Home

Rechtbank Noord-Nederland, 15-12-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4471, 7123230 CV EXPL 18-7167

Rechtbank Noord-Nederland, 15-12-2020, ECLI:NL:RBNNE:2020:4471, 7123230 CV EXPL 18-7167

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
15 december 2020
Datum publicatie
16 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:4471
Zaaknummer
7123230 CV EXPL 18-7167

Inhoudsindicatie

Artikel 7:690 BW, artikel 7:616a BW, artikel 15 en 16 Wet cao

De kantonrechter is van oordeel dat PostNL aansprakelijk is voor achterstallig loon aan pakketsorteerders die – al dan niet middels ‘doorlening’ – door een vestiging van het Bedrijf voor Werk, Re-Integratie en Inkomen (BWRI) in Kolham aan PostNL ter beschikking werden gesteld. Het pakketbedrijf handelde onrechtmatig en profiteerde bewust van de onderbetaling van arbeidskrachten en de contracting-constructie die het met BWRI had opgezet. Verder dient PostNL een schadevergoeding ex artikel 15 en 16 van de Wet cao aan FNV te voldoen ter hoogte van € 54.000,00.

Uitspraak

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

Zaak/rolnummer: 7123230 CV EXPL 18-7167

Vonnis van de kantonrechter van 15 december 2020

inzake

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

Federatie Nederlandse Vakbeweging,

statutair gezeteld en gevestigd te Utrecht,

eiseres, hierna FNV te noemen,

gemachtigden mrs. M.H.D. Vergouwen en B.P. Furstner, advocaten te Amsterdam (Sophialaan 33, 1075 BL)

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

PostNL Pakketten Benelux B.V.,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te (2132 WT) Hoofddorp, Siriusdreef 42,

gedaagde, hierna PostNL te noemen,

gemachtigden mrs. J.M. van Slooten en P. Disseldorp, advocaten te Amsterdam (Postbus 75640, 1070 AP).

1 Het (verdere) procesverloop

1.1.

Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 12 mei 2020;

-

de pleidooizitting die op 15 september 2020 heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van partijen (FNV en PostNL deugdelijk vertegenwoordigd) en hun gemachtigden;

-

de pleitaantekeningen die door partijen voorafgaand aan en tijdens deze zitting zijn overgelegd;

-

de aantekeningen die de griffier heeft gemaakt van het verhandelde ter zitting.

1.2.

Tot slot is vonnis bepaald. De uitspraak daarvan is (nader) vastgesteld op heden.

2 De feiten

2.1.

FNV is een werknemers-vakvereniging, die blijkens haar statuten individuele en collectieve belangen behartigt van aangesloten werknemers en ex-werknemers ten aanzien van arbeidsvoorwaarden en regelingen die verband houden met c.q. voortvloeien uit het werknemerschap, een en ander in brede zin. Zij sluit daartoe cao’s af met werkgeversverenigingen en ziet toe op de naleving daarvan. Uit de statuten blijkt verder dat FNV haar doelen nastreeft voor een grotere groep dan de aangesloten werknemers.

2.2.

Artikel 8.2 van de statuten van FNV luidt, voor zover hier van belang:

Tot de middelen waarmee de FNV-vereniging zijn doelstellingen realiseert, voor zover die doelen specifiek betrekking hebben op directe sectorale afdelingen en netwerken, behoren;

(…)

i. het zo nodig zelfstandig voeren van gerechtelijke procedures ter bescherming van de belangen van leden-natuurlijke personen of groepen daarvan, dan wel ter bescherming van de belangen van werkenden en/of niet-werkenden of groepen van werkenden en/of niet werkenden in het algemeen, waaronder het voeren van een groepsactie, als bedoeld in artikel 3:305a Burgerlijk Wetboek;

2.3.

PostNL is een onderdeel van PostNL Holding B.V. Bij PostNL vindt de bezorging van pakketten plaats. PostNL is marktleider in Nederland in de pakkettenindustrie en bezorgt meer dan 600.000 pakketten per dag. PostNL heeft circa 20 vestigingen door Nederland waar haar pakkettensorteercentra zich bevinden. De dienstverlening van PostNL bestaat eruit dat zij ervoor zorgt dat het pakket van de aanbieder bij de afnemer komt.

2.4.

Dat (logistieke) proces bestaat uit verschillende deelprocessen:

1) het pakket wordt naar het sorteercentrum (depot) gebracht;

2) het pakket wordt gesorteerd;

3) het pakket wordt bezorgd.

De onderhavige zaak heeft betrekking op fase 2: de pakketsortering.

2.5.

