Home

Rechtbank Noord-Nederland, 10-06-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2730, 203707

Rechtbank Noord-Nederland, 10-06-2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:2730, 203707

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum uitspraak
10 juni 2021
Datum publicatie
5 juli 2021
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2021:2730
Zaaknummer
203707

Inhoudsindicatie

Personenschade, deelgeschilprocedure. Is zorgverlener aansprakelijk voor val deelnemer tijdens basketbalspel tijdens een sessie psychomotorische therapie?

Uitspraak

beschikking

Afdeling Privaatrecht

Locatie Groningen

zaaknummer / rekestnummer: C/18/203707 / HA RK 21-3

Beschikking van 10 juni 2021 in een deelgeschilprocedure ex artikel 1019w Rv

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [plaats] ,

verzoeker,

hierna te noemen: [verzoeker]

advocaat: aanvankelijk mr. B. van Dijk, thans mr. M. Goosen, beiden te Groningen ,

tegen

UNIVERSITAIR MEDISCH CENTRUM GRONINGEN,

gevestigd te [plaats] ,

verweerster,

hierna te noemen: UMCG,

advocaat: mr. M.S.E. van Beurden te Zoetermeer .

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift van [verzoeker] ;

-

het verweerschrift van het UMCG;

-

de mondelinge behandeling van 27 mei 2021, ter gelegenheid waarvan partijen hun standpunten nader hebben toegelicht. De advocaat van [verzoeker] heeft daarbij gebruik gemaakt van zittingsaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is besproken.

1.2.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1

[verzoeker] is eind 2018 door zijn behandelaar bij PsyQ doorverwezen naar het UMCG om deel te nemen aan een programma met betrekking tot arbeidsgerelateerde psychische problematiek, voorheen bekend als de burnout-groep. De achtergrond van deze verwijzing was dat [verzoeker] te maken had met vermoeidheidsklachten en concentratieproblemen, moeite had met het aanvoelen van zijn grenzen en het herkennen van spanning en dat [verzoeker] klachten van depressieve aard had.

2.2.

Het betreffende behandelprogramma in het UMCG wordt door een multidisciplinair team verzorgd. Het team bestaat uit een creatief therapeut, een psychomotorisch therapeut, een psycholoog, een gespecialiseerd verpleegkundige, een arbeidstherapeut, een arts-assistent en een psychiater. Het programma duurt in totaal negen dagen, in twee blokken van vier weken en een opfrisdag. Een behandeldag duurt telkens van 8.30 tot 16.30 uur.

2.3.

Op verzoek van [verzoeker] is de start van de behandeling bij het UMCG uitgesteld tot juni 2019.

2.4.

Een van de onderdelen van het behandelprogramma betreft psychomotorische therapiesessies onder leiding van een psychomotorisch therapeut. Psychomotorische therapie (PMT) is een behandelvorm die bij psychische klachten wordt ingezet, waarbij deelnemers door middel van lichaamsbeweging leren om anders met hun klachten om te gaan. Hierbij richt de psychomotorisch therapeut zich met name op wat het lichaam van de deelnemer aangeeft, zoals lichamelijke spanningen, lichaamstaal, lichaamshouding, de manier van bewegen, ademhaling en lichaamsbeleving. De deelnemer wordt geleerd om anders met zijn problemen om te gaan en zijn beperkingen te accepteren. De deelnemer wordt zich meer bewust van zijn gedachten en gevoelens alsmede van zijn sterke en zwakke punten. Een en ander helpt om psychische klachten te verminderen. De psychomotorisch therapeut gebruikt in de therapiesessies bewegingsvormen zoals sport, spel en ontspanningsoefeningen.

2.5.

De eerste behandeldag van [verzoeker] in het UMCG was 21 juni 2019. Op die dag heeft [verzoeker] voor het eerst meegedaan aan psychomotorische therapie. Deze therapie werd begeleid door [therapeut] (hierna te noemen: [therapeut] ), die als psychomotorisch therapeut in het UMCG werkt.

2.6.

In het behandeldossier van [verzoeker] staat over de eerste PMT-sessie vermeld:

PMT sessie 1. Volgens protocol: 7 minutenloop en circuit. Hoge spierspanning. Thema voor pt. is het herkennen en erkennen van zijn grenzen. Veelal geneigd geweest tot hoge inzet en zich erin verliezen. Vandaag gaat dit redelijk goed, verliest zich niet in de activiteit, nadert wel fysieke grens.

