Home

Rechtbank Noord-Nederland, 08-10-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:3458, LEE 20-302

Rechtbank Noord-Nederland, 08-10-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:3458, LEE 20-302

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
8 oktober 2020
Datum publicatie
9 oktober 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:3458
Formele relaties
Zaaknummer
LEE 20-302

Inhoudsindicatie

Rechtstreeks beroep en versnelde behandeling. Wnb-vergunning. Intern salderen. Uitleg van vergunningsvoorschrift van eerdere Nbw-vergunning. Rechtszekerheid brengt letterlijke lezing van dit voorschrift met zich. Gelet op voorschrift en de uitbreiding van de capaciteit en omvang is de eerdere Nbw-vergunning komen te vervallen. Ontoereikende passende beoordeling mocht niet aan het bestreden besluit ten grondslag worden gelegd.

Uitspraak

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

Zaaknummer: LEE 20/302

1.a. [eiseres], gevestigd te [plaats] eiseres sub 1.a.,

1.b. [eiseres] gevestigd te [plaats], eiseres sub 1.b.,

1.c. [eiseres], gevestigd te [plaats], eiseres sub 1.c.,

hierna gezamenlijk te noemen: eisers,

(gemachtigde: mr. B.N. Kloostra),

en

(gemachtigde: mr. H.J.M. Besselink).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EEW Energy from Waste Delfzijl B.V., gevestigd te Farmsum, vergunninghoudster,

(gemachtigde: mr. M.M. Kaajan).

Procesverloop

Bij besluit van 15 november 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunning-houdster een vergunning onder voorschriften ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) verleend voor het uitbreiden van de huidige inrichting en het in werking hebben van een derde afvalverbrandingslijn bij vergunninghoudster op het perceel [plaats]

Tegen het bestreden besluiten hebben eisers bij brief van 27 december 2019 een bezwaar-schrift bij verweerder ingediend. Daarbij hebben eisers verweerder verzocht om het bezwaar-schrift ingevolge artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) door te sturen naar de rechtbank om als rechtstreeks beroep te worden behandeld.

Bij brief van 23 januari 2020 heeft verweerder ingestemd met dit verzoek en het bezwaar-schrift als beroepschrift doorgezonden aan de rechtbank.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 3 september 2020.

Eiseres sub 1.a. is vertegenwoordigd door [naam] bijgestaan door haar gemachtigde.

Eiseres sub 1.b. is vertegenwoordigd door [naam] bijgestaan door haar gemachtigde.

Eiseres sub 1.c. is vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en

mr. W.D. van Laar.

Vergunninghoudster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en

[naam], [functie].

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de rechtbank de navolgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Bij besluit van 21 maart 2017 heeft verweerder een vergunning onder voorschriften ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) verleend voor het uitbreiden met en het in werking hebben van een derde afvalenergiecentrale bij vergunning-houdster op het perceel [plaats].

1.2.

Bij uitspraak van 3 oktober 2019 heeft de rechtbank het beroep van eisers gegrond verklaard, het besluit van 21 maart 2017 van verweerder vernietigd en verweerder opgedragen om binnen de in artikel 3.18 van de Awb genoemde termijnen die aanvangen na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

1.3.

Vergunninghoudster heeft op 9 oktober 2019 een aanvraag om vergunning, als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb, voor het uitbreiden van de huidige inrichting en het in werking hebben van een derde afvalverbrandingslijn op het perceel [plaats] bij verweerder ingediend.

Aan deze aanvraag heeft vergunninghoudster een memo “actualisatie passende beoordeling stikstof Wnb derde lijn EEW” van Arcadis Nederland B.V. (hierna: Arcadis) ten grondslag gelegd.

1.4.

Vergunninghoudster heeft bij brief van 15 oktober 2019 aan verweerder verzocht niet langer een besluit te nemen op de eerder ingediende aanvraag d.d. 23 februari 2016 om een vergunning, als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb, voor het uitbreiden van de huidige inrichting en het in werking hebben van een derde afvalverbrandingslijn op het perceel [plaats]

1.5.

Verweerder heeft bij brief van 26 november 2019 aan vergunninghoudster medegedeeld dat de eerder op 23 februari 2016 ingediende aanvraag als ingetrokken wordt beschouwd.

1.6.

Naar aanleiding van de door vergunninghoudster ingediende aanvraag om vergunning, als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb heeft eiseres sub 1.c. bij brief van 2 november 2019 een zienswijze bij verweerder ingediend.

Naar aanleiding van de door vergunninghoudster ingediende aanvraag om vergunning, als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wnb hebben eiseres sub 1.a. en eiseres sub 1.b. een zienswijze bij verweerder ingediend.

1.7.

Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan vergunninghoudster een vergunning onder voorschriften ingevolge artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb) verleend voor het uitbreiden van de huidige inrichting en het in werking hebben van een derde afvalverbrandingslijn bij vergunninghoudster op het perceel [plaats].

Toepasselijke regelgeving

Overwegingen

Beslissing

Rechtsmiddel