De pakketsortering bestaat uit een verzendsortering en een ontvangstsortering.

2.6.

De verzendsortering is de eerste sortering. De pakketten worden in de regel ’s avonds en ’s nachts op het depot gebracht en zijn dan nog gegroepeerd per aanbieder. In de avond en de nacht worden de pakketten gesorteerd op depot en op “shift”. Een “shift” is een tijdsperiode waarin de pakkettenbezorgers de pakketten komen ophalen. Na deze eerste sorteerfase zijn de pakketten nog niet klaar om bezorgd te worden, maar staan ze nog in rolcontainers.

2.7.

De ontvangstsortering betreft het gereed maken van de pakketten voor bezorging. In de ochtend vindt hiervoor nog een sorteerfase plaats. Hierbij worden de pakketten gesorteerd per postcodegebied. Met andere woorden: de pakketten worden zo gesorteerd, dat de pakkettenbezorger alle pakketten krijgt die bij zijn route horen. In de regel worden de pakketten dan niet meer op een rolcontainer geplaatst, maar gaan ze via een lopende band naar een ander gedeelte van het depot. Vanaf de lopende band worden de pakketten in de bus van de pakkettenbezorgers geplaatst.

2.8.

Oorspronkelijk heeft FNV in deze procedure ook Werk B.V. en de gemeente Midden-Groningen gedagvaard.

2.9.

De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Werk B.V. handelt (mede) onder de naam 365Werk.nl en is een uitzendbureau (hierna: 365Werk). Blijkens het handelsregister bestaan haar activiteiten uit onder meer de werving en selectie van personeel, het adviseren op personeelsgebied, het aangaan van arbeidsovereenkomsten alsmede het verlenen van diensten, in het bijzonder door het tegen vergoeding ter beschikking stellen (detacheren) van personeel en payrolling.

2.10.

De gemeente Midden-Groningen oefent rechtstreeks beheer uit over haar vestiging Bedrijf voor Werk, Re-Integratie en Inkomen (hierna: BWRI). Deze vestiging houdt zich bezig met arbeidsbemiddeling van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, sociale werkvoorziening, banenpools, uitvoering van detachering, re-integratie- en jobcoaching.

2.11.

Vanaf 1 april 2013 zijn PostNL en BWRI gaan samenwerken op het gebied van de verzendsortering. Op die datum werd het nieuwe depot in Kolham geopend.

2.12.

PostNL en BWRI hebben een samenwerkingsovereenkomst gesloten. De meer gedetailleerde afspraken worden jaarlijks opnieuw overeengekomen in Service Level Agreements (SLA’s), zowel voor het ochtendproces als het avondproces in het depot te Kolham. De considerans van de Samenwerkingsovereenkomst inzake het Sorteercentrum Pakketten Kolham, versie 1 april 2016, luidt als volgt:

Overwegende dat:

PostNL Pakketten sorteerprocessen uitvoert ten behoeve van haar distributieproces vanuit diverse pakkettensorteercentra in Nederland, België en Luxemburg, hierna te noemen “het Sorteercentrum”.

PostNL Pakketten sorteerprocessen inclusief de leiding en toezicht op grond van een meerjarenovereenkomst wenst te laten uitvoeren door BWRI.

BWRI bereid is deze sorteerprocessen inclusief de leiding en het toezicht uit te voeren ten behoeve van PostNL Pakketten.

Partijen hebben besloten gezamenlijk een overeenkomst te sluiten inzake de uitvoering van de sorteerwerkzaamheden op het Sorteercentrum.

Partijen tevens hebben besloten dat BWRI de aangewezen partij zal zijn voor de uitvoering van deze Overeenkomst. Het betreft zowel de uitvoering van de werkzaamheden van de sorteerwerkzaamheden in het ochtendproces alsmede de leiding en het toezicht op de werknemers van BWRI die de werkzaamheden uitvoeren.

BWRI in opdracht van de gemeentes Hoogezand-Sappemeer de “Wet Sociale Werkvoorziening” uitvoert.

BWRI in opdracht van de gemeentes Hoogezand-Sappemeer mensen uit de doelgroep Participatiewet werk en inkomen biedt met als doelstelling uitstroom naar een reguliere baan.

Partijen de intentie hebben zoveel mogelijk mensen met afstand tot de arbeidsmarkt te zullen inzetten, waarbij met voorrang mensen met een WSW indicatie, een Wajong status en mensen uit de doelgroep van de Participatiewet (Opname in het doelgroepenregister door UWV op basis van niet zelfstandig in staat zijn het Wettelijk Minimum Loon te verdienen) in beschouwing zullen worden genomen.

