Rechtbank Noord-Nederland, 28-02-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:806, LEE 17-3226
Rechtbank Noord-Nederland, 28-02-2019, ECLI:NL:RBNNE:2019:806, LEE 17-3226
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Nederland
- Datum uitspraak
- 28 februari 2019
- Datum publicatie
- 1 maart 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBNNE:2019:806
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2020:1765, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Zaaknummer
- LEE 17-3226
Inhoudsindicatie
Weigering omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een proefboring op een perceel nabij De Ripen 19 te Nij Beets. Onbevoegd genomen besluit op bezwaar door verweerder, gelet op de wijziging van artikel 2.5 van het Bor per 1 mei 2017. Verweerder had deze wijziging moeten betrekken in de heroverweging naar aanleiding van het bezwaar. Overgangsrecht van artikel 2.5 van het Bor in dit geval niet van toepassing, aangezien niet binnen 10 maanden na de inwerkingtreding door eisers is gemeld conform de oude regeling. De aanvraag om omgevingsvergunning heeft betrekking op een (op onderdelen) permanente voorziening. De binnenplanse ontheffingsmogelijkheid heeft in dit geval geen betrekking op het bouwen van niet tijdelijke bouwwerken in afwijking van het bestemmingsplan. Voor het bouwplan kan uitsluitend omgevingsvergunning worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, ten derde, van de Wabo, eerste lid, aanhef en onder a, ten derde, van de , zodat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is. Dit brengt met zich dat in dit geval ten onrechte de uitgebreide voorbereidingsprocedure niet is gevolgd. Om die reden wordt het primaire besluit van verweerder herroepen. Gelet op de wijziging van artikel 2.5 van het Bor zal de minister van Economische Zaken en Klimaat met toepassing van de uitgebreide voorbereidingsprocedure, waarbij onder meer advies aan de gemeente Opsterland zal moeten worden gevraagd, een nieuw besluit op de aanvraag moeten nemen.
Uitspraak
Afdeling Bestuursrecht
locatie Groningen
zaaknummer: LEE 17/3226
[eiseres]., statutair gevestigd te [plaats], eiseres,
(gemachtigde: mr. drs. H.M. Israëls),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland, verweerder,
(gemachtigde: mr. W. Zwier).
1. [derde belanghebbende], gevestigd te [plaats], derde-belanghebbende sub 1.,
(gemachtigden: [naam]),
2. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 2.,
3. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 3.,
4. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 4.,
5. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 5.,
6. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 6.,
(gemachtigde: J.P. Wempe),
7. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbende sub 7.,
8. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 8.,
9. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 9.,
10. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 10.,
11. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 11.,
12. [derde belanghebbende], te [plaats], derde-belanghebbenden sub 12.,
(gemachtigde: mr. J.T.F. van Berkel).
Procesverloop
Bij besluit van 13 september 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd aan eiseres een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van een proefboring op een perceel nabij De Ripen 19 te Nij Beets.
Bij besluit van 18 juli 2017 (het bestreden besluit), verzonden op 26 juli 2017, heeft verweerder het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd.
Tegen het bestreden besluit heeft eiseres beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De Stichting Advisering Bestuursrechtpraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) heeft een deskundigenbericht uitgebracht, gedateerd 23 april 2018. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Bij brieven van 15 juni 2018 en 19 juli 2018 heeft de StAB aanvullend gereageerd.
De zaak is behandeld op de zitting van 13 december 2018.
Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. R. Olivier en E. Rosendaal.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en J. van Bergen.
Derde-belanghebbende sub 1. is vertegenwoordigd door haar gemachtigde [naam].
Derde-belanghebbenden sub 2. zijn in persoon verschenen.
Derde-belanghebbenden sub 3. zijn in persoon verschenen.
Derde-belanghebbende sub 4. is in persoon verschenen.
Namens derde-belanghebbende sub 5. is [naam] verschenen.
Derde-belanghebbenden sub 6. zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde.
Derde-belanghebbende sub 7. is in persoon verschenen.
Derde-belanghebbenden sub 8. zijn in persoon verschenen.
Derde-belanghebbenden sub 9. zijn in persoon verschenen.
Derde-belanghebbenden sub 10. zijn in persoon verschenen.
Derde-belanghebbenden sub 11. zijn in persoon verschenen.
Derde-belanghebbenden sub 12. zijn in persoon verschenen.
Feiten en omstandigheden
1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden.
Voorgeschiedenis
Eiseres is voornemens nabij De Ripen 19 te Nij Beets een proefboring uit te voeren om zo de mogelijke aanwezigheid van een gasvoorkomen vast te stellen. Geologische studies naar de bodem-opbouw hebben namelijk aangetoond dat hier in de diepe ondergrond een aardgasveld aanwezig zou kunnen zijn. De Minister van Economische Zaken heeft in 2013 aan eiseres een opsporingsvergunning verleend voor koolwaterstoffen voor het gebied Akkrum. De projectlocatie ‘Oosterboorn’, ook wel aangeduid als ‘Akkrum 18’, is gelegen ten zuidwesten van de kern Nij Beets. Ten noorden en ten westen van de projectlocatie ligt de Domela Nieuwenhuisweg, die De Ripen verbindt met de kern van Nij Beets. Op circa 200 meter ten noorden van voormelde projectlocatie ligt het compensatiegebied ‘Alddjip’. Dit compensatiegebied is ingericht in het kader van een ontheffingsprocedure op grond van de Flora- en faunawet (Ffw) voor het bevaarbaar maken van het Polderhoofdkanaal, gelegen in de gemeenten Opsterland en Smallingerland. Op grond van de provinciale ruimtelijke verordening is dit compensatiegebied tevens aangewezen als onderdeel van Natuurnetwerk Nederland (hierna: NNN, voorheen bekend als Ecologische Hoofdstructuur (EHS)). Op circa 4,5 kilometer ten noorden van voormelde projectiocatie is het Natura 2000-gebied Alde Feanen gelegen. Het Natura 2000-gebied Van Oordt’s Mersken ligt op circa 3,5 kilometer ten zuidoosten van voormelde projectlocatie.