2.7.

De tweede PMT-sessie vond plaats op de tweede behandeldag, 28 juni 2019. Deze sessie werd eveneens begeleid door [therapeut] . Hierbij is teruggeblikt op de eerste PMT-sessie en de daarin behandelde thema's. Er werd een verbinding gemaakt tussen het thema en de activiteit van de tweede PMT-sessie, het spelen van basketbal. Naast de bespreking van het protocol voor basketbal heeft [therapeut] de deelnemers uitleg gegeven over de spelregels. Vervolgens zijn twee teams gevormd van ieder drie spelers en is het basketbalspel van de deelnemers, waaronder [verzoeker] van start gegaan.

2.8.

Tijdens het basketbalspel is [verzoeker] ten val gekomen. Hierna heeft hij aan [therapeut] laten weten dat hij last had van zijn elleboog en knie, zijn beide gewrichten gekoeld en heeft [verzoeker] verder niet meer aan het basketbalspel deelgenomen. In het behandeldossier van [verzoeker] heeft [therapeut] hierover genoteerd:

PMT sessie 2, volgens protocol. Ontspanningsoefening en basketbal. Letten op grenzen, doseren, is het thema voor pt. Valt tijdens basketbalspel, onduidelijk hoe; uitglijden, verkeerde beweging? Pt heeft last van zijn elleboog en knie, deze laatste neemt al snel af aldus pt, beide gekoeld. Klachten elleboog houden iets aan. Rust genomen, blijft de rest van het uur aan de kant zitten. Advies om langs ha te gaan bij aanhoudende klachten.

2.9.

[verzoeker] geeft op 1 juli 2019 telefonisch contact opgenomen met de behandelcoördinator, [coördinator] . In dat gesprek heeft [verzoeker] aangegeven dat hij op 28 juni 2019 zijn huisarts had bezocht in verband met zijn klachten na de val en dat zijn huisarts hem meteen had doorgestuurd naar de afdeling Spoedeisende Hulp van het Martini Ziekenhuis in Groningen. Daar is een CT-scan gemaakt waarbij bleek dat [verzoeker] een breuk in zijn elleboog had. Verder zou de knie nog niet stabiel zijn, aldus [verzoeker] in het telefoongesprek.

2.10.

Hierna hebben [verzoeker] en [coördinator] contact onderhouden om de ontwikkelingen met betrekking tot de elleboog en de knie van [verzoeker] en de mogelijkheid van hervatting van de therapie te bespreken. Uiteindelijk is in januari 2020 besproken dat [verzoeker] voorlopig niet weer kan starten met de functioneringsgerichte therapie en om het contact te beëindigen, waarbij het aan [verzoeker] is om aan te geven of hij in de toekomst nog hulp bij re-integratie van het UMCG wenst. Dat is tot op heden niet gebeurd.

2.11.

Bij brief van 27 maart 2020 heeft [verzoeker] UMCG aansprakelijk gesteld voor het hem overkomen ongeval. In deze brief schrijft de advocaat van [verzoeker] daartoe, samengevat weergegeven, dat [therapeut] als behandelend therapeut niet heeft gehandeld zoals van een goed zorgverlener mocht worden verwacht. [verzoeker] voert daartoe in deze brief aan dat [therapeut] hem niet had mogen laten basketballen, in ieder geval niet zonder hem eerst voldoende te hebben geïnformeerd en de juiste voorzorgsmaatregelen te treffen.

2.12.

Het UMCG heeft vervolgens de aansprakelijkstelling ter behandeling overgedragen aan haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar OWM Centramed (hierna te noemen: Centramed), die nadien met de advocaat van [verzoeker] over de aansprakelijkstelling heeft gecorrespondeerd. Het UMCG heeft in deze correspondentie haar aansprakelijkheid betwist.

Partijen zijn hierover niet tot elkaar gekomen.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt de rechtbank om in deze deelgeschilprocedure, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht te verklaren dat UMCG toerekenbaar tekortgeschoten is in de zorg voor [verzoeker] zoals van een goed hulpverlener verwacht mag worden en dat UMCG niet heeft gehandeld in overeenstemming met de op haar rustende verantwoordelijkheid jegens [verzoeker] dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens [verzoeker] en derhalve aansprakelijk is voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade;

II. de kosten van het deelgeschil begroot op € 3.552,50, te vermeerderen met btw en griffierecht en UMCG veroordeelt tot betaling van deze kosten.