Partijen thans de voorwaarden waaronder deze samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan, schriftelijk wensen vast te leggen en daarom deze overeenkomst sluiten, hierna ook te noemen: de “Overeenkomst.”

2.13.

FNV heeft op 18 juli 2016 een zogenoemde artikel 8 Waadi-melding gedaan bij de Inspectie SZW van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (de ISZW), waarbij zij de ISZW heeft verzocht om onderzoek in te stellen naar (1) de vraag of sprake is van ter beschikking stellen van arbeid van werknemers van 365Werk/BWRI aan PostNL en (2) de vraag of bij beloning van de arbeidskrachten sprake is van gelijke beloning ten opzichte van vergelijkbare werknemers van PostNL.

2.14.

De ISZW is een onderzoek gestart op 4 oktober 2016, dat bestond uit een administratief- en een werkplekonderzoek bij PostNL Pakketten Kolham, het horen van (sorteer)medewerkers alsmede medewerkers van BWRI en PostNL en het bestuderen van overeenkomsten en andere stukken. Het onderzoek heeft betrekking op de periode 1 juni 2015 tot en met 31 mei 2016.

2.15.

De ISZW heeft op 12 januari 2018 verslag uitgebracht van voornoemd onderzoek. In dat verslag staat op pagina’s 33 en 34 onder meer:

De kwalificaties in de samenwerkingsovereenkomsten en SLA’s tussen PostNL Pakketten Benelux B.V en BWR/BWRI komen niet overeen met de feitelijke situatie. Er is hier geen sprake van overeenkomst van opdracht of aanneming van werk.

Het enige dat BWRI in het ochtend- en avondproces aan PostNL Pakketten levert is arbeidskrachten. Deze arbeidskrachten zijn nodig om het aantal pakketten van PostNL Pakketten te verwerken. Deze arbeidskrachten voeren hun werkzaamheden uit onder leiding en toezicht van PostNL Pakketten.

De aantallen arbeidskrachten die BWRI inplant worden ingepland op basis van de planningsgegevens van PostNL Pakketten.

Vanuit het systeem van PostNL Pakketten wordt aangegeven hoeveel maatmannen dienen te worden ingezet voor de afhandeling van een bepaald aantal pakketten. BWRI kan deze maatman niet aanpassen en heeft geen invloed op deze norm.

De werkzaamheden die de arbeidskrachten die door BWRI worden ingezet uitvoeren maken deel uit van het bedrijfsproces van PostNL Pakketten.

PostNL Pakketten verstrekt aan BWRI de gegevens op basis waarvan BWRI de factuur opstelt aan PostNL Pakketten.

Op deze factuur staat de omschrijving ‘inleen personeel’. Zonder de gegevens van PostNL Pakketten is BWRI niet in staat zelfstandig aan PostNL Pakketten te factureren.

PostNL Pakketten wijzigt jaarlijks de tarieven conform de index Wettelijk Minimumloon.

De arbeidskrachten waarmee BWRI sorteerwerkzaamheden uitvoerde bij PostNL Pakketten Kolham, werkten onder leiding en toezicht van PostNL Pakketten.

Uit onderzoek is gebleken dat de arbeidskrachten werkzaam via BWRI sorteerwerkzaamheden uitvoerden bij PostNL Pakketten Kolham, waaronder de arbeidskrachten van Werk B.V. (365Werk).

De arbeidskrachten van Werk B.V. werkten onder leiding en toezicht van PostNL Pakketten.

Ik, rapporteur, heb vastgesteld dat de arbeidskrachten:

- in dienstbetrekking waren bij Werk B.V.

- tegen vergoeding ter beschikking werden gesteld aan en arbeid hebben verricht voor PostNL Pakketten Benelux B.V.

- werkten onder leiding en toezicht van een leidinggevende werkzaam in de onderneming van inlener PostNL Pakketten Benelux B.V.

De arbeidskrachten van Werk B.V. werden ingeleend door BWRI en doorgeleend aan PostNL Pakketten Kolham.

Nu er sprake is van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten door Werk B.V. aan PostNL Pakketten Kolham, is artikel 8 Waadi van toepassing op de arbeidskrachten van Werk B.V.

2.16.

De ISZW heeft geoordeeld dat Werk BV de bij haar in loondienst zijnde arbeidskrachten die tewerk zijn gesteld bij PostNL, geen recht heeft gegeven op tenminste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies in dienst van PostNL. Daarmee heeft de ISZW Werk BV aangemerkt als 'niet nalever' in de zin van artikel 8 Waadi.

2.17.

