiseres sub 1.a. bij brief van 2 november 2016 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend.
Eiseres heeft het bezwaarschrift mondeling toegelicht op de hoorzitting van
18 januari 2017 van de Commissie voor de behandeling van de bezwaarschriften (hierna: de Commissie). Een verslag van deze hoorzitting bevindt zich onder de gedingstukken.
De Commissie heeft verweerder bij ongedateerde brief van maart 2017 geadviseerd het bezwaarschrift van eiseres sub 1.a. ongegrond te verklaren en het primaire besluit van
26 september 2016 onder een aanvullende motivering te handhaven.
Onder overneming van het advies van de Commissie heeft verweerder met het bestreden besluit het bezwaarschrift van eiseres sub 1.a. ongegrond verklaard en het primaire besluit van 26 september 2016 onder een aanvullende motivering gehandhaafd.