Eiseres heeft op 8 juni 2016 een aanvraag om omgevingsvergunning voor de uitvoering van een proefboring op een perceel nabij De Ripen 19 te Nij Beets bij verweerder ingediend.
Deze aanvraag heeft betrekking op de navolgende activiteiten:
- bouwen;
- handelen in strijd met de regels van ruimtelijke ordening; en
- een uitrit aanleggen of veranderen.
Eiseres heeft op 15 juni 2016 een aanvraag om omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden ten behoeve van voormelde proefboring bij verweerder ingediend.
De raad van de gemeente Opsterland (hierna: de raad) heeft in haar vergadering van 12 september 2016 twee moties aangenomen.
In de aangenomen motie van de Partij van de Arbeid Opsterland heeft de raad verweerder opgeroepen alles in het werk te stellen om gaswinning en het opsporen van gas in de gemeente Opsterland te voorkomen. Verder wordt verweerder opgeroepen deze motie onder de aandacht te brengen van onder andere eiseres.
In de aangenomen motie van Opsterlands Belang wordt verweerder verzocht met betrekking tot de voorgenomen proefboring nabij Nij Beets geen gebruik te maken van de bevoegdheid om af te wijken van de agrarische bestemming ten behoeve van tijdelijke exploratieboringen,
zoals geregeld in artikel 3.6, onder k, van het bestemmingsplan ‘Buitengebied”.
Bij besluit van 13 september 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd aan eiseres een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van een proefboring op een perceel nabij De Ripen 19 te Nij Beets.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 24 oktober 2016 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend.
Eiseres heeft het bezwaarschrift mondeling toegelicht op de hoorzitting van 22 juni 2017 van de bezwarencommissie Opsterland (hierna: de commissie). Een verslag van deze hoorzitting bevindt zich onder de gedingstukken.
De commissie heeft verweerder bij brief van 26 juni 2017 geadviseerd het bezwaarschrift van eiseres gegrond te verklaren, het primaire besluit van 13 september 2016 te herroepen en een nieuw besluit te nemen.
De raad heeft in haar vergadering van 17 juli 2017 de besluitenlijst vastgesteld, waarin onder andere is opgenomen dat op 3 juli 2017 is besloten in te stemmen met de invulling/werkwijze inzake de afwijkingsbevoegdheid voor tijdelijke exploratieboringen in
afwachting van de herziening van het bestemmingsplan “Buitengebied”. In de bijlage bij
het raadsvoorstel staat vermeld dat de raad in het voorstadium van de besluitvorming wordt betrokken en in de gelegenheid wordt gesteld om zijn mening aan verweerder kenbaar te maken. Het standpunt van de raad zal zwaar wegen in de uiteindelijke belangenafweging.
In afwijking van het advies van de commissie heeft verweerder met het bestreden besluit het bezwaarschrift van eiseres ongegrond verklaard en het primaire besluit van
13 september 2016 gehandhaafd.
Toepasselijke regelgeving
2. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.
Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wabo is het verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald.
Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo is het, voor zover thans van belang, verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo wordt de omgevings-vergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, geweigerd, indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening.
Ingevolge artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo wordt de aanvraag in gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Ingevolge artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo kan, indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevings-vergunning slechts worden verleend:
1. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking;
2. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen; of,
3. indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
Ingevolge het bestemmingsplan “Buitengebied” is aan het perceel de bestemming “Agrarisch” toegekend.
Ingevolge artikel 3.1 van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan heeft het betrokken perceel de bestemming “Agrarisch”. Niet in geschil is dat op grond van deze bestemming geen proefboring is toegestaan.
Ingevolge artikel 3.2.2, sub g, van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan bedraagt de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen een bouwvlak niet meer dan 13 meter.
Ingevolge artikel 3.2.3, sub e, van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan bedraagt de hoogte van terrein- en erfafscheidingen niet meer dan 2 meter.
Ingevolge artikel 3.2.3, sub h, van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan bedraagt de
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten een bouwvlak niet meer dan 1,5 meter.
Ingevolge artikel 3.5, aanhef en onder e, van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan wordt tot een gebruik in strijd met de bestemming in ieder geval aangemerkt: het permanent gebruiken van gronden ten behoeve van de winning van delfstoffen als aardgas.
Ingevolge artikel 3.6, aanhef en onder k, van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de landschappelijke en cultuurhistorische waarden, zoals opgenomen in bijlage 1;
- de natuurlijke waarden;
- de milieusituatie;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de verkeersveiligheid;
- het verlichtingsniveau;
ten behoeve van afwijking van het bepaalde in artikel 3.1 een omgevingsvergunning verlenen voor: tijdelijke exploitatieboringen.