Bij brieven van 23 maart 2018 heeft FNV Werk BV en BWRI in gebreke gesteld en gesommeerd om binnen een termijn van twee weken te bevestigen dat zij de uitzendwerknemers van Werk BV conform artikel 8 Waadi en de PostNL cao zullen verlonen en met terugwerkende kracht alle onregelmatigheden zullen herstellen. Voorts heeft FNV Werk BV en BWRI daarbij aansprakelijk gesteld voor de door haar zelf geleden schade en door haar gemaakte kosten.

2.18.

Bij brief van 23 maart 2018 heeft FNV ook PostNL in gebreke gesteld en gesommeerd om binnen een termijn van twee weken medewerking te verlenen aan c.q. zorg te dragen voor correcte nabetaling aan de uitzendkrachten die door 365Werk ter beschikking worden gesteld. Tevens heeft FNV PostNL daarbij aansprakelijk gesteld voor de door haar zelf geleden schade en door haar gemaakte kosten.

2.19.

Op 26 juli 2018 heeft FNV de dagvaarding in de onderhavige zaak uitgebracht jegens Werk BV, de gemeente Midden-Groningen en PostNL.

2.20.

Op 14 december 2018 heeft FNV een schikking getroffen met Werk BV / 365Werk en de gemeente Midden-Groningen, vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Daarin is, samengevat en zakelijk weergegeven, onder meer het volgende opgenomen:

-

365Werk zal aan werknemers die als ‘reguliere’ uitzendkrachten zijn geworven, en de werknemers, komende vanuit de Participatiewet en door de gemeente bij 365Werk zijn aangedragen loon en vergoedingen nabetalen, met uitzondering van in totaal 28 werknemers;

-

de gemeente Midden-Groningen zal aan FNV een bedrag van € 30.000,00 aan schadevergoeding betalen;

-

365Werk zal aan FNV een schadevergoeding ten bedrage € 16.000,00 betalen;

-

de procedure die bij de kantonrechter is ingesteld zal worden ingetrokken voor zover die is gericht tegen Werk BV / 365Werk en de gemeente Midden-Groningen en FNV zal zich onthouden van verdere procedures tegen hen verband houdende of gerelateerd aan het geschil.

2.21.

Bij akte van 29 januari 2019 heeft FNV de procedure jegens Werk BV en de gemeente Midden-Groningen ingetrokken en haar vorderingen jegens PostNL gewijzigd.

2.22.

Nadien heeft PostNL besloten om te stoppen met contracting en te gaan werken met uitzendkrachten in haar pakkettensorteercentra.

3 De vordering

3.1.

FNV heeft, na wijziging van eis, gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

  1. te verklaren voor recht dat met de wijze waarop mensen vanuit de Participatiewet bij PostNL (depot Kolham) ter beschikking zijn gesteld, in strijd is gehandeld met de Participatiewet en/of de re-integratieverordening Participatiewet gemeente Hoogezand-Sappemeer (later Midden-Groningen);

  2. te verklaren voor recht dat de arbeidskrachten werkzaam op het PostNL depot te Kolham

– al dan niet middels ‘doorlening’ door BWRI – ter beschikking worden gesteld aan PostNL in de zin van artikel 7:690 BW;

(3, 4 en 5 geschrapt)

6. te verklaren voor recht dat PostNL aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad, en vanaf 1 juli 2015 tot 1 augustus 2015 mede op grond van artikel 7:616a BW, alsmede vanaf 1 augustus 2015 mede op grond van artikel 7:616b BW volgtijdelijk aansprakelijk is, een en ander voor nabetaling van het gevorderde achterstallig loon en overige geleden schade;

(7, 8, 9, 10 en 11 geschrapt)

12. PostNL te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan FNV te voldoen de somma van € 100.000,00 ten titel van schadevergoeding ex artikel 15 en 16 Wet CAO, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

12. PostNL te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 2.907,56 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;

12. PostNL te veroordelen tot betaling van de wettelijk rente over de in de originele dagvaarding in de punten 12 en 13 gevorderde bedragen vanaf de dag van verzuim, althans in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;

12. PostNL te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.2.

FNV legt, samengevat, het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.

3.3.

Inzet van deze procedure is een loonvordering, gebaseerd op het beginsel gelijk loon voor gelijk werk. Dit beginsel is voor uitzendkrachten vastgelegd in de Uitzendrichtlijn en in Nederland geïmplementeerd in de Waadi. Dit beginsel is ook opgenomen in artikel 93 van de PostNL cao.