3.2.

[verzoeker] legt aan zijn verzoek, samengevat weergegeven, het volgende ten grondslag.

De behandelend psychomotorische therapeut heeft niet gehandeld en de zorg verleend zoals

van een goed zorgverlener had mogen worden verwacht. Van deze therapeut, als deskundige,

had verwacht mogen worden dat voldoende afgewogen zou worden of [verzoeker] in zijn toestand

in staat was om in het kader van zijn therapie basketbal te spelen. Het was haar bekend dat

[verzoeker] op dat moment veel moeite had om zijn grenzen te bewaken en met het aansturen van

zijn lichaam. Ook het touwtje springen tijdens de eerste bijeenkomst was al moeilijk voor

[verzoeker] . De therapeut had zich daarom moeten realiseren dat basketbal spelen niet aan

de orde was voor [verzoeker] althans niet voor de hand lag. Voor zover [verzoeker] wel basketbal kon

spelen, had de therapeut hem van tevoren nadrukkelijk op zijn aandachtspunten moeten

wijzen en duidelijke instructies over veilig basketballen moeten geven, wat zij heeft

nagelaten. Ook heeft de therapeut de grenzen van [verzoeker] niet bewaakt. Na de val van [verzoeker]

heeft de therapeut evenmin zorgvuldig jegens [verzoeker] gehandeld, omdat hem niet de

noodzakelijke medische hulp is geboden. Nadat [verzoeker] had aangegeven veel last van zijn

elleboog en zijn knie te hebben en hij langs de kant was gaan zitten, heeft de therapeut hem

namelijk niet naar de spoedeisende hulp van het UMCG doorverwezen, maar slechts

aangegeven dat hij zich bij het voortduren van de klachten bij de huisarts moest melden. De

therapeut heeft [verzoeker] ook alleen naar huis laten gaan. Een en ander is volgens [verzoeker]

onbegrijpelijk. Indien eerder was geconstateerd dat de arm van [verzoeker] gebroken was en

zijn knie beschadigd was geraakt, had verdere schade - met name aan de knie - voorkomen

kunnen worden, aldus [verzoeker] . [verzoeker] heeft zowel materiële als immateriële schade geleden

door het onzorgvuldig handelen van UMCG, waarvoor hij UMCG aansprakelijk houdt.

3.3.

UMCG concludeert tot afwijzing van het verzoek van [verzoeker] waartoe zij,

samengevat weergegeven, het volgende aanvoert. UMCG is niet in de op haar als zorgverlener

rustende zorgplicht tekortgeschoten, zodat zij niet aansprakelijk is voor de schade van [verzoeker] .

Allereerst is niet gebleken dat [verzoeker] niet in staat was om deel te nemen aan het basketbalspel.

Ook al zou [verzoeker] als behandelthema's onder meer hebben het (h)erkennen van grenzen en het

geneigd zijn tot een hoge inzet, dan waren dat geen zaken die de therapeut ervan hadden

moeten weerhouden om deel te nemen aan deze activiteit. De val van [verzoeker] tijdens het

basketbalspel, waarbij [verzoeker] letsel opliep, was weliswaar hoogst ongelukkig voor hem, maar

is geen gevolg van enig onzorgvuldig handelen van UMCG. Verder betwist UMCG dat zij

tekortgeschoten is in de nazorg voor [verzoeker] na diens val. De therapeut heeft [verzoeker] juist

geadviseerd om bij het aanhouden van klachten bij de huisarts langs te gaan en zij heeft hem

zeker niet weerhouden van een gang naar de afdeling Spoedeisende Hulp. Ook de

behandelcoördinator heeft [verzoeker] aangeraden om bij het aanhouden van klachten de huisarts

te bezoeken. Ten slotte heeft [verzoeker] niet onderbouwd dat als zijn letsel eerder zou zijn

geconstateerd, dit letsel minder erg zou zijn geweest. Hij is ook dezelfde dag nog ('s middags)

op de afdeling Spoedeisende Hulp (van het Martiniziekenhuis) gezien.

4 De beoordeling

5 BESLISSING