3.4. 365

Werk heeft haar werknemers jarenlang bewust onderbetaald door hen ten onrechte niet als uitzendkrachten te belonen, terwijl die werknemers in de praktijk door 365Werk als uitzendkrachten tewerk werden gesteld. PostNL is niet alleen van meet af aan bekend met deze constructie, de constructie is (mede) op instigatie van PostNL opgetuigd en PostNL heeft van deze onderbetaling aan de werknemers van 365Werk doelbewust en structureel geprofiteerd. PostNL heeft daarmee ook gehandeld in strijd met de Participatiewet en/of de re-integratieverordening Participatiewet gemeente Hoogezand-Sappemeer (later Midden-Groningen).

3.5.

Zowel uit het rapport van de ISZW als andere bronnen blijkt dat de werkwijze van 365Werk tot op de punt en komma was uitgedacht en voorgeschreven door PostNL.

3.6.

FNV houdt PostNL aansprakelijk voor het achterstallige loon van de in 3.4 genoemde werknemers op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW), door willens en wetens ge/misbruik te maken van de door 365Werk gepleegde wanprestatie jegens haar werknemers. Deze vordering wordt vanaf 1 juli 2015 tevens gebaseerd op de Wet Aanpak Schijnconstructies (artikel 7:616a e.v. BW, hierna te noemen de WAS).

3.7.

FNV lijdt (reputatie)schade en verliest aan werfkracht, doordat PostNL de verplichtingen voortvloeiend uit de PostNL cao willens en wetens heeft geschonden. Op grond van de artikelen 15 en 16 van de Wet cao vordert FNV daarom een schadevergoeding van € 100.000,00 van PostNL.

4. Het verweer

4.1.

PostNL concludeert tot afwijzing van de vorderingen van FNV, met veroordeling van FNV in de kosten van deze procedure, en voert daartoe, samengevat, het volgende aan.

4.2.

Door de intrekking van de vorderingen van FNV jegens Werk BV en de gemeente Midden-Groningen, is PostNL in haar verdediging geschaad.

4.3.

Bij de vorderingen die FNV jegens PostNL heeft ingesteld, geldt dat FNV ofwel niet (meer) bevoegd is om deze in te stellen, ofwel FNV geen belang (meer) heeft bij het instellen van deze vorderingen.

4.4.

De samenwerking tussen PostNL en BWRI kwalificeert niet als uitzending, of beter gezegd, terbeschikkingstelling, maar als aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 lid 1 BW of als een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 BW. Toezicht en leiding berusten contractueel en feitelijk bij BWRI. De Waadi is daarom niet van toepassing. Ook is PostNL niet de ‘inlener’, dan wel ‘de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt' in de zin van de Waadi. De inlenersbeloning is niet van toepassing. Artikel 7:690 BW ziet bovendien niet op de relatie tussen opdrachtgever en werkgever, maar op de relatie tussen werkgever en werknemer.

4.5.

PostNL heeft de verzendsortering uitbesteed, omdat zij die minder efficiënt en zorgvuldig uit kan voeren dan anderen, zoals BWRI, die vanuit haar ervaring met de verzendsortering weet hoe zij met fluctuaties binnen het logistieke proces om moet gaan. PostNL verwachtte daarnaast dat de uitbesteding zou leiden tot lagere kosten. De verwachtingen van PostNL zijn uitgekomen.

4.6.

De conclusies van de ISZW zijn fundamenteel onjuist en gebaseerd op eenzijdig en onvolledig onderzoek. De beschrijving van de samenwerking tussen PostNL en BWRI in het verslag van de ISZW is onjuist.

4.7.

BWRI heeft geen wanprestatie gepleegd, omdat de arbeidskrachten die zij inzet steeds beloond zijn conform haar arbeidsvoorwaarden. Aangezien BWRI geen wanprestatie heeft gepleegd, kon PostNL daar ook niet van profiteren, zodat van een onrechtmatige daad geen sprake is.

4.8.

FNV komt geen beroep toe op artikel 7:616a BW, omdat niet PostNL, maar BWRI als directe opdrachtgever dient te worden aangemerkt. PostNL kan bovendien geen enkel verwijt worden gemaakt van de onderbetaling, waardoor ook uit artikel 7:616b lid 3 BW volgt dat PostNL niet aansprakelijk kan worden gesteld.

4.9.

Het door FNV gevorderde schadebedrag van € 100.000,00 is ongegrond. De vordering is gebaseerd op overtreding van de PostNL cao, die geen enkele rol speelt in deze zaak. FNV substantieert haar beweerdelijke schade ook onvoldoende. BWRI heeft bovendien al € 30.000,00 aan immateriële schadevergoeding aan FNV betaald, en 365Werk € 16.000,00 aan schadevergoeding in de contributiegelden.

5 De beoordeling

6 De